Waarschuwing Peugeot Boxer 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2020Pages: 196, PDF Size: 5.19 MB
Page 3 of 196

Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de Peugeot Boxer.
Dit boekje bevat alle belangrijke informatie en adviezen die u nodig hebt om
optimaal en in alle veiligheid gebruik te maken van de mogelijkheden van uw
auto. We raden u aan om dit document en het garantie- en onderhoudsboekje
goed te lezen.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de uitvoering
004800510003
van een deel van de uitrusting in dit boekje zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden ontleen\
d.
Automobiles PEUGEOT behoudt zich het recht voor om de technische
kenmerken, uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn dit
boekje aan te passen.
Overhandig dit instructieboekje bij verkoop van de auto aan de nieuwe
eigenaar.
Legenda
Veiligheidswaarschuwing
Aanvullende informatie
Milieubeschermingsfunctie
Auto's met stuur links
Auto's met stuur rechts
Locatie van de beschreven uitrusting/toets,
aangeduid met een zwart gebied.
Legenda
00270048005D00480003004F0048004A00480051004700440003004A004800480049005700030047004800030056005300480046004C00BF0048004E00480003004E00480051005000480055004E00480051000300590044005100030058005A00030057005C005300480003005900520048005500570058004C004A0003
aan: Bestelwagen Cabine met
dieplader
Combi, minibus Dubbele cabine
Volledige bus met
dubbele cabine Kiepwagen
Cabine met chassis
Page 4 of 196

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 7
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 7
Meters 11
Configuratie van het voertuig (MODE)
14
Audio- en multimediasysteem op het
touchscreen
20
Datum en tijd instellen 21
Boordcomputer 21
Boordcomputer 21
2Toegang tot de auto
Legenda 23
Afstandsbediening 23
Voorportieren 26
Schuifdeur 26
Achterdeuren 27
Alarm 28
Elektrische ruitbediening 29
3Ergonomie en comfort
Voorstoelen 30
Voorbank 31
Achterbank 32
Achterbank 32
Het stuurwiel verstellen 33
Spiegels 34
Verwarming en ventilatie 34
Verwarming/handbediende airconditioning 35
Automatische airconditioning 36
Extra verwarmingssystemen 38
Verwarming/airconditioning achter 38
Extra programmeerbare verwarming 39
Ontwasemen - ontdooien voorruit en zijruiten 41
Achterruitverwarming 42
Indeling van de cabine
42
Voorzieningen achter 46
Voorzieningen aan de buitenzijde 49
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 50
Richtingaanwijzers 50
Autom. dimmen grootlicht 51
Hoogteverstelling van de koplampen 53
Ruitenwisserschakelaar 53
Ruitenwisserbladen vervangen 54
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 55
Alarmknipperlichten 55
Claxon 56
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 56
Veiligheidsgordels 59
Airbags 61
Kinderzitjes 63
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen 65
Zitplaatsen met ISOFIX-bevestigingen 66
Kinderslot 68
6Rijden
Rijadviezen 69
Starten - afzetten van de motor 72
Stand-bysysteem accu 73
Parkeerrem
73
Versnellingsbak 74
Schakelindicator 74
Stop & Start 74
Hill Start Assist 76
Bandenspanningscontrolesysteem 77
Pneumatische ophanging 78
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
79
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
81
Snelheidsbegrenzer 83
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 84
Snelheidsregelaar 85
Snelheidsregelaar (3L HDi-motor) 86
Lane Departure Warning System 87
dodehoekbewaking met detectie aanhanger 90
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
91
Parkeerhulp achter 94
Achteruitrijcamera 95
Page 9 of 196

7
Instrumentenpaneel
1Instrumentenpaneel
1.Snelheidsmeter (km/u of mijl/u)
2. Display
3. Brandstofniveaumeter
4. Koelvloeistoftemperatuur
5. Toerenteller (rpm x 1.000)
Displayscherm niveau 1
In het onderste deel:– Tijd– Buitentemperatuur– Afgelegd aantal mijl / kilometer– Boordcomputer (actieradius, verbruik etc.)– Hoogte van de koplampen– Geprogrammeerde waarschuwing bij te hoog toerental– Snelheidsbegrenzer of -regelaar
– Schakelindicator– Stop & Start.In het bovenste deel:– Datum– Onderhoudsindicator– Waarschuwingsmeldingen– Meldingen over de status van functies– Configuratie van het voertuig.
Displayscherm niveau 2
Links:– Tijd– Buitentemperatuur– Waarschuwings- of statuslampjes– Snelheidsbegrenzer of -regelaar .Rechts:– Datum– Onderhoudsindicator– Boordcomputer (actieradius, verbruik etc.)– Waarschuwingsmeldingen– Meldingen over de status van functies– Configuratie van het voertuig– Hoogte van de koplampen– Afgelegd aantal mijl / kilometer
Lichtsterkte van de
dashboardverlichting
De lichtsterkte van de
dashboardverlichting kan worden
aangepast met de toets MODE, met de
parkeerlichten aan.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Page 10 of 196

