Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2015Pages: 292, PDF Size: 7.77 MB
Page 161 of 292

159
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
F Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.
F
V
erwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
MONTEREN VAN HET WIEL
F Plaats het wiel op de naaf.
F
Draai de wielbouten met de hand vast.
F
Draai de slotbout met de wielsleutel en de dop enigszins vast.
F
Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de
wielsleutel.
F
Laat de krik zakken.
F
V
ouw de krik op en verwijder hem.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 162 of 292

160
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
GEREEDSCHAP EN RESERVEWIEL *
Afhankelijk van het land van bestemming is uw auto voorzien van het
gereedschap dat nodig is voor het verwisselen van een wiel en kan uw
auto tevens zijn voorzien van een reservewiel.
Het reservewiel is opgeborgen in een beschermhoes die met
klittenband op de vloer van de bagageruimte is bevestigd.
Het gereedschap bevindt zich in een opbergbak onder de vloerplaat
van de bagageruimte.
Ga nooit rijden met de rugleuning van de
achterbank neergeklapt als het reservewiel
of het wiel met de lekke band zich in de
bagageruimte bevindt.
Waarschuwingsopdruk
"Niet de rugleuning van de achterbank
ontgrendelen!"
* Volgens land van bestemming.
F
Draai de slotbout vast met de wielsleutel en de dop.
F
Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel.
F
Bevestig de doppen op de wielbouten.
F
Berg het gereedschap op in de opbergbak.
Na het verwisselen van het wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het nieuwe wiel controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 163 of 292

161
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Toegang tot het reservewiel*
F Open het kofferdeksel.
F
V
erwijder het reservewiel door het aan de handgreep van de
beschermhoes op te tillen.
F
Zet het wiel rechtop zodat u de waarschuwingsopdruk kunt lezen.
F
V
erwijder het klittenband van het loopvlak.
F
V
erwijder de riemen aan beide zijden en maak deze los.
F
Haal het wiel uit de beschermhoes.
W
anneer u het wiel weer in de hoes stopt, moet het ventiel tegenover
de bevestigingen van de riemen uitkomen.
Toegang tot het gereedschap*
F Open het kof ferdeksel.
F
Beweeg de vloerplaat van de bagageruimte omhoog met behulp
van de riem.
F
Zet de vloerplaat rechtop vast met behulp van de aanslagen aan
weerszijden van de bagageruimte.
F
V
erwijder de bandenreparatieset zodat u toegang hebt tot de krik.
* Volgens land van bestemming. Dit gereedschap is specifiek voor uw auto. Gebruik het niet voor
andere doeleinden.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 164 of 292

162
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
SNEEUWKETTINGEN
Maat van de af fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting van de
schakels
235/45
R18 sneeuwkettingen niet mogelijk
235/40
R19
225/45
R18 9
mm
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van u\
w
auto: Uitsluitend de voorwielen mogen van sneeuwkettingen worden
voorzien. Een noodreservewiel mag niet worden voorzien van een
sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over
het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg
om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Als uw
auto is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de
ketting en de bevestigingen de velg niet raken.
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie
en het remgedrag van de auto.
Montagetips
F Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan
langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of
achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.
F
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van
maximaal 50
km/h.
F
Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen
zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het monteren van de
sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Page 165 of 292

163
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
WISSERBLADEN VERVANGEN
VOORDAT U EEN WISSERBLAD DEMONTEERT
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het
afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen.
DEMONTEREN
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F
Maak het wisserblad los en verwijder het.
MONTEREN
F Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast.
F
Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
NA HET MONTEREN VAN EEN WISSERBLAD
F Zet het contact aan.
F
Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers in
de ruststand te zetten.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 166 of 292

164
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
ECO-MODUS
De eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal
functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies
zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten,
plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
INSCHAKELEN VAN DE ECO-MODUS
Na deze tijd geeft een melding op het multifunctionele display aan dat
de eco-modus is ingeschakeld. De actieve functies worden dan in de
ruststand gezet.Bij een onladen accu is deze tijd aanzienlijk korter.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt ingeschakeld aan
het telefoneren bent, kan het telefoongesprek nog gedurende
5
minuten worden voortgezet via de handsfree set van de
Peugeot Connect Sound of de Peugeot Connect Nav van uw auto.
UITSCHAKELEN VAN DE ECO-MODUS
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Om deze functies direct opnieuw te kunnen gebruiken moet u de motor
starten en deze minstens vijf minuten laten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de
rubriek "12V-accu").
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het
ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de
accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk
worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand
van de accu dit toelaat. Deze tijd is nodig om de accu voldoende bij te laden.
Blijf de motor niet herhaaldelijk opnieuw starten om de functies direct \
weer te kunnen gebruiken.
Page 167 of 292

