PEUGEOT PARTNER 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: PARTNER, Model: PEUGEOT PARTNER 2021Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 161 of 260

159
Praktische informatie
7Neem voor het verwijderen van lastige
vlekken waarvoor een speciaal product
vereist is (zoals teer- of insectenverwijderaar)
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Uit bekers of andere open houders kan
vloeistof lopen die schade kan veroorzaken
aan bedieningselementen op het dashboard
en de middenconsole. Wees voorzichtig
hiermee!
Carrosserie
Glanzende lak
Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte spons met
zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukreiniger om de
auto te wassen. Dan bestaat de kans dat
u de stickers beschadigt of dat ze loskomen.
Reinig de auto met een waterstraal met
water met een temperatuur van 25 °C tot
40 °C.
Beweeg de waterstraal loodrecht over het
oppervlak dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Page 162 of 260

160
In geval van pech
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
Tankbeveiliging (diesel) .
Met 1.6 BlueHDi (Euro 6.1)
► Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
►
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
►
Herhaal deze handelingen 10 keer
.
►
Start de motor
.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Met 1.5 BlueHDi (Euro 6.2/ 6.3)
► Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
►
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
►
Start de motor
.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Geen BlueHDi-motoren
► Open de motorkap en maak indien nodig de
sierkap los om de handopvoerpomp te kunnen
bereiken.
► Bedien de handopvoerpomp totdat u
weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
►
Bedien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden voordat u het opnieuw
probeert).
►
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw
.
►
Breng de sierkap aan, klem deze vast en sluit
de motorkap.
Boordgereedschap
► Schuif de stoel(en) naar voren voor
eenvoudigere toegang.
Toegang tot het
gereedschap
Met een bandenreparatieset
De set bevindt zich onder de rechtervoorstoel.
Uitvoeringen met reservewiel
De krik bevindt zich onder de rechtervoorstoel.
Het gereedschap bevindt zich onder de
linkervoorstoel.
Beschrijving van
gereedschap
1. Blok om de auto tegen wegrollen te
beveiligen.
2. Afneembaar sleepoog.
3. Torxsleutel.
Voor het verwijderen van de achterlichten om
een lamp te vervangen.
Met een bandenreparatieset
4.Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Page 163 of 260

161
In geval van pech
8Met een bandenreparatieset
4.Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met reservewiel
5.Wielsleutel.
Hiermee kunnen de wielbouten worden
verwijderd en kan de krik worden uit- en
ingedraaid.
6. Krik.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Verwijdergereedschap voor sierdoppen/
wieldoppen (afhankelijk van de uitrusting)
Hiermee kunnen de sierdoppen van de
wielbouten van een lichtmetalen velg of
de naafdop van een stalen velg worden
verwijderd (waar van toepassing).
8. Dop voor het verwijderen van slotbouten
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het reservewiel.
Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto. Van welk gereedschap uw
auto is voorzien, is afhankelijk van de
uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verwisselen van een wiel met
een beschadigde band.
De krik is onderhoudsvrij.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn
2006/42/EG over machines.
Bepaalde delen van de krik, zoals de
schroefdraad of de verbindingen kunnen
letsel veroorzaken: vermijd aanraking.
Verwijder voorzichtig alle smeervetresten.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste
lekke banden worden gerepareerd, als
Page 164 of 260

162
In geval van pech
het lek zich in het loopvlak of de hiel van de
band bevindt.
De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de duur
die nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Reparatiemethode
Verwijder niet het voorwerp (bijv. spijker,
schroef, enz.) dat de lekkage heeft
veroorzaakt uit de band.
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
►
V
olg de veiligeidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest, enz.) volgens de
geldende wetgeving in het land waar u rijdt.
►
Zet het contact af.
►
Haal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
► Sluit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de lekke
band en zet deze stevig vast.
►
Sluit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
►
Controleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O
" staat.
►
Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
►
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12
V-aansluiting in de auto.
Alleen de 12V-aansluiting voorin mag
worden gebruikt om de compressor aan
te sluiten.
► Bevestig de sticker met de
snelheidslimiet.
De sticker met de snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar te
herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is
gerepareerd.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
► Zet het contact aan.
► Schakel de compressor in door de schakelaar
in de stand I te zetten, tot de bandenspanning 2
bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder druk
in de band gespoten; maak gedurende deze
handeling de slang niet los van de aansluiting
(kans op spatten).
PEUGEOTAls na ongeveer 7 minuten de
bandenspanning van 2 bar niet is bereikt,
is de band niet te repareren met de
bandenreparatieset; neem contact op met het
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
►
Zet de schakelaar in de stand " O
”.
►
Haal de stekker van de compressor uit de 12
V
-aansluiting in de auto.
►
V
ervang de dop op het ventiel.
►
V
erwijder de set.
Page 165 of 260

