stop start Peugeot Partner 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2020Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 27 of 260

25
Toegang tot de auto
2De functie handsfree-toegang werkt niet
en de portieren kunnen niet worden
geopend als het contact AAN (stand
Accessoires) is gezet met de knop "START/
STOP".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten en stoppen
van de motor, en in het bijzonder de stand
"contact aan".
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld en de deuren of de achterklep worden daarna niet
geopend, dan wordt de auto automatisch na
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als
de auto is uitgerust met een alarmsysteem,
dan wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
– Knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 10 seconden.
–
Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de verlichting
via de afstandsbediening te activeren
(inschakelen van het parkeerlicht, het dimlicht en
de kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in te drukken
terwijl de verlichting nog brandt, wordt de
verlichting via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Page 31 of 260

29
Toegang tot de auto
2detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
►
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterdeuren / achterklep
► Wanneer u de auto wilt ontgrendelen met de
afstandsbediening in herkenningszone A, veeg
dan met uw hand achter de handgreep langs of
druk op de ontgrendelknop voor de achterklep.
►
T
rek aan de deurhandgreep of open de
achterklep.
Vergrendelen
Let erop dat niets of niemand het
correcte sluiten van de ruiten in de weg
staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als uw auto niet is uitgerust met het alarmsysteem, wordt de vergrendeling /
supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden blijven
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
ingeklapt.
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier en draai hem richting
de achterzijde van de auto om de auto te
vergrendelen.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
vergrendelen.
Als u deze toets ingedrukt houdt, worden de ruiten gesloten (afhankelijk van de
uitvoering van uw auto). Als u de toets loslaat,
stopt de beweging van de ruiten.
Met de Keyless entry and
start op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt, met uw vinger
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.
Page 32 of 260

30
Toegang tot de auto
Met achterdeuren
► Wanneer u de auto wilt vergrendelen, zorg
dan dat de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt en druk op de
vergrendeltoets van de linkerdeur.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Wanneer de deuren onder het rijden zijn
vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor korte
tijd, zonder de afstandsbediening mee te
nemen.
Als een portier of deur, of de achterklep niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
– gaat, bij stilstaande auto en draaiende motor ,
dit lampje branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele seconden
wordt weergegeven,
–
brandt tijdens het rijden (wagensnelheid
hoger dan 10 km/h) dit verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende enkele
seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
► Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling in te schakelen.
►
Draai
binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de
supervergrendeling in te schakelen.
►
Druk daarna binnen 5 seconden na
vergrendeling weer op de toets
.
Afhankelijk van de uitvoering klappen de elektrische buitenspiegels dan
tegelijkertijd automatisch in.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Met Keyless entry and start met de
afstandsbediening op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt op de merktekens
van een van de voor- of achterportiergrepen om
de auto te vergrendelen.
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Page 35 of 260

33
Toegang tot de auto
2► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los en zet de
deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij uit de behuizing.
►
Plaats de nieuwe batterij op de juiste manier
(polariteit) en klik het klepje op de behuizing.
►
Synchroniseer de afstandsbediening.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Gooi de batterijen van de afstandsbediening
niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk
zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij
een speciaal inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing in de afstandsbediening moet deze
gesynchroniseerd worden.
Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan)
.
►
Druk direct gedurende enkele seconden op
de toets met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen. ►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet het contact aan door op de
START/
STOP-toets te drukken.
►
Zet de versnellingshendel bij een auto
met
een handgeschakelde versnellingsbak
in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie: vanuit stand
P, druk op het
rempedaal.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de deuren tegelijkertijd
van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Page 41 of 260

39
Toegang tot de auto
2Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
De uitwendige beveiliging wordt 5
seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel het interieuralarm en de
wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat het
systeem in bepaalde gevallen een loos alarm
geeft, zoals:
–
Het raam of zonnedak staat een klein stukje
open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de alarmtoets tot het rode lampje
blijft branden.
►
V
erlaat de auto.
►
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is geactiveerd. Het
rode lampje knippert iedere seconde.
Houd er rekening mee dat het u het
systeem elke keer nadat u het contact
hebt afgezet opnieuw moet uitschakelen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
►
Schakel alle beveiligingen weer in door de
auto met de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal
opnieuw één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven de
bewakingsfuncties ingeschakeld tot het alarm
voor de 11e keer afgaat.
Als het lampje snel knippert bij het ontgrendelen
van de auto met de afstandsbediening of het
Keyless entry en start-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact wordt
aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Page 42 of 260