165
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
12V-ACCU
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
open de motorkap met de hendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F
verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee
accupolen,
F
maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te verwijderen.
TOEGANG T OT DE ACCUAlvorens werkzaamheden mogen worden uitgevoerd
Zet de auto stil, trek de handrem aan, zet de versnellingsbak in
de neutraalstand (of de stand P bij een auto met automatische
transmissie) en zet het contact af.
Controleer of alle elektrische functies zijn uitgeschakeld.
Keer de polariteiten niet om en gebruik uitsluitend een 12V-lader.
Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen.
Controleer of de accupolen en -klemmen schoon zijn. Als ze
bedekt zijn met sulfaat (een wit- of groenachtige aanslag),
demonteer ze dan en maak ze schoon.
Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood.
Accu's moeten volgens de wettelijke voorschriften worden
afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een speciaal
afvalstoffendepot.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 168 of 292

166
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Een aantal functies is niet beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
STARTEN VAN DE MOTOR MET EEN HULPACCU EN STARTKABELS
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor worden gestart
met een hulpaccu (externe accu of een accu van een andere auto) en
startkabels.Controleer eerst of de nominale spanning van de hulpaccu 12
V
bedraagt en of de capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk is
aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet los terwijl de motor draait.
F
V
erwijder, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje
van de pluspool (+).
F
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A
en vervolgens op de pluspool (+) van de hulpaccu B.
F
Sluit de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van de
hulpaccu B
(of op het massapunt van de auto met de hulpaccu). F
W
acht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels in
omgekeerde volgorde los.
F
Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje aan
op de pluspool (+).
F
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het
massapunt
C van de auto met de lege accu (of op de motorsteun).
F
Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze
gedurende enkele minuten draaien.
F
Stel de startmotor in werking van de auto met de lege accu en laat
de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af en wacht even
alvorens een nieuwe poging te doen.
Page 169 of 292

167
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
DE (+) KLEM LOSKOPPELEN
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te
ontgrendelen.
WEER AANSLUITEN VAN DE (+) KLEM
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de
accu.
F
Druk verticaal op de accupoolklem om deze goed tegen de accu
aan te drukken.
F
Zet de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
LADEN MET BEHULP VAN EEN ACCULADER
Als de accu van uw auto ontladen is of als u verwacht de auto voor
langere tijd niet te zullen gebruiken, kunt u de accu laden met een
acculader.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over de acculaders die voor de accu van uw auto
geschikt zijn.
Alvorens de accu los te koppelen
F Zorg ervoor dat de accu bereikbaar is.
F
Klap de beweegbare achterspoiler in.
F
Controleer of alle portieren en het kof
ferdeksel gesloten, maar niet
vergrendeld zijn.
F
Controleer of het contact meer dan 4
minuten geleden is afgezet.
Als de auto langer dan een maand niet wordt gebruikt, koppel dan
de accu los.
Laat, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt, de verlichting
niet herhaaldelijk branden terwijl het contact is afgezet (zie de
paragraaf "Eco-mode").
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 170 of 292

168
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Laden
F Koppel de pluspool (+) los.
F
V
olg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
F
Sluit de rode kabel van de lader aan op de pluspool (+) van de accu
en vervolgens de zwarte kabel op de minpool (-) van de accu.
F
Als de accu is opgeladen, maak dan de kabels van de lader in
omgekeerde volgorde los.
Om explosie of brand te voorkomen moet de accu in een
geventileerde ruimte en uit de buurt van open vuur of vonken
worden opgeladen.
Laad geen bevroren accu op; om explosie te voorkomen moet
deze eerst ontdooid zijn.
Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan voor het opladen
door het PEUGEOT
-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats controleren op beschadigingen van de inwendige
delen en op scheuren in de behuizing (kans op lekkage van giftig
en corrosief zuur).
RESETTEN NA HET WEER AANSLUITEN
Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het contact aan en wacht
minimaal één minuut alvorens de motor te starten: de elektronische\
systemen van de auto worden in die tijd gereset.
U moet zelf de volgende systemen en gegevens resetten (raadpleeg
hiervoor de desbetreffende rubrieken):
-
de sleutel met afstandsbediening,
-
de elektrische ruitbediening en en het automatisch op een kier
zetten van de portierruiten,
-
de datum en de tijd,
-
de instellingen van de autoradio of van het ingebouwde
navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten van het contact geen foutmeldingen
worden weergegeven of waarschuwingslampjes blijven branden.
Mochten er zich na deze handelingen kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.