Peugeot Partner Tepee 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: Partner Tepee, Model: Peugeot Partner Tepee 2010Pages: 210, PDF Size: 7.16 MB
Page 141 of 210

139
SNEL WEER OP WEG
7
Wiel verwisselen
4. WERKWIJZE - Plaats de kop van de krik in het steunpunt bij het te verwisselen
wiel. Zorg ervoor dat het voetstuk
van de krik op een stevige
ondergrond staat en zich loodrecht
onder het steunpunt bevindt.
- Draai de krik uit tot het wiel loskomt van de grond.
- Draai alle wielbouten geheel los.
- Verwijder de wielbouten en het wiel.
Draai de krik niet uit voordat de
wielbouten van het te verwisselen
wiel iets zijn losgedraaid en het
wiel dat zich schuin tegenover
het te verwisselen wiel bevindt, is
geblokkeerd met een wielblok.
- Verwijder de wieldop door deze
los te trekken met behulp van het
hiervoor bestemde gereedschap.
- Draai de wielbouten iets los. Slotbouten
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen:
- Elk wiel is voorzien van een
slotbout.
- Deze slotbouten kunnen worden losgedraaid met de speciale sleutel
( d i e b i j a fl e v e r i n g v a n d e a u t o w o r d t
verstrekt) en de wielsleutel.
Page 142 of 210

140
Wiel verwisselen - Laat de auto volledig zakken door de krik omlaag te draaien en
verwijder de krik vervolgens.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel volledig vast, zonder te
forceren.
- Berg het wiel met de lekke band op in de reservewielhouder. - Hang de reservewielhouder op aan
de haak en draai deze omhoog met
behulp van de bout en de wielsleutel.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt (gebruik
bokken). Gebruik nooit ander
gereedschap dan de wielsleutel.
5. MONTEREN VAN HET
RESERVEWIEL
- Plaats het wiel op de naaf en draai de wielbouten met de hand vast.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel enigszins vast.
Page 143 of 210

141
7
Sneeuwscherm
6. MONTEREN VAN HET GEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet de sierdop te monteren.
Het noodreservewiel is niet
g e s c h i k t v o o r h e t a fl e g g e n v a n
lange afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van
het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte
" I d e n t i fi c a t i e " v o o r d e p l a a t s v a n d e
sticker met informatie over de banden.
AFNEEMBAAR SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van bestemming
wordt het afneembare sneeuwscherm op
het onderste gedeelte van de voorbumper
geplaatst om een opeenhoping van
sneeuw bij de koelventilateur van de
radiateur te voorkomen. PLAATSEN
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één los.
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B .
Zie in de rubriek 2 het
gedeelte "Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger is dan 10°C (en er geen kans
op sneeuw meer is) of als de auto een
aanhanger trekt.
Page 144 of 210

141
7
Sneeuwscherm
6. MONTEREN VAN HET GEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet de sierdop te monteren.
Het noodreservewiel is niet
g e s c h i k t v o o r h e t a fl e g g e n v a n
lange afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van
het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte
" I d e n t i fi c a t i e " v o o r d e p l a a t s v a n d e
sticker met informatie over de banden.
AFNEEMBAAR SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van bestemming
wordt het afneembare sneeuwscherm op
het onderste gedeelte van de voorbumper
geplaatst om een opeenhoping van
sneeuw bij de koelventilateur van de
radiateur te voorkomen. PLAATSEN
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één los.
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B .
Zie in de rubriek 2 het
gedeelte "Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger is dan 10°C (en er geen kans
op sneeuw meer is) of als de auto een
aanhanger trekt.
Page 145 of 210

142
Lamp vervangen
LAMPEN VERVANGEN
Type A
Volledig glazen lamp: de
lamp is gemonteerd met een
drukbevestiging. Trek de
lamp daarom voorzichtig los.
Hogedrukreiniging
Open de motorkap. Steek uw hand
a c h t e r d e r e fl e c t o r v o o r t o e g a n g t o t d e
lampen.
Ga in omgekeerde volgorde te werk
voor het vervangen van een lamp en
controleer altijd of de beschermkap
weer goed is gesloten.
Type C
Halogeenlamp: duw
de borgveer open en
verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Type B
Lamp met bajonetsluiting:
druk de lamp iets in en
draai hem linksom.
Het vervangen van een halogeenlamp
moet altijd met uitgeschakelde
verlichting plaatsvinden. Wacht enkele
minuten tot de lamp afgekoeld is (risico
van ernstige brandwonden). Raak de lamp
nooit met uw vingers aan, gebruik hiervoor
een zachte, niet-pluizende doek.
Het is normaal dat aan de binnenzijde
van de koplampen enige condensvorming
optreedt. Bij regelmatig gebruik van de
auto zal deze vanzelf verdwijnen. Het vervangen van een lamp dient
plaats te vinden met afgezet contact
of losgekoppelde accu. Wacht na het
vervangen van een lamp 3 minuten
met het aansluiten van de accu.
Controleer telkens als u een lamp
vervangt of deze goed werkt.
Probeer hardnekkig vuil niet van
de koplampen, achterlichten en
omgeving te verwijderen met een
hogedrukreiniger, om te voorkomen
dat de vernislaag en de afdichtrubbers
beschadigd raken.
Lampen
Uw auto is voorzien van verschillende
typen lampen. Verwijder ze als volgt: