Peugeot Partner 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2011Pages: 200, PDF Size: 6.5 MB
Page 91 of 200

89
VEILIGHEI
D
4
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners
werken alleen als het contact aan
staat.
U kunt de
gordel losmaken door de
rode knop op de gesphouder in te
drukken. Geleid de gordel tijdens het
oprollen.
Als de gordelspanners zijn geactiveerd, gaat het verklikkerlampje airbagbranden. Raadpleeg het
PEUGEOT- netwerk.
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar o
f
kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
- laat nooit een kind o
p schoot
zitten tijdens het rijden. De
veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen
worden.
Raadplee
g voor meer informatie
over kinderzitjes in rubriek 4 het
gedeelte "Kinderen in de auto".
Reini
g de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij het
PEUGEOT-netwerk.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door
het PEUGEOT-netwerk, dat tevens voor
de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig (ook na een kleine
aanrijding) controleren door het
PEUGEOT-netwerk: de gordels mogen
geen slijtagesporen en scheuren
vertonen en er mogen geen wijzigingen
aan de gordels zijn aangebracht.
Veiligheidsgordels van de
zitplaatsen vóór
De zitplaatsen vóór zijn voorzien van
pyrotechnische gordelspanners en spankrachtbegrenzers.
De veiligheidsgordel van de middelste
zitplaats van de voorbank is niet
voorzien van een pyrotechnische gordelspanner.
Voor een effectieve werkin
g van de
veiligheidsgordel:
- ma
g deze door niet meer dan éénpersoon worden gedragen,
- m
oet worden voorkomen dat de gordel gedraaid raakt en moet de gordel in een vloeiende bewegingnaar voren worden getrokken,
-
dient deze strak om het lichaam teworden gedragen.
De schoudergordel moet langs hetholle gedeelte van de schouder
worden geplaatst.
De heup
gordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
Draai de
gespen van de
veiligheidsgordels niet om; de gordelszijn dan niet voldoende effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen, moet de heupgordelaltijd onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de
riem te trekken.
Page 92 of 200

90
Airbags
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensorenregistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan deregistratiezones voor een aanrijdingworden blootgesteld:
- bi
j een ernstige aanrijding worden
de airbags onmiddellijk opgeblazenen beschermen ze de inzittenden
van de auto. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas zodat noch het
zicht, noch het eventueel verlaten
v
an de auto door de inzittenden
wordt belemmerd,
-
bij een minder ernstige aanrijding
of een aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarin
de auto over de kop slaat, treden
de airba
gs niet in werking. De
veiligheidsgordels zorgen indeze situaties voor een afdoende bescherming.
De kracht van de aanrijding is
afhankelijk van het soort obstakel
en de snelheid van de auto op dat
m
oment.
Page 93 of 200

91
VEILIGHEI
D
4
Airbags
Gebruiksvoorschrift
Maak er een gewoonte van omnormaal rechtop in de voorstoelen te
zitten.
Draa
g altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zor
g dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag
belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanri
jding of diefstal
van uw auto de airbagsystemencontroleren.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan
airbagsystemen, raadpleeg hiervoor het PEUGEOT -netwerk.
Z
elfs als alle bovenstaandevoorschriften worden nageleefd, blijft
de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de
borst of de armen als de airba
g wordtgeactiveerd. De airbag wordt namelijkzeer snel opgeblazen (binnen enkelemilliseconden) en loopt vervolgenseven snel leeg, waarbij de warmegassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Zij-airbags
B
edek de stoelen uitsluitend met degoedgekeurde stoelhoezen. Deze belemmeren het activeren van dezij-airbags niet. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Bevesti
g nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen, dit zou bij het afgaan
van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op hetstuurwielkussen rusten.
Zor
g ervoor dat de passagier zijn
voeten niet op het dashboard
laat rusten, hi
j kan anders ernstig
letsel oplopen als de airbag wordt
opgeblazen.
Het is raadzaam niet te roken in deauto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een
pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwi
jder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijdingplaatsvindt (tijdens hetzelfde of een
volgend ongeval), werken de airbags
niet meer.
Het activeren van de airbags gaat gepaard met wat onschadelijke rook en
een knal, als gevolg van de activeringvan de pyrotechnische lading die in hetsysteem is geïntegreerd.
De rook is niet schadeli
jk, maar kan
voor gevoelige personen irriterend zijn.
De knal die bi
j de ontsteking wordtgeproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiersstoel is geplaatst,
moet de airbag aan passagierszijdezijn uitgeschakeld. Zie in rubriek 4 hetgedeelte "Kinderen aan boord".
Page 94 of 200

92
Airbags
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de
bestuurder en voorpassagier bij een
ernsti
ge zijdelingse aanrijding, om dekans op borstletsel te verkleinen.
De zi
j-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de
desbetreffende zijde opgeblazen bij
een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf debuitenzijde richting de binnenzijde vande auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De zi
j-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel. Re
gistratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór
B.
Impactzone opzij
Bij een lichte zijdelingse aanrijding
of bij over de kop slaan, kanhet zijn dat de airbag niet wordt
geactiveerd.
Storin
g
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een geluidssignaal eneen melding op het display,
raadpleeg dan het PEUGEOT -netwerk
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airba
gs bij
een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
Window-airbags
De window-airbags beschermen de bestuurder en passagiers bij een ernstige zijdelingse aanrijding, om dekans op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airba
gs zijn aangebracht in
de stijlen en het bovenste gedeelte van
het interieur.
Activerin
g
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van)de impactzone opzij (B ), loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De window-airba
g wordt opgeblazen
tussen de inzittende in de auto en deruiten.
Page 95 of 200