163
In geval van pech
8► Verwijder de flacon met afdichtmiddel en berg
deze op.
Het afdichtmiddel is schadelijk bij inname
en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats een nieuwe
flacon met afdichtmiddel te kopen.
► Rijd direct ongeveer 5 kilometer met matige
snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.
►
Zet de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Rij met een band die met dit type kit is
gerepareerd, niet sneller dan 80 km/h en
rijd niet meer dan 200
km.
PEUGEOTNeem contact op met het
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te laten verwisselen.
Controleren / aanpassen
bandenspanning
De compressor kan worden gebruikt, zonder
afdichtmiddel in de band te spuiten, om de
bandenspanning te controleren en zo nodig te
corrigeren.
►
V
erwijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
►
Rol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
►
Sluit de slang aan op het ventiel en zet deze
stevig vast.
►
Controleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O
" staat.
►
Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
►
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12
V-aansluiting in de auto.
►
Zet het contact aan.
Alleen de 12V-aansluiting voorin mag
worden gebruikt om de compressor aan
te sluiten.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
► Schakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I
" te zetten en breng
de band op de spanning die staat aangegeven
op de bandenspanningssticker van de auto. De
bandenspanning verlagen: druk op de zwarte
knop op de slang van de compressor, bij de
aansluiting op het ventiel.
PEUGEOTAls na 7 minuten de
bandenspanning van 2 bar niet is bereikt,
is de band niet te repareren met de
bandenreparatieset; neem contact op met het
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
►
Zet de schakelaar in de stand <"/>O<"/>
zodra de gewenste bandenspanning is
bereikt.
►
V
erwijder de set en berg hem op.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Page 166 of 260

164
In geval van pech
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
►
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek, dragen
van een reflecterend veiligheidsvest, enz.)
conform de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
►
Zet het contact af.
Toegang tot het reservewiel
► Het reservewiel is bereikbaar vanaf de
achterzijde van de auto.
► Als uw auto is uitgerust met een trekhaak,
krik de auto dan aan de achterzijde op
(uitsluitend bij punt B
) tot er voldoende ruimte is
om het reservewiel te kunnen verwijderen.
Het reservewiel uit de houder
verwijderen
► Open de achterklep of achterdeuren
(afhankelijk van de uitvoering).
► Open de achterdeuren (of achterklep) om
bij de in de dorpel geplaatste bout van de
reservewielhouder te komen.
► Draai de bout los met behulp van de
wielsleutel totdat de reservewielhouder
laag genoeg hangt om de haak van de
reservewielhouder los te maken.
► Haal de reservewielhouder los van de haak
en plaats het reservewiel naast het te vervangen
wiel.
Het reservewiel terug in de houder
plaatsen
► Plaats het wiel voor de reservewielhouder.
► Beweeg het reservewiel geleidelijk in de
reservewielhouder door het heen en weer
(van links naar rechts) te bewegen totdat het
bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.
► Haak de houder aan de haak en draai de
bout daarna met de hendel van de wielsleutel
vast totdat de bout goed is vastgedraaid.
Een wiel verwijderen
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Page 167 of 260

165
In geval van pech
8Het reservewiel terug in de houder
plaatsen
► Plaats het wiel voor de reservewielhouder.
► Beweeg het reservewiel geleidelijk in de
reservewielhouder door het heen en weer
(van links naar rechts) te bewegen totdat het
bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.
►
Haak de houder aan de haak en draai de
bout daarna met de hendel van de wielsleutel
vast totdat de bout goed is vastgedraaid.
Een wiel verwijderen
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Auto met een automatische transmissie:
selecteer stand P om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Controleer of de lampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel blijven branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.
Monteren: breng de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel en
druk de wieldop vervolgens rondom vast met
de palm van uw hand.
► Als uw auto is uitgerust met stalen velgen,
verwijder dan de wieldop met gereedschap 7
.
►
Als uw auto is uitgerust met lichtmetalen
velgen, verwijder dan de sierdop van de
wielbouten met gereedschap 7
.
►
Als uw auto is uitgerust met slotbouten, zet
dan dop 8
op wielsleutel 5 om de slotbout los te
draaien.
►
Draai
de andere bouten iets los (zonder ze te
verwijderen) met uitsluitend wielsleutel 5.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.
Page 168 of 260

