dashboard Peugeot Bipper 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: Bipper, Model: Peugeot Bipper 2014Pages: 192, PDF Size: 9.72 MB
Page 125 of 192

123
5
VEILIGHEID
Airbags
AIRBAGS VÓÓR
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de passagier in
het dashboard aangebracht.
Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd bij een
ernstige frontale aanrijding, behalve als de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het dashboard om
te voorkomen dat de inzittende naar voren
wordt geworpen.
Uitschakelen van de passagiersairbag
Uitsluitend de passagiersairbag vóór kan
worden uitgeschakeld. Het uitschakelen
gebeurt via de boordcomputer.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zolang
de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders
kan een kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Raadpleeg hiervoor rubriek 3 in het
onderdeel "MENU" en selecteer vervolgens
" OFF
" in het menu "Airbag passagier".
Storing
Plaats geen kinderzitje op de voorstoel
met de rug in de rijrichting wanneer
de twee verklikkerlampjes van de airbags
permanent branden.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel brandt,
een geluidssignaal klinkt en een
melding op het display verschijnt,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats
om het systeem te laten controleren. Het is
mogelijk dat de airbags niet in werking treden
bij een ernstige aanrijding.
Page 126 of 192

124
Airbags
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een maximale
effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag
belemmeren en/of de inzittenden bij het
opblazen van de airbag verwonden. Laat na
een aanrijding of diefstal van uw auto het
airbagsysteem controleren.
Uitsluitend personeel van het PEUGEOT-
netwerk of van een gekwalificeerde
werkplaats mag werkzaamheden uitvoeren
aan airbagsystemen.
Zelfs wanneer alle voorschriften worden
gevolgd, bestaat er een risico op
verwondingen of lichte brandwonden aan
hoofd, borst of armen wanneer een airbag
onverhoopt afgaat. De airbag wordt namelijk
vrijwel onmiddelijk opgeblazen (in enkele
milliseconden) en loopt vrijwel meteen weer
leeg, waarbij hete gassen vrijkomen via de
daarvoor bedoelde openingen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op
het dashboard rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten
in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met
goedgekeurde stoelhoezen die geschikt zijn
voor stoelen met zij-airbags. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk voor meer informatie
over de voor uw auto geschikte stoelhoezen.
Zie ook het hoofdstuk "Accessoires".
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van
de stoelen, dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Page 149 of 192

147
7
SNEL WEER OP WEG
Wiel verwisselen
NOODREPARATIESET VOOR BANDEN
Deze set bevindt zich voor in de auto. De
set bestaat uit:
- een spuitbus A
met reparatievloeistof en:
●
een vulslang B
,
●
een sticker C
met de waarschuwing
"max. 80 km/h", die de bestuurder na
het repareren van de lekke band zo op
het dashboard moet plaatsen dat hij er
tijdens het rijden aan wordt herinnerd,
- een compressor D
met manometer en
aansluitingen,
- verloopstukken voor het oppompen van
andere voorwerpen,
- een paar werkhandschoenen,
- een beknopte gebruiksaanwijzing voor de
noodreparatieset.
Repareren
- Trek de handrem aan en zet de
versnellingshendel in de neutraalstand.
- Verwijder de dop van het ventiel van de
lekke band.
- Houd de vulslang B
omhoog en draai de
ring E
op het ventiel van de band.
- Verzeker u ervan dat de AAN/UIT-
schakelaar F
van de compressor in de
stand "0"
(UIT) staat.
- Start de motor.
- Steek de stekker G
in de dichtstbijzijnde
12V-accessoireaansluiting van de auto.
- Zet de AAN/UIT-schakelaar F
van de
compressor in de stand "1"
(AAN).
- Breng de band op een spanning van
3 bar.
Controleer vervolgens nogmaals de
bandenspanning op de manometer H
als de
compressor is uitgeschakeld. De afgelezen
waarde is dan het meest nauwkeurig. Een nieuwe reparatieset is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
Met de set kan een lek met een diameter
van maximaal 4 mm worden gerepareerd, op
voorwaarde dat het lek zich in het loopvlak
of de schouder van de band bevindt. Haal
vreemde voorwerpen die in de band zijn
binnengedrongen niet weg.
Page 158 of 192

156
Zekering vervangen
ZEKERINGEN VERVANGEN
De twee zekeringkasten bevinden zich in het
dashboard aan bestuurderszijde en in de
motorruimte.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen. De nummers
van de zekeringen zijn aangegeven op de
zekeringkast.
Gebruik altijd de speciale tang om de
zekering uit de zekeringkast te verwijderen
en inspecteer de staat van de smeltdraad.
Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(identieke kleur).
Als de storing zich kort na het vervangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat
dan het elektrische systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Toegang tot de zekeringkast in het dashboard
- Verwijder om bij de zekeringen in het
dashboard te komen de 2 schroeven
met de contactsleutel en kantel de
zekeringkast.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door het PEUGEOT-
netwerk aanbevolen en geleverd worden,
en die niet volgens de voorschriften zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
A.
Goed.
B.
Defect.
C.
Tang.
Toegang tot de zekeringkast onder de
motorkap
- Maak om bij de zekeringkast onder de
motorkap te komen de stekker van de
linkerkoplamp en vervolgens het deksel
van de zekeringkast los.
Page 159 of 192