93
VEILIGHEID
4
Airbags
Airbags vóór
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor
de passagier(s) in het dashboard
aangebracht.
Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd,
behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij
een ernstige frontale aanrijding binnen
de impactzone A
, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond
moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
dashboard om te voorkomen dat de
inzittende naar voren wordt geworpen.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde
kan worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af
, steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde,
- draai deze in de stand "OFF"
,
- verwijder vervolgens de sleutel
zonder de stand van de sleutel te
veranderen.
Het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld. Als de twee verklikkerlampjes
airbag permanent branden, plaats
dan geen kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Storing airbag vóór
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voorstoel
plaatst. Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Inschakelen
In de stand "OFF"
werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van uw passagier
te garanderen.
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display, laat
het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Page 96 of 200

94
Kinderen aan boord
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk
ook afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- kinderen jonger dan 12 jaar
of kleiner dan 1,50 meter
dienen in goedgekeurde,
aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste
plaatsen te worden vervoerd,
- de veiligste plaats voor het
vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in de
rijrichting worden vervoerd,
- een kind mag nooit op de schoot
van een passagier worden
vervoerd.
KINDERZITJE VÓÓR
“Met de rug in de rijrichting”
Aanbevolen op de zitplaatsen achter
tot 2 jaar.
Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiersstoel
vóór wordt geplaatst, moet de airbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Anders kan het kind bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
“Met het gezicht in de rijrichting”
Aanbevolen op de zitplaatsen achter
vanaf 2 jaar.
Wanneer een kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel vóór wordt geplaatst,
mag de airbag aan passagierszijde niet
worden uitgeschakeld.
De regels voor het vervoeren
van kinderen zijn per land
verschillend. Raadpleeg hiervoor de wetgeving in uw land.
Raadpleeg de lijst met de voor uw
land goedgekeurde kinderzitjes.
De aanwezigheid van
ISOFIX-bevestigingen,
achterzitplaatsen en een
(uitschakelbare) passagiersairbag is
afhankelijk van de uitvoering.
Page 97 of 200

95
VEILIGHEID
4
Kinderen aan boord
Zie rubriek 4, gedeelte “Airbags”.
De procedure voor kinderzitjes
en de functie uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde zijn
gelijk voor het hele
PEUGEOT-gamma.
Als de airbag aan passagierszijde
niet kan worden uitgeschakeld, is het
absoluut verboden een kinderzitje
“met de rug in de rijrichting” op de
zitplaatsen voor te bevestigen.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN UNIVERSELE KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van
Peugeot die met een driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L2
"KIDDY Life"
Het gebruik van de gordelbeschermer is verplicht voor het vervoeren van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg).
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECAROStart".
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):gebruik alleen dezitverhoging.
Page 98 of 200

96
Kinderen aan boord
BEVESTIGING VAN DE KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met
een veiligheidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de
plaats in de auto:
a: Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
b: raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
c: het kinderzitje "RÖMER Baby-Safe Plus" kan niet op deze zitplaats worden bevestigd.
U: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel
met de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".
PEU
GEOT raadt u aan geen kinderzitjes te bevestigen op de middelste zitplaats, met uitzondering van de "KLIPPAN Optima".
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Minder dan 13 kg
(Groep 0 (a) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(Groep 1)
Van 1 totongeveer 3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(Groep 2)
Van 3 totongeveer 6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(Groep 3)
Van 6 totongeveer 10 jaar
1e zitrij (b)
Losse stoelUUUU
Tweezitsbank,buitenste zitplaats UUUU
Tweezitsbank,middelste zitplaats (c)
UUUU
Page 99 of 200

97
VEILIGHEI
D
4
Kinderen aan boord
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van eenkinderzitje brengt de veiligheid van
het kind in gevaar in geval van een
botsing.
Zor
g ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de spelingten opzichte vanhet lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt .
Zor
g er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" voor dat de rugleuning
van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en dat
de hoofdsteun geen belemmering
vormt.
Als de hoo
fdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun
door de auto vliegt bij krachtigafremmen.
Kinderen
jonger dan 10 jaar
mogen niet met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
worden vervoerd, behalve als de
achterzitplaatsen al bezet zijn door andere kinderen of als de achterbank
niet bruikbaar, neergeklapt of niet
aanwezig is.
Schakel de airba
g aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bi
j het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
r
aken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
geen kinderen zonder toezichtachter in een auto,
- n
ooit een kind of een dier in eenauto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
-
de sleutels nooit binnen bereik vande kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren per
ongeluk worden geopend.
Zor
g er voor dat de achterzijruitenniet verder dan voor 1/3 deel wordengeopend.
Plaats zonneschermen om uw jongekinderen tegen de zon te beschermen.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heup
gordel goed over
de bovenbenen van het kind ligt.
PE
UGEOT beveelt aan eenstoelverhoger met rugleuning
te gebruiken voorzien van eengordelgeleider ter hoogte van deschouder.
Page 100 of 200

98
Raadpleeg voor meer informatie
over de aanhangergewichten
de documenten van de auto
(kentekenbewijs, ...) of in rubriek 8 het
gedeelte "Gewichten".
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...
Verdeling gewicht
Verdeel het gewicht in de
caravan/ aanhanger gelijkmatig en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur. De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog
mogelijke versnelling om het toerental
te beperken en pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de
wielen van de gesleepte auto vrij rond
te draaien; de versnellingsbak moet in
de neutraalstand staan.
Trekken van een aanhanger