40
Toegang tot de auto
► ontgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier;
►
open het portier; het alarm gaat af;
►
zet het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de knop blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1. Schakelaar elektrische ruitbediening links.
2. Schakelaar elektrische ruitbediening rechts.
Handmatige bediening
► Openen/sluiten van de ruit: druk op of trek
aan de schakelaar zonder het weerstandspunt
te passeren; de ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Automatische werking
(Afhankelijk van de uitvoering)
► W anneer u de ruit wil openen/sluiten, druk op
of trek aan de schakelaar voorbij het weerstand:
de ruit opent of sluit volledig wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of
sluiten te stoppen.
De ruitbediening kan nog ongeveer 45
seconden na het uitschakelen van het
contact of na vergrendeling van de auto
worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld.
U kunt de bediening weer inschakelen door
het contact in te schakelen of de auto te
ontgrendelen.
Beveiliging tegen beknellen
(Afhankelijk van de uitvoering)
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat
gedeeltelijk weer omlaag.
Resetten
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten
of wanneer de ruit een abnormale beweging
maakt, dan moet de beveiliging tegen beknellen
gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit de
ruit enkele centimeters.
►
Laat de schakelaar los en trek deze opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
►
Blijf de ruitbediening nog minimaal 1 seconde
omhoog trekken nadat de ruit is gesloten.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
mee.
Wanneer er tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de elektrische ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer worden
geopend. Druk hiervoor op de betreffende
schakelaar.
Page 46 of 260

44
Ergonomie en comfort
► Trek aan de armsteun om deze los te halen
van de rugleuning.
De armsteun aanbrengen
► Schuif de armsteun in de rugleuning. Zorg
dat de bajonetten hierbij in lijn liggen met de
gaten.
►
Duw de as van de armsteun naar de
rugleuning toe.
►
Houd de as in deze positie en draai de
armsteun naar voren. De armsteun zit nu weer
vast aan de rugleuning.
Opbergruimte onder de
stoel
► Til de zitting van de passagiersstoel op voor
toegang tot de opbergruimte.
Bediening stoelverwarming
► Druk ongeveer 30 seconden na het starten
van de motor op de knop.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
W
anneer u nog een keer drukt, wordt de functie
gestopt.
Als u op de knop drukt terwijl de motor niet draait, dan wordt het verzoek
ongeveer 2 minuten in het geheugen
opgeslagen.
Bij de voorbank met twee zitplaatsen kan de
verwarming voor de buitenste zitplaats van de
bank met de bediening bij de bestuurdersstoel
worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelverwarming zo snel mogelijk in
een lagere stand.
Schakel de functie uit zodra de temperatuur
van de stoelen en in het interieur op
een aangenaam niveau is gekomen. Dit
vermindert het stroomverbruik waardoor ook
het brandstofverbruik lager wordt.
Langdurig gebruik van de
stoelverwarming wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.), kunnen
brandwonden krijgen.
Om beschadiging van het
verwarmingselement en kortsluiting te
voorkomen:
–
plaats geen scherpe of zware voorwerpen
op de stoel,
–
kniel of sta niet op de stoel,
–
mors geen vloeistoffen op de stoel,
– gebruik de stoelverwarming nooit wanneer
de stoel vochtig is.
Stuurwielverstelling
► Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het stuurwiel te ontgrendelen.
► Verstel de hoogte en de diepte.
► Laat de hendel zakken om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Page 52 of 260