8
Instrumentenpaneel
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten doven
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje
blijft branden, duidt dit op een storing die verder
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen
acties contact met een gekwalificeerde
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
Koelvloeistoftemperatuur
Bij H in de rode zone of permanent met
de naald in de rode zone.
De koelvloeistoftemperatuur is te hoog en/of is te
snel gestegen.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld
voordat u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het
probleem niet verdwijnt.
MotoroliedrukKnipperend, enkele seconden, samen
met een melding op het display.
De kwaliteit van de motorolie is afgenomen.
Ververs de olie zo snel mogelijk.
Na een tweede waarschuwing wordt het
motorvermogen beperkt.
Tijdelijk of permanent branden, bij draaiende motor.
Te laag oliepeil of grote storing.
Zie (1) en controleer het peil handmatig.
Vul waar nodig bij.
Zie (2) als het peil in orde is.
Laadstroom accuPermanent.
Een storing in het laadcircuit of de accu.
Controleer de accupolen.
Permanent of knipperend, ondanks de
controles.
Storing in het ontstekings- of injectiesysteem. Zie (2).
Portier, achterklep of motorkap geopendPermanent.
Een van de te openen carrosseriedelen is
niet goed gesloten.
Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
StuurbekrachtigingBrandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
AirbagsPermanent of knipperend.
Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Veiligheidsgordel niet vastgemaaktBrandt permanent en knippert vervolgens.
De bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
In combinatie met een geluidssignaal,
blijft vervolgens branden.
Tijdens het rijden dat de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Page 11 of 196

9
Instrumentenpaneel
1Pneumatische ophangingPermanent.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
ParkeerremPermanent.
De parkeerrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.
Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
RemmenPermanent.
Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het reservoir bij met door de
fabrikant aanbevolen remvloeistof.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Permanent.
Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Zie (1) en dan (2).
Oranje waarschuwingslampjes
Service
Brandt tijdelijk.
Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden.
Zie (2).
Brandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel en zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.
EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.
Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakePermanent.
Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
RemblokkenPermanent.
De remblokken voor zijn versleten. Zie (3) om de remblokken te vervangen.
ESP/ASRKnippert.
Het systeem is in werking.
Het systeem verbetert de tractie en zorgt ervoor
dat het voertuig beter bestuurbaar blijft.
Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Storing in het DSC-/ASR-systeem of de Hill Start
Assist.
Zie (2).
Permanent.
Er is een storing in de Intelligent Traction
Control.
Zie (2).
Roetfilter (diesel)Permanent.
Het roetfilter wordt automatisch
geregenereerd.
Laat de motor draaien totdat het
waarschuwingslampje uit gaat, zodat de
regeneratie kan worden voltooid.
Zelfdiagnose motorPermanent.
Er is een storing in de motor of het
EOBD-emissieregelsysteem waargenomen.
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt dat het
voertuig voldoet aan de normen voor de uitstoot
van:
Page 13 of 196

