Aansluiting 12 V Peugeot Expert 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2019Pages: 324, PDF Size: 13.19 MB
Page 6 of 324

4
Cockpit
Afhankelijk van de uitvoering van de
auto zijn de opbergvakken wel of niet
voorzien van een klep. Deze configuratie
is uitsluitend ter illustratie.
Stuurkolomschakelaars
1.Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde (in het dashboardkastje)
2. 12V-aansluiting (120 W)
Houd u aan dit vermogen om te
voorkomen dat het accessoire beschadigd
raakt 3.
USB-aansluiting
4. Jack-aansluiting
5. Instrumentenpaneel
6. Opbergruimte
Bekerhouder
7. Gekoeld dashboardkastje (indien
aanwezig).
Via een ventilatieopening, indien
geopend, bij draaiende motor en
ingeschakelde airconditioning
8. Bovenste dashboardkastje
9. 220V-aansluiting (150 W, indien
aanwezig).
Houd u aan dit vermogen om te
voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
10. Claxon
11. Plafonnier
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels
en airbag vóór aan passagierszijde
Binnenspiegel
Spiegel naar achterpassagiers
Toetsen noodoproep en pechhulpoproep
12 . Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
Ontwasemen - ontdooien voorruit en
voorste zijruiten
Ontwasemen - ontdooien achterruit
13. Knop "START/STOP"
14 . Versnellingsbakbediening 15.
Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen bij PEUGEOT Connect
Radio of PEUGEOT Connect Nav
16. Ontgrendelingshendel motorkap
17. Zekeringen dashboard
18. Head-up display
1. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem (afhankelijk van
de uitvoering)
Overzicht
Page 79 of 324

77
Vergeet niet het tafeltje aan
passagierszijde in te klappen alvorens de
stoel in de "tafelstand" te zetten.
Plaats geen zware of harde voor werpen
op de tafel. Ze kunnen bij een noodstop of
een aanrijding veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de voorstoelen en
in het bijzonder de "tafelstand" van de
rugleuning.
12V-accessoireaansluiting(en)
Afhankelijk van de uitvoering.
F
W
anneer u een 12V-accessoire wilt
aansluiten (maximaal vermogen: 120 W),
opent u het kapje en sluit u de (geschikte)
adapter aan.
Houd u aan dit vermogen om te
voorkomen dat het accessoire beschadigd
raakt. Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluitingF Gebruiken: beweeg het tafeltje zo ver
mogelijk naar beneden, tot het in de laagste
stand vergrendeld is.
F
O
pbergen: klap het tafeltje omhoog, voorbij
het zware punt, tot in de hoogste stand.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u audiobestanden
afspelen via de luidsprekers van de auto.
U kunt deze bestanden tevens beheren met de
toetsen op het stuur wiel of de toetsen van de
autoradio.
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 324

78
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
het draagbare apparaat hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
Jack-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De bestanden worden vanaf het draagbare
apparaat beheerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica .
220V-aansluiting
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
bevindt zich een 220V-stopcontact (50 Hz)
(max. vermogen: 150 W) in het opbergvak
onder de stoel rechts voor, dat vanaf de 2e zitrij
bereikbaar is.
Dit werkt bij draaiende motor en in de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem.
F
B
eweeg het klepje omhoog.
F
C
ontroleer of het groene lampje brandt.
F
S
luit uw elektrische apparaat (telefoonlader,
laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer
enz.) aan.
Bij een storing gaat het groene lampje
knipperen.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bagagenet
Het bagagenet kan worden vastgemaakt
aan de sjorogen. Hiermee kunt u achterin
voor werpen op de vloer vastzetten. Sluit maximaal één apparaat op de
aansluiting aan (verlengsnoeren of
dubbelstekkers niet toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen
aan isolatieklasse II (op het apparaat
aangegeven).
Gebruik geen apparaten met een metalen
behuizing.
Om veiligheidsredenen wordt de
stroomtoevoer naar deze aansluiting bij
overbelasting automatisch onderbroken; dit
gebeurt ook als er andere omstandigheden
zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere
weersomstandigheden, zware belasting van
de elektrische installatie van de auto enz.).
Het groene lampje gaat dan uit.
Ergonomie en comfort
Page 109 of 324

107
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in
staat u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.Belangrijke informatie:
-
H
et monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een hoger verbruik
leiden en storingen in het elektronische
systeem van uw auto veroorzaken.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans op
storingen in de elektronische systemen
die kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld als deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die
niet door PEUGEOT zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het ver vallen van de wettelijke en
contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
5
Veiligheid
Page 193 of 324

