Peugeot Partner 2020 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2020Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 41 of 260
39
Toegang tot de auto
2Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
De uitwendige beveiliging wordt 5
seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel het interieuralarm en de
wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat het
systeem in bepaalde gevallen een loos alarm
geeft, zoals:
–
Het raam of zonnedak staat een klein stukje
open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de alarmtoets tot het rode lampje
blijft branden.
►
V
erlaat de auto.
►
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is geactiveerd. Het
rode lampje knippert iedere seconde.
Houd er rekening mee dat het u het
systeem elke keer nadat u het contact
hebt afgezet opnieuw moet uitschakelen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
►
Schakel alle beveiligingen weer in door de
auto met de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal
opnieuw één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven de
bewakingsfuncties ingeschakeld tot het alarm
voor de 11e keer afgaat.
Als het lampje snel knippert bij het ontgrendelen
van de auto met de afstandsbediening of het
Keyless entry en start-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact wordt
aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Page 42 of 260
40
Toegang tot de auto
► ontgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier;
►
open het portier; het alarm gaat af;
►
zet het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de knop blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1. Schakelaar elektrische ruitbediening links.
2. Schakelaar elektrische ruitbediening rechts.
Handmatige bediening
► Openen/sluiten van de ruit: druk op of trek
aan de schakelaar zonder het weerstandspunt
te passeren; de ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Automatische werking
(Afhankelijk van de uitvoering)
► W anneer u de ruit wil openen/sluiten, druk op
of trek aan de schakelaar voorbij het weerstand:
de ruit opent of sluit volledig wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of
sluiten te stoppen.
De ruitbediening kan nog ongeveer 45
seconden na het uitschakelen van het
contact of na vergrendeling van de auto
worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld.
U kunt de bediening weer inschakelen door
het contact in te schakelen of de auto te
ontgrendelen.
Beveiliging tegen beknellen
(Afhankelijk van de uitvoering)
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat
gedeeltelijk weer omlaag.
Resetten
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten
of wanneer de ruit een abnormale beweging
maakt, dan moet de beveiliging tegen beknellen
gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit de
ruit enkele centimeters.
►
Laat de schakelaar los en trek deze opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
►
Blijf de ruitbediening nog minimaal 1 seconde
omhoog trekken nadat de ruit is gesloten.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
mee.
Wanneer er tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de elektrische ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer worden
geopend. Druk hiervoor op de betreffende
schakelaar.
Page 43 of 260
41
Toegang tot de auto
2Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening aan passagierszijde bedient,
moet hij/zij controleren of de ruit zonder
problemen kan worden gesloten.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Kantelbare
achterportierruiten
Openen
► Draai de hendel naar buiten.
► Duw de hendel zo ver mogelijk naar
buiten om de ruit in de geopende stand te
vergrendelen.
Sluiten
► Trek de hendel naar binnen om de ruit te
ontgrendelen. ►
Beweeg de hendel volledig naar binnen om
de ruit in de gesloten stand te vergrendelen.
Page 44 of 260
42
Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen
Om veiligheidsredenen mogen de
stoelen alleen worden versteld als de
auto stilstaat.
Het neerklappen en rechtop zetten van
de rugleuningen mag uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande auto.
Zorg er bij het naar achteren schuiven
van de stoel voor dat de beweging van
de stoel niet kan worden gehinderd door
personen of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Plaats geen zware of harde voorwerpen
op de tot tafel omgeklapte rugleuningen.
Ze kunnen bij een noodstop of een aanrijding
veranderen in gevaarlijke projectielen.
–
V
erwijder een hoofdsteun niet zonder deze
op te bergen en in de auto vast te zetten.
–
Controleer altijd of de veiligheidsgordels
bereikbaar blijven en gemakkelijk door de
passagier kunnen worden vastgemaakt.
–
Ga niet rijden voordat alle passagiers hun
veiligheidsgordel hebben vastgemaakt en
afgesteld.
Controleer vóór het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende
onderdelen en de vergrendelingen
ongehinderd functioneren.
Houd de rugleuning vast en ondersteun
deze tot de horizontale stand om plotseling
neerklappen te voorkomen.
Plaats uw hand nooit onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen anders bekneld raken.
Plaats uw hand op de handgreep/de riem
(afhankelijk van de uitvoering) op de zitting.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of
een aanrijding de veiligheid van de
passagiers ernstig in het geding.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren - Kans op ernstig letsel!
Voorstoelen
PEUGEOT i-Cockpit
Stel voordat u gaat rijden uw zitpositie af in de
volgende volgorde om de speciale ergonomie
van de PEUGEOT i-Cockpit optimaal te
benutten:
–
de hoogte van de hoofdsteun.
–
de hoek van de rugleuning.
–
de hoogte van de zitting van de stoel.
–
de positie in lengterichting van de stoel.
–
de diepte en vervolgens de hoogte van het
stuurwiel.
–
de binnenspiegel en buitenspiegels.