11
Instrumentenpaneel
1Autom. dimmen grootlichtPermanent.
De functie is via het menu MODE
ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen van het groot licht wordt
automatisch geregeld op basis van het verkeer
en de rijomstandigheden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Temperatuur/gladheid
Brandt permanent in combinatie
met een melding op het display.
De weg kan glad worden door de
weersomstandigheden.
Let extra goed op en probeer plotseling remmen
te vermijden.
Datum/tijdPermanent.
Dit wordt in het menu MODE ingesteld.
Hoogte van de lichtstraalPermanent.
De koplampen kunnen in stand 0 tot en
met 3 worden gezet, afhankelijk van de belading
van het voertuig.
Stel ze af met de toetsen op de
MODE-bedieningsmodule.
OnderhoudssleutelPermanent.
Onderhoud nodig.
Zie het overzicht van controles in het
onderhoudsschema van de fabrikant en laat
vervolgens de onderhoudsbeurt uitvoeren.
Stop & StartPermanent.
Als het voertuig stilstaat (bijvoorbeeld bij
een verkeerslicht of stopbord, of door file), dan
zet het Stop & Start-systeem de motor in de
STOP-stand.
Het controlelampje gaat uit en de motor wordt
automatisch weer gestart (START-stand) als u
wilt wegrijden.
Knippert enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
De STOP-stand is tijdelijk niet beschikbaar.
SchakelindicatorPermanent.
Er kan worden opgeschakeld.
SnelheidsbegrenzerPermanent.
De begrenzer is ingeschakeld.
Brandt permanent met "OFF".
De snelheidsbegrenzer is geselecteerd
en niet actief.
Meters
Onderhoudsinformatie
Na het aanzetten van het contact brandt het
lampje (een sleutel die onderhoudsinformatie
symboliseert) gedurende enkele seconden:
het display geeft de afstand tot de
volgende onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze informatie wordt bepaald op basis
van de afgelegde afstand sinds de vorige
onderhoudsbeurt.
Motorolieniveau
Afhankelijk van de motoruitvoering wordt
vervolgens het motorolieniveau weergegeven
in een schaalverdeling van 1 (min.) tot 5 (max.)
segmenten.
Als er geen enkel segment wordt weergegeven,
is het motorolieniveau te laag. Vul in dat
geval altijd motorolie bij om motorschade te
voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Controleer bij twijfel het motorolieniveau
met de peilstok.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Page 14 of 196

12
Instrumentenpaneel
Na enkele seconden schakelt het display weer
over naar de normale weergave.
Motoroliekwaliteit
Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding op het
instrumentenpaneel: het systeem heeft een
verslechtering van de kwaliteit van de motorolie
gedetecteerd. De motorolie moet zo snel
mogelijk worden ververst.
Dit tweede verklikkerlampje gaat samen
met het eerste verklikkerlampje branden
als de olie niet is ververst en de kwaliteit van de
olie een nieuwe grenswaarde heeft
overschreden. Als dit verklikkerlampje met
regelmatige intervallen gaat branden, vul dan zo
snel mogelijk motorolie bij.
Voor de 3,0 l HDi-motoren zal het
toerental beperkt worden tot 3000 t/min
en vervolgens tot 1500 t/min zolang de olie
niet is ververst. Laat de motorolie verversen
om te voorkomen dat er schade aan de motor
ontstaat.
De onderhoudsindicator
resetten
In een bevoegde werkplaats met
diagnosegereedschap kan het permanent
knipperen van het waarschuwingslampje na elke
servicebeurt worden uitgeschakeld.
Als u zelf onderhoud aan het voertuig uitvoert,
reset de onderhoudsindicator dan als volgt.
► Steek de sleutel in het contactslot.► Draai deze in de stand MAR - ON.► Druk tegelijkertijd het rem- en koppelingspedaal langer dan 15 seconden in.
Zie de controlelijst in het
onderhoudsschema van de fabrikant die
bij aflevering van het voertuig wordt
meegeleverd.
Herinnering
onderhoudsinformatie
Druk kort op de toets MODE voor toegang
tot de onderhoudsindicaties.
Gebruik de pijlen omhoog/omlaag om de
service-intervallen en de kwaliteit van de
motorolie te bekijken.
Wanneer u nog een keer op de toets MODE
drukt, gaat u terug naar de verschillende menu's
op het display.
Als u lang op de toets drukt, gaat u terug naar
het beginscherm.
Menu... Select... Hiermee kunt
u ...
Service Service (km/
mijl tot onder-
houdsbeurt) Het reste-
rende aantal
kilometer /
mijl tot de vol-
gende onder
-
houdsbeurt
weergeven.
Olie verversen
(km/mijlen tot
olie verversen) Het
resterende
aantal mijl /
kilometer tot
de volgende
keer olie
verversen
weergegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
configuratie van het
voertuig (MODE).
Koelvloeistoftemperatuur
Page 15 of 196