50
Ergonomie en comfort
Opbergvak boven de
voorruit
Dit vak bevindt zich boven de zonnekleppen
en is geschikt om diverse voorwerpen in op te
bergen.
12 V-aansluiting(en)
► Steek een accessoire van 12 V (met een
maximaal nominaal vermogen van 120 W) met
een geschikte adapter in de aansluiting.
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting
De aansluiting kan worden gebruikt om een
draagbaar apparaat op te laden.
Via deze aansluiting kunt u audiobestanden via
de luidsprekers van het audiosysteem van de
auto afspelen.
Via
Tijdens het gebruik van de USB- aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
U kunt ook een smartphone
via MirrorLinkTM, Android
Auto® of CarPlay® verbinden, zodat u bepaalde
apps van uw smartphone via het touchscreen
kunt gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van
het apparaat.
Deze apps kunnen met de
stuurkolomschakelaars of de
bedieningselementen van het audiosysteem
worden beheerd.
220 V/50 Hz-aansluiting
AC 220V
50Hz 120W
Deze bevindt zich op de zijkant van de middelste
opbergruimte.
Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt
terwijl de motor draait en het Stop & Start-
systeem in de STOP-stand staat.
► Til het beschermklepje op.
► Controleer of het groene controlelampje
brandt.
► Sluit uw elektrische apparaat (zoals
telefoonlader, laptop, cd-/dvd-speler of
flessenwarmer) aan.
Bij een storing gaat het groene lampje
knipperen.
Laat de aansluiting controleren door de
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Sluit slechts één apparaat per keer aan
op de aansluiting (gebruik geen
verlengkabels of meervoudige stekkerdozen).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen
aan isolatieklasse II (op het apparaat
aangegeven).
Page 53 of 260

51
Ergonomie en comfort
3220 V/50 Hz-aansluiting
AC 220V
50Hz 120W
Deze bevindt zich op de zijkant van de middelste
opbergruimte.
Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt
terwijl de motor draait en het Stop & Start-
systeem in de STOP-stand staat.
►
T
il het beschermklepje op.
►
Controleer of het groene controlelampje
brandt.
►
Sluit uw elektrische apparaat (zoals
telefoonlader
, laptop, cd-/dvd-speler of
flessenwarmer) aan.
Bij een storing gaat het groene lampje
knipperen.
Laat de aansluiting controleren door de
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Sluit slechts één apparaat per keer aan
op de aansluiting (gebruik geen
verlengkabels of meervoudige stekkerdozen).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen
aan isolatieklasse II (op het apparaat
aangegeven).
Gebruik geen apparaten met metalen
behuizing, zoals scheerapparaten.
Als het stroomverbruik hoog is en er stroom van het elektrische systeem van
de auto wordt gevraagd (door bijvoorbeeld
zware weersomstandigheden of elektrische
overbelasting), dan kan de stroom naar de
aansluiting uit veiligheidsoverwegingen
worden onderbroken en gaat het groene
controlelampje uit.
Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Laden bezig
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een
apparaat in het midden plaatsen.
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het
controlelampje van de lader groen branden.
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om
meerdere apparaten tegelijkertijd op te
laden.
Laat geen metalen voorwerpen zoals
munten, sleutels of de
afstandsbediening. in het laadgedeelte liggen,
omdat er dan kans op oververhitting of
onderbreking van het laadproces bestaat.
Page 60 of 260

58
Ergonomie en comfort
► Breng de riem(en) rondom de hoofdsteun(en)
aan (afhankelijk van de positie van de
scheidingswand).
►
Span de riem(en) met behulp van het
verstelbare gedeelte om de geladen voorwerpen
binnen de hoes te houden.
De beschermhoes kan na gebruik in
positie blijven.
Controleer regelmatig de staat van de
beschermhoes.
Neem bij sporen van slijtage of beschadiging
contact op met een PEUGEOT-dealer
om deze te laten vervangen door een
beschermhoes die aan de specificaties en
kwaliteitseisen van PEUGEOT voor uw auto
voldoet.
Verwarming en ventilatie
Adviezen
Gebruik van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Let erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij
blijven.
►
Dek de zonnesensor op het
dashboard niet af; deze wordt gebruikt
voor het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één of
twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan
om het systeem in perfecte staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager en het te lang
gebruiken van de luchtrecirculatie om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft
gestaan, is het raadzaam het
passagierscompartiment korte tijd te
ventileren.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in
het interieur goed ververst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieurfilter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel is de
lucht die de inzittenden inademen schoner en
blijft het interieur schoner (vermindering van
allergische reacties, stank en vetaanslag).
►
Om een correcte werking van de
airconditioning te garanderen moet u deze
overeenkomstig de aanbevelingen in het
onderhouds- en garantieboekje laten
controleren.
Bevat gefluoreerde
R134A-broeikasgassen
Afhankelijk van de uitvoering en het
land waarin de auto is verkocht kan het
airconditioningssysteem gefluoreerde R134A-
broeikasgassen bevatten.
Stop & Start
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als
de motor draait.
Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem
uit om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start-systeem.
Verwarming