157
7
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Tabellen zekeringen dashboard
(bestuurderszijde)
Zekering
Ampère
Functies
F12
7,5 A Voeding dimlicht rechts.
F13
7,5 A Voeding dimlicht links - koplampverstelling.
F31
5 A Schakelaar voeding elektronische eenheid motor.
F32
7,5 A Verlichting vóór - plafonnier vóór - verlichting plafonnier achter.
F36
10 A Autoradio - voorbereiding mobiele telefoon - bedieningspaneel
airconditioning - EOBD-diagnoseaansluiting.
F37
5 A Remlicht - instrumentenpaneel.
F38
20 A Portiervergrendeling.
F43
15 A Ruitensproeierpomp.
F47
20 A Voeding motor ruitbediening bestuurderszijde.
F48
20 A Voeding motor ruitbediening passagierszijde.
F49
5 A Elektronische eenheid parkeerhulp - schakelaar verlichting
achter - elektrische buitenspiegelverstelling - elektronische
eenheid inbraakalarm.
F50
7,5 A Elektronische eenheid airbags.
F51
7,5 A Schakelaar rempedaal - schakelaar koppelingspedaal -
elektrische buitenspiegelverstelling - module Bluetooth systeem.
F53
5 A Instrumentenpaneel - mistachterlichten.
Page 164 of 192

162
Identifi catie
IDENTIFICATIE
A. Constructeursplaatje
1.
Serienummer VF.
2.
Maximaal toegestaan totaalgewicht.
3.
Maximaal toegestaan treingewicht.
4.
Maximale aslast vóór.
5.
Maximale aslast achter.
B. Serienummer op de carrosserie
C. Kleurcode van de lak
D. Serienummer op het dashboard
E. Bandenspanning
Page 168 of 192

166
Motorkap openen
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde
Trek aan de hendel onder het dashboard.
Buitenzijde
Til de motorkap iets op en houd de motorkap
met uw hand omhoog.
Duw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap vervolgens tot het hoogste punt.
Controleer of de vergrendelknop A
goed
vast zit door er op te drukken. Houd hierbij
de motorkap steeds omhoog.
Sluiten
Til de motorkap iets op en trek aan
ontgrendelknop A
om de motorkap de
deblokkeren.
Laat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen. Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
Open de motorkap liever niet als het hard
waait.
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in
de motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
Page 184 of 192

182
Cockpit
BESTUURDERSPLAATS
Instrumentenpaneel, displays,
tellers ............................................ 22
Verklikkerlampjes........................23-29
Meters.........................................30-31
Stuurwiel, verstellen ........................ 49
Claxon ........................................... 115
Cockpit............................................... 6
Lichtschakelaar...........................42-43
Follow me home verlichting ............. 43
Parkeerlichten.................................. 42
Snelheidsregelaar.......................45-46
Confi guratie - persoonlijke
instellingen ...............................69-72
Tijd instellen ..................................... 71
Koplampverstelling .......................... 43
Mistlampen vóór/mistachterlicht ...... 43
Dimmer dashboardverlichting .......... 31
Zekeringen..............................156-158
Motorkap openen........................... 166
Starten, contactslot .................... 19, 32
Ruitenwissers voor/achter ............... 44
Ruitensproeiers ............................... 44
Boordcomputer ................................ 69
Ruitbediening................................... 48
Buitenspiegels ................................. 47
Page 185 of 192

183
8
WEGWIJZER
Cockpit
Voorzieningen voorin ..............107-108
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep.
Autoradio, CD/MP3.....................74-77
Bediening aan het stuurwiel van de
autoradio / handsfree set .....75, 78-95
Schakelindicator .............................. 50
Versnellingsbakken......... 49-50, 51-53
Parkeerhulp achter .......................... 73
Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............104, 105-106
Ontdooien, ontwasemen................ 103
Vergrendeling laadruimte............39-40
Antispinregeling / Intelligent Traction
Control ................................. 116-118
Stop & Start-systeem..................56-58
Alarmknipperlichten ....................... 114
Page 186 of 192

184
Cockpit
BESTUURDERSPLAATS
Stuurwiel, verstellen ........................ 49
Claxon ........................................... 115
Cockpit............................................... 7
Lichtschakelaar...........................42-43
Follow me home verlichting ............. 43
Parkeerlichten.................................. 42
Snelheidsregelaar.......................45-46 Instrumentenpaneel, displays,
tellers ............................................ 22
Verklikkerlampjes........................23-29
Meters.........................................30-31
Schakelindicator .............................. 50
Bediening aan het stuurwiel van de
autoradio / handsfree set .....75, 78-95
Ruitenwissers voor/achter ............... 44
Ruitensproeiers ............................... 44
Boordcomputer ................................ 69
Starten, contactslot .................... 19, 32
Confi guratie - persoonlijke
instellingen ...............................69-72
Tijd instellen ..................................... 71
Koplampverstelling .......................... 43
Mistlampen vóór/mistachterlicht ...... 43
Dimmer dashboardverlichting .......... 31
Zekeringen..............................156-158
Ruitbediening................................... 48
Buitenspiegels ................................. 47