13
Instrumentenpaneel
1Als de wijzer tussen C (Cold) en H (Hot) staat:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt of het
waarschuwingslampje gaat branden:
► stop onmiddellijk en zet het contact uit. De koelventilator blijft mogelijk nog korte tijd
draaien, dat kan tot 10 minuten duren.
► wacht totdat de motor is afgekoeld en controleer dan het niveau. Vul waar nodig bij.
Bij bijvullen
Wees voorzichtig, het koelcircuit staat onder
druk!
Voorkom brandwonden door de dop met een
doek twee slagen los te draaien om de druk te
ontlasten.
Wanneer de druk is gedaald, controleer het
niveau en verwijder de dop om bij te vullen.
Als de wijzer in het rode gebied blijft, neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer het koelvloeistofniveau van de
motor regelmatig.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gedetecteerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt
rijden voordat het opnieuw starten van de motor
automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gedetecteerd
en het AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste
actieradius weergegeven.
Niet starten van de motor bij een te
laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
®-
reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Actieradius tussen 2.400 en 600 km
Wanneer de drempelwaarde van 2.400
km is bereikt, gaat dit lampje knipperen
en wordt er tijdelijk een melding weergegeven
met de actieradius in mijl of kilometer voordat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
Telkens wanneer het contact wordt
ingeschakeld, wordt deze waarschuwing samen
met een geluidssignaal gegeven.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel
mogelijk bij.
Actieradius minder dan 600 km
Wanneer de drempelwaarde van 600 km
is bereikt, gaat dit lampje knipperen en
wordt er een melding weergegeven met de
actieradius in mijl of kilometer voordat het starten
van de motor wordt geblokkeerd.
De waarschuwing wordt herhaald met de nieuwe
actieradius in stappen van 50 km.
Telkens wanneer het contact wordt
ingeschakeld, wordt deze waarschuwing samen
met een geluidssignaal gegeven.
U moet zo snel mogelijk bijvullen, anders is
het reservoir straks helemaal leeg. Dan kan de
motor niet meer worden gestart.
Storing in verband met een te laag
AdBlue
®-niveau
Actieradius bereikt van 0 km: het AdBlue®-
reservoir is leeg: het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem voorkomt dat de motor
opnieuw wordt gestart.
Als er geen AdBlue
® wordt bijgevuld in het
specifieke reservoir, kan de motor niet meer
worden gestart.
Om de motor te kunnen starten, moet het
reservoir met minimaal 4 liter AdBlue®
worden gevuld: neem contact op met het
Page 16 of 196

14
Instrumentenpaneel
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats of vul zelf het reservoir bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over AdBlue®
(BlueHDi-motoren), in het bijzonder met
betrekking tot het bijvullen.
Als een storing in het SCR- emissieregelsysteem wordt
gedetecteerd
Detectie
Het verklikkerlampje Zelfdiagnose motor
gaat branden.
Elke keer dat het contact wordt aangezet,
klinkt een geluidssignaal en wordt een melding
weergegeven om aan te geven dat er sprake is
van een storing in het emissieregelsysteem.
Als het een tijdelijke storing betreft, verdwijnt de
waarschuwing zodra de uitstoot van schadelijke
stoffen weer aan de normen voldoet.
Als echter 50 km (30 mijl) zijn afgelegd met permanent brandend
verklikkerlampje, wordt de storing bevestigd.
Als na deze bevestiging meer dan 400 km
(250 mijl) zijn afgelegd, wordt automatisch de
startblokkering van de motor geactiveerd.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bevestigde storing
Naast de hierboven vermelde waarschuwingen
wordt de toegestane actieradius in
kilometers (mijlen) weergegeven op het
instrumentenpaneel.
De waarschuwing wordt elke 30 seconden
herhaald, waarbij de actieradius wordt
bijgewerkt.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de motor niet meer kan
worden gestart.
Starten geblokkeerd na 400 km (250 mijl))
Bij elke startpoging wordt de
waarschuwing geactiveerd en wordt de
melding "Starten geblokkeerd" weergegeven.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Configuratie van het
voertuig (MODE)
Dit bedieningspaneel biedt toegang tot menu's
waarmee bepaalde functies kunnen worden
aangepast.
De bijbehorende informatie wordt op het display
van het instrumentenpaneel weergegeven.
Page 19 of 196

17
Instrumentenpaneel
1
Menu…
Druk
op...Submenu...
Druk
op...Select...
Bevestigen
en afsluitenHiermee kunt u ...
9 Unit (eenheid)
Afstand km De eenheid voor weergave
van de afstand kiezen.
mijl
Verbruik
km/l
De eenheid voor weergave
van het gebruik kiezen.
l/100km
Temperatuur
°C
De eenheid voor weergave
van de temperatuur kiezen.
°F
Bandenspanning. psiDe eenheden voor
de weergave van de
bandenspanning selecteren.
bar
kPa
10 Languages
(talen)
Lijst met
beschikbare
talen De taal voor het display
selecteren.
11 Volume of
announcements
(Buzz) (Volume van
meldingen (zoemer))
VerhogenHet volume van meldingen
of het geluidssignalen voor
waarschuwingen verhogen/
verlagen.
Verlagen