166
In geval van pech
► Plaats het voetstuk van de krik op de grond,
recht onder een van de twee krikpunten A
of B.
Gebruik het krikpunt aan de onderzijde van de
auto dat zich het dichtste bij het te verwisselen
wiel bevindt.
► Draai krik 6 naar buiten totdat de kop van de
krik krikpunt A of B raakt; het contactvlak van
krikpunt A of B moet goed in het middelste deel
van de kop van de krik steken.
►
Krik de auto op totdat er voldoende
ruimte tussen het wiel en de grond is om het
reservewiel te monteren.
Kans op letsel!
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden.
Plaats de krik uitsluitend bij krikpunt A of
B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van de auto goed in het middelste
deel van de kop van de krik staat. Anders
kan de auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken.
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
►
V
erwijder het wiel.
Monteren van een wiel
► Plaats het wiel op de naaf.
► Draai de bouten met de hand vast.
►
Draai de slotbout met de wielsleutel ( 5
) en de
dop (8) handvast.
►
Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5
) handvast.
► Laat de auto weer volledig zakken.
► Vouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel ( 5) en de dop (8) vast.
► Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5) vast.
► Berg het gereedschap op.
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
Page 169 of 260

167
In geval van pech
8► Laat de auto weer volledig zakken.
► V ouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel ( 5
) en de dop (8) vast.
►
Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5
) vast.
►
Berg het gereedschap op.
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
Na het verwisselen van het wiel
Berg het wiel met de lekke band correct
op in de reservewielhouder.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen of
de band gerepareerd kan worden of moet
worden vervangen.
Bepaalde rijhulpsystemen moeten
worden uitgeschakeld, bijv. Active Safety
Brake.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem
de bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Wiel met naafdop
Monteren: plaats de naafdop met de
inkeping tegenover het ventiel en druk de
rand ervan vervolgens rondom met de hand
vast.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
De koplampunits zijn voorzien van een
koplampglas van polycarbonaat met een
speciale vernislaag:
►
gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
►
gebruik een spons met zeepwater of een
pH-neutraal product,
►
wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de verlichting minstens enkele
Page 170 of 260

168
In geval van pech
minuten zijn uitgeschakeld - om brandwonden
te voorkomen!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
De motorkap openen / Toegang tot de
lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor -
kans op brandwonden!
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de bladen van de koelventilator kunnen
komen - kans op verstikking!
Halogeenlampen (Hx)
Controleer om verzekerd te zijn van een
goede verlichtingskwaliteit of de lamp op de
juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
Na het verwisselen van een lamp
Voer voor de montage dezelfde
handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Sluit uiterst zorgvuldig de beschermkap om
ervoor te zorgen dat de lampen goed worden
afgedicht.
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen. Verwijder ze als volgt:
Type A Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd
met een drukbevestiging.
Type B Lamp met bajonetsluiting: druk de lamp
iets in en draai deze linksom.
Type C Halogeenlamp: duw de borgveer open
en verwijder de lamp uit de lamphouder.
Type D Halogeenlamp: draai de lamp linksom.
Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.
Verlichting vóór
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het vervangen van lampen en
in het bijzonder de typen lampen.
1. Parkeerlicht / dagrijverlichting.
Type
A, W21/5W of led (afhankelijk van de
uitvoering)
2. Grootlicht.
Type
C, H1
3. Dimlicht.
Type
C, H7
4. Richtingaanwijzer.
Type
B, PY21W
5. Mistlamp.
Type
D, H11
Zijrichtingaanwijzer
Type A, WY5W-5W (oranje)
– Druk de zijrichtingaanwijzer naar achteren en
trek het los.
– Breng de zijrichtingaanwijzer in de richting van
de voorkant aan en duw het vervolgens naar
achteren.
De oranje lampen (richtingaanwijzers
en zijrichtingaanwijzers) moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.