Zodra deze afstellingen zijn uitgevoerd,
controleer of u goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel van het head-up display
boven het kleine stuurwiel.
Instellingen
Verstellen in lengterichting
► Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Hoogte
(alleen bestuurder)
► Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand is bereikt (indien
aanwezig).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Page 45 of 260
43
Ergonomie en comfort
3Instellingen
Verstellen in lengterichting
► Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Hoogte
(alleen bestuurder)
► Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand is bereikt (indien
aanwezig).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Verstellen van de rugleuning
► Beweeg de schakelaar naar achteren
en stel de rugleuning in met behulp van uw
lichaamsgewicht en uw benen.
Lendensteun
(alleen bestuurder)
► Draai aan de knop om de lendensteun in de
gewenste stand te zetten.
Armsteun
► Als u de armsteun in de verticale stand wilt
zetten, zet deze omhoog totdat de armsteun in
positie vergrendelt.
►
Klap de armsteun omlaag om deze in de
gebruiksstand te zetten.
De armsteun kan van de passagiersstoel worden
verwijderd.
De armsteun verwijderen
►
Klap de armsteun omhoog in de verticale
stand.
► Duw de as van de armsteun naar de
rugleuning toe.
►
Houd de as in deze positie en draai de
armsteun naar achteren.
Page 46 of 260
44
Ergonomie en comfort
► Trek aan de armsteun om deze los te halen
van de rugleuning.
De armsteun aanbrengen
► Schuif de armsteun in de rugleuning. Zorg
dat de bajonetten hierbij in lijn liggen met de
gaten.
►
Duw de as van de armsteun naar de
rugleuning toe.
►
Houd de as in deze positie en draai de
armsteun naar voren. De armsteun zit nu weer
vast aan de rugleuning.
Opbergruimte onder de
stoel
► Til de zitting van de passagiersstoel op voor
toegang tot de opbergruimte.
Bediening stoelverwarming
► Druk ongeveer 30 seconden na het starten
van de motor op de knop.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
W
anneer u nog een keer drukt, wordt de functie
gestopt.
Als u op de knop drukt terwijl de motor niet draait, dan wordt het verzoek
ongeveer 2 minuten in het geheugen
opgeslagen.
Bij de voorbank met twee zitplaatsen kan de
verwarming voor de buitenste zitplaats van de
bank met de bediening bij de bestuurdersstoel
worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelverwarming zo snel mogelijk in
een lagere stand.
Schakel de functie uit zodra de temperatuur
van de stoelen en in het interieur op
een aangenaam niveau is gekomen. Dit
vermindert het stroomverbruik waardoor ook
het brandstofverbruik lager wordt.
Langdurig gebruik van de
stoelverwarming wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.), kunnen
brandwonden krijgen.
Om beschadiging van het
verwarmingselement en kortsluiting te
voorkomen:
–
plaats geen scherpe of zware voorwerpen
op de stoel,
–
kniel of sta niet op de stoel,
–
mors geen vloeistoffen op de stoel,
– gebruik de stoelverwarming nooit wanneer
de stoel vochtig is.
Stuurwielverstelling
► Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het stuurwiel te ontgrendelen.
► Verstel de hoogte en de diepte.
► Laat de hendel zakken om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Page 47 of 260
45
Ergonomie en comfort
3– gebruik de stoelverwarming nooit wanneer
de stoel vochtig is.
Stuurwielverstelling
► Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het stuurwiel te ontgrendelen.
►
V
erstel de hoogte en de diepte.
►
Laat de hendel zakken om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Afstellen
► Beweeg de schakelaar A of draai de
schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering)
naar rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
►
Beweeg de schakelaar B
of C (afhankelijk
van de uitvoering) in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet de schakelaar A
of C (afhankelijk van de
uitvoering) weer in de middelste stand.
Stel om veiligheidsredenen de
buitenspiegels goed af om de "dode
hoek" zo klein mogelijk te maken.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
►
Kantel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de
buitenspiegels van binnenuit elektrisch worden
ingeklapt als de auto stilstaat en het contact aan
is:
► Zet schakelaar A in de
middenstand.
►
Beweeg schakelaar A
naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Elektrisch uitklappen
De spiegels worden weer elektrisch uitgeklapt
zodra de auto ontgrendeld wordt met de
afstandsbediening of de sleutel. Trek als
de spiegels zijn ingeklapt met behulp van
de schakelaar A de schakelaar naar de
middenstand.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels bij het vergrendelen/
ontgrendelen kan worden gedeactiveerd.
Page 48 of 260
46
Ergonomie en comfort
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Indien nodig kunt u de buitenspiegels
handmatig inklappen.
Buitenspiegels met
verwarming
► Druk op deze toets.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
achterruitverwarming .
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Dag-/nachtstand
► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.
►
Duw het hendeltje naar voren om de spiegel
zetten in de normale dagstand te zetten.
Afstellen
►
Stel de spiegel af in de normale dagstand.