191
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg er voor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
Openen
F Open het portier.
F
T
rek de ontgrendelingshendel ( 1) aan de
onderzijde van de deuropening naar u toe.
F
Be
weeg de veiligheidshaak ( 2) omhoog en
til de motorkap op. F
N
eem de motorkapsteun (
3) uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische componenten in de
motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
Motor
Diesel
Het dieselcircuit staat onder zeer hoge
druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
De afbeelding van deze motor dient als
voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok,
de olievuldop en de handopvoerpomp is
afhankelijk van de motoruitvoering. 1.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2. Reservoir motorkoelvloeistof.
3. Vuldop motorolie.
4. Oliepeilstok.
5. Handopvoerpomp.
6. Vulopening remvloeistof.
7. Accu.
8. Afzonderlijk massapunt (aansluiting "-").
9. Zekeringkast.
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
11. Luchtfilter.
Niveaus controleren
Controleer regelmatig alle navolgende niveaus
volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie
Page 196 of 324

194
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de indicatoren en in het
bijzonder de AdBlue-actieradiusindicatoren.
Als er geen AdBlue meer aanwezig is in het
reser voir, kan de motor om wettelijke redenen
niet meer gestart worden. Vul om dit te
voorkomen het reser voir zo snel mogelijk bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en in
het bijzonder over het verkrijgen van AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor
meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik
(veel stof, veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik
(veel stof, veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Praktische informatie
Page 205 of 324

203
1.12V-compressor.
De compressor bevat een patroon met
afdichtingsproduct voor het tijdelijk
repareren van een band en kan ook
gebruikt worden voor het aanpassen van
de bandenspanning.
2. Sleepoog.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen .
Samenstelling van de set
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven. B.
Aan/uit-schakelaar I/O.
C. Knop voor leeg laten lopen.
D. Manometer (bar en psi).
E. Opbergvak met een kabel + adapter voor
een 12V-aansluiting.
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. Witte slang met dop voor de reparatie en
het op spanning brengen.
H. Sticker met de snelheidslimiet.
De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Gebruik alleen de twee 12V-aansluitingen
voorin voor het aansluiten van de
compressor.
Reparatiemethode,
afdichten
F Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen". F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Reparatie".
F
C
ontroleer of schakelaar B in de
stand O staat.
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band.
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
D
raai de dop van de witte slang los.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.
8
In geval van pech
Page 206 of 324

204
F Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van de auto.
F
B
evestig de sticker met de
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
Schakel de compressor niet in voordat de
witte slang is aangesloten op het ventiel
van de band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespoten.
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar B in de stand I te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; neem gedurende deze handeling
de slang niet los van de aansluiting (kans op
spatten). Als na ongeveer 7 minuten de gewenste
bandenspanning niet is bereikt, is
de band niet te repareren met de
bandenreparatieset; neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast. Zorg er voor dat restanten
van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen
handbereik.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Reparatie, tijdelijke reparatie
en bandenspanningen
controleren.
F Ga onmiddellijk ongeveer vijf kilometer bij lage snelheid (tussen 20 en 60 km/h) rijden,
zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
In geval van pech
Page 207 of 324

205
F Zet de schakelaar A in de stand "Reparatie".
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
S
luit de witte slang aan op het
ventiel van de gerepareerde
band.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
Ga zo snel mogelijk naar het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen dat u
de set hebt gebruikt. Na nadere inspectie
kan de technicus u vertellen of de band
gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen.
F
B
reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar
B
in stand I ; spanning verlagen: schakelaar
B
in stand O en knop C indrukken), zoals
vermeld op de bandenspanningssticker in
de portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
erwijder de set en berg hem op. F
R ijd niet harder dan 80 km/h en niet
verder dan 200
km.
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
Als na 7 minuten deze bandenspanning
niet is bereikt, is de band niet te
repareren met de bandenreparatieset;
neem voor verdere hulp contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijd met een gerepareerde band niet
meer dan 200 km; neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de band te
laten vervangen.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .Verwijderen van de slang
en de flacon
F Beweeg de slang 2 naar links tot deze
contact maakt met de behuizing.
F
M
aak aansluiting 1 van de flacon los door
hem een kwartslag linksom te draaien.
F
T
rek de middelste slang 2 voorzichtig
naar buiten en koppel aansluiting 3 van
de luchtinlaatslang los door deze een
kwartslag linksom te draaien.
8
In geval van pech
Page 220 of 324

218
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan 10
milliampère bedraagt.
Neem voor meer informatie over de
montage van een trekhaak of een taxi-
uitrusting contact op met het PEUGEOT-
netwerk.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
de auto.Zekering
N r.
Stroomsterkte (A)Functies
F4 15Claxon.
F5 20Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F6 20Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F7 1012V-aansluiting achter.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Interne/externe sloten,
voor en achter.
F14 5Inbraakalarm,
noodoproep en
pechhulpoproep.
F24 5Touchscreen,
achteruitrijcamera en
parkeerhulp.
F29 20Audiosysteem,
touchscreen, CD-speler,
navigatiesysteem.
F32 1512V-aansluiting vóórVersie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van de auto.
Zekering N r.
Stroomsterkte (A)Functies
F5 5Touchscreen,
achteruitrijcamera en
parkeerhulp.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Interne/externe sloten,
voor en achter.
F12 3Alarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F33 1512V-aansluiting vóór
F36 20Audiosysteem,
touchscreen, CD-speler,
navigatiesysteem.
In geval van pech