"Elektrochromatische" binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.
Tweezitsbank vóór
Middelste zitplaats
Tafelstand
► Trek aan de lus onder de onderrand van de
stoel om de rugleuning neer te klappen.
De rugleuning van de middelste zitplaats van
de achterbank kan worden neergeklapt en als
werktafel worden gebruikt, zodat er een mobiel
Page 49 of 260
47
Ergonomie en comfort
3kantoor bestaat (alleen gebruiken als de auto
stilstaat).
De auto kan ook zijn uitgerust met een
scharnierend tafeltje.
►
W
anneer u de rugleuning weer in de zitpositie
wilt zetten, berg het tafeltje op en zet het
omhoog totdat het is vergrendeld.
Zorg dat de lus niet onder de zitting komt als u
de rugleuning weer omhoog zet.
Gebruik de tafel nooit tijdens het rijden.
Wanneer de auto plotseling remt of
betrokken is bij een aanrijding, kunnen
voorwerpen op het tafeltje gevaarlijke
projectielen worden die letsel kunnen
veroorzaken.
Opbergvak onder de stoelen
► Til de middelste zitting op voor toegang tot
het bergvak. Dit vak kan beveiligd worden met
een hangslot (niet meegeleverd).
Zorg elke keer wanneer u de zitting in de
zitstand plaatst, dat de passagiers
toegang hebben tot de uiteinden van de
veiligheidsgordels en de bijbehorende riemen.
Buitenste stoel
Inklapbare stand
► Trek aan de lip op de bovenrand van de stoel
bij de hoofdsteun om het geheel te kantelen en
te begeleiden.
Het geheel wordt in de vloer van de voorstoel
geplaatst en vormt daarom een doorlopende
platte vloer met de laadruimte.
In deze stand kan lange lading in de auto
worden vervoerd met gesloten deuren.
Indien ingeklapt is het maximale gewicht op de
rugleuning 50 kg.
Til voor het terugplaatsen van de stoel de
rugleuning op tot de stoel op de vloer wordt
vergrendeld.
Plaats uw hand nooit onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen bekneld raken.
Gebruik alleen de lus.
Controleer voor het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
Page 50 of 260
48
Ergonomie en comfort
en de vergrendelingen ongehinderd
functioneren.
Opgeklapte toestand
► Til de gele hendel aan de onderzijde van de
stoel op om het geheel te ontgrendelen en op te
tillen naar de opgeklapte stand (stoel opgeklapt
tegen de rugleuning) tot het geheel wordt
vergrendeld.
In deze stand kunnen hoge ladingen in de
cabine worden vervoerd.
Druk voor het terugplaatsen van de stoel op de
gele hendel onder de stoel en klap het geheel
neer tot de stoel op de vloer wordt vergrendeld.
Plaats uw hand nooit onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen bekneld raken.
Plaats uw hand op de voorzijde van de
zitting.
Controleer voor het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
en de vergrendelingen ongehinderd
functioneren.
Achterbank
Om veiligheidsredenen mogen de
stoelen alleen worden versteld als de
auto stilstaat.
Neerklappen van de
rugleuningen
Eerste handelingen:
► zet de hoofdsteunen omlaag,
►
schuif indien nodig de voorstoelen naar
voren,
►
zorg ervoor dat de rugleuningen ongehinderd
kunnen worden neergeklapt (verwijder kleding,
bagage enz.),
►
controleer of de veiligheidsgordels goed
tegen de rugleuning zijn geplaatst.
Bij het neerklappen van de rugleuning
gaat de desbetreffende zitting iets
omlaag.
Wanneer de rugleuning is ontgrendeld, is de
rode indicator zichtbaar in de handgreep van
de buitenste zitplaatsen.
► Draai de handgreep 1 van de rugleuning.
► Beweeg de rugleuning naar voren totdat hij
plat ligt.
Terugplaatsen van de
rugleuningen
Controleer eerst of de buitenste
veiligheidsgordels goed verticaal langs
de vergrendelingsogen van de rugleuningen
zijn geplaatst.
►
Zet de rugleuning rechtop en druk hem stevig
aan zodat hij wordt vergrendeld.
►
Controleer of de rode indicator van de
handgreep 1
niet meer zichtbaar is.
►
Controleer of de buitenste veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten bij het terugplaatsen
van de rugleuning.
De hoogte van een
hoofdsteun afstellen
► In de hoge stand zetten: trek de hoofdsteun
zo ver mogelijk omhoog (tot hij vastklikt).
► Druk om de hoofdsteun te verwijderen op de
pal A en trek de hoofdsteun omhoog.
► De hoofdsteun terugzetten: steek de pennen
recht in de openingen van de rugleuning.
► Omlaag zetten: druk tegelijkertijd op de nok A
en op de hoofdsteun.
Voor de veiligheid zijn de pennen van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van een
aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is als
de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter
hoogte van de bovenzijde van het hoofd
bevindt.