Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2018Pages: 364, PDF Size: 7.42 MB
Page 101 of 364

Zelfhulp
Noodgevallen
Z elfhu
lp
W
agengereedschap, bandenafdicht-
set* Het wagengereedschap en de bandenrepara-
tieset* z
itt
en in de bagageruimte onder de
afdekking van de laadvloer.
Ga als volgt te werk om toegang te verkrijgen
tot het boordgereedschap:
– Til de laadvloer op via het kunststof oog
tot d
at u deze kunt vastzetten aan de nok-
ken aan beide zijden.
Naargelang de uitrusting vindt u de banden-
reparatieset* onder de afdekking van de
laadvloer.
Het wagengereedschap bestaat uit de vol-
gende onderdelen: ● Krik*
● Haak voor verwijderen van de grote wiel-
doppen*/ kl
em voor de doppen van de wiel-
bouten.
● Wielsleutel*
● Sleepoog
● Adapter voor de boutbeveiliging van het
wiel* ●
Trek
haak voor aanhangwagen
Enkele van de vermelde onderdelen horen al-
leen bij bepaalde uitvoeringen of zijn optio-
neel. Let op
De krik heeft doorgaans geen onderhoud no-
dig. Indien dit nodig i s, moet
gesmeerd wor-
den met universeel vet. Bandenreparatie
B anden
af
dichtset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 65
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Na het aanbrengen van de afdichtingspasta
op de band, moet u de bandenspanning al-
tijd 10 minuten na het hernieuwd starten
controleren.
Gebruik de bandenafdichtkit alleen om een
band op te vullen nadat u de wagen op een veilige plaats hebt geparkeerd en als u ver-
trouwd bent
met de nodige werkzaamheden
en veiligheidsvoorschriften én over de juiste
bandenafdichtkit beschikt! Roep anders de
hulp van vakmensen in.
Het bandenafdichtmiddel mag niet worden
gebruikt:
● Bij beschadigingen aan de velg.
● Voor buitentemperaturen lager dan -20°C
(-4°F).
● Bij sneden en gaatjes in de band groter
dan 4 mm.
● Al
s u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band he
bt gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit
is verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk
zijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. » 99
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 102 of 364

Noodgevallen
●
All
e inzittenden, en met name kinderen,
moeten zich op een veilige afstand van de
werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen als u
vertr
ouwd bent met de uit te voeren werk-
zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
● De afdichtset is alleen bedoeld om in geval
van nood een werkp
laats te kunnen bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareer
de band zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en moet onmid
dellijk worden
schoongemaakt als het de huid in aanraking
komt.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● Alleen een krik gebruiken die door SEAT
voor uw w
agen is goedgekeurd.
● Zet de motor altijd af, trek de handrem he-
lemaa
l aan en zet hem in een versnelling bij
wagens met een handgeschakelde versnel-
lingsbak om het risico op onbedoeld verrij-
den te reduceren. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelf de rij
eigenschappen als een gewone
band. ●
Rij hiermee nooit s nel
ler dan 80 km/h (50
mph).
● Vermijd acceleraties, stevig remmen en
snel door boc
hten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid v
an 80 km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. Milieu-aanwijzing
Ontdoe u van de gebruikte of niet meer houd-
b ar e af
dichtpasta volgens de toepasselijke
wettelijke milieuvoorschriften. Let op
Nieuwe flessen bandafdichtmiddel zijn ver-
krij g
baar bij SEAT-dealers. Let op
Neem de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de f abrik
ant van de afdichtset* in acht. Inhoud bandenafdichtset*
Afb. 97
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
l
eding. Het bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 97:
Ventielsleutel
Sticker die de maximum toegelaten snel-
heid aanduidt "max. 80 km/h" of "max.
50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Buis voor bandenspanning
Controlelampje van de bandenspan-
ningscontrole (kan ook opgenomen zijn
in de compressor).
1 2
3
4
5
6
100
Page 103 of 364

Zelfhulp
Ontluchtingsbout (op die plaats kan de
c ompr
e
ssor over een knop beschikken).
Schakelaar ON/OFF
12 V steker
Fles met afdichtmiddel
Reserveventiel
Het ventieluitbouwsysteem 1 heeft aan de
onderk ant
een gl
euf voor het ventiel. Het
ventiel kan alleen zo worden in- of uitge-
draaid. Hetzelfde geldt voor het reserveven-
tiel 11 .
ATTENTIE
Bij het oppompen kan de luchtcompressor en
de pomps l
ang heet worden.
● Bescherm handen en huid tegen aanraking
van hete onder
delen.
● Leg de hete pompslang en de hete lucht-
compre
ssor niet op brandbare materialen.
● Laat ze eerst afkoelen alvorens het appa-
raat op t
e bergen.
● Lukt het niet de band tot minstens 2,0 bar
(29 psi / 200 kP
a) op te pompen, dan is de
band te beschadigd. Het afdichtmiddel is niet
in staat de band af te dichten. Rij niet verder.
Roep de hulp van vakmensen in. VOORZICHTIG
Zet de luchtcompressor na maximaal acht mi-
nuten uit
zodat hij niet oververhit raakt! Laat 7
8
9
10
11 hem eerst enkele minuten afkoelen alvorens
hem weer aan t
e
zetten. Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang weer
›››
afb. 97 5 vast
en contr o
leer de druk op de manometer 6 .
1,3 bar (19 p s
i / 130 kPa) en lager:
● Zet de wagen stil! De band i
s niet voldoen-
de afgedicht.
● Roep de hulp van vakmensen in ›››
.
1,4 b ar (20 p
s
i / 140 kPa) en hoger:
● Corrigeer de bandenspanning opnieuw tot
de juist
e waarde.
● Rij voorzichtig weer door tot de dichtstbij-
zijnde ge
specialiseerde werkplaats. Rij niet
harder dan 80 km/h (50 mph).
● Laat daar de defecte band vervangen. ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Noodontgrendeling/-vergren-
delin
g
In l
eiding Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 16,
›››
pag. 17.
De portieren, de achterklep en het panorama-
kanteldak kunnen manueel worden vergren-
deld en gedeeltelijk worden ontgrendeld, bij-
voorbeeld als de sleutel of de centrale ver-
grendeling defect is. ATTENTIE
Onvoorzichtig openen of sluiten in geval van
nood kan ern s
tige verwondingen veroorza-
ken.
● Als de wagen van buiten uit vergrendeld is,
kunnen de por
tieren en de ruiten niet meer
van binnenuit worden geopend.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wag
en achter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. » 101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 104 of 364

Noodgevallen
ATTENTIE
De verplaatsing van portieren en de achter-
kl ep i
s gevaarlijk en kan verwondingen ver-
oorzaken.
● Open of sluit portieren en achterklep alleen
wanneer er z
ich niemand in de actieradius er-
van bevindt. VOORZICHTIG
Bij het sluiten of openen in geval van nood
moet u de onder del
en voorzichtig en correct
weer inbouwen om schade aan de wagen te
voorkomen. Ruitenwisserbladen vervangen
D e ruit
en
wisserbladen voor en achter
vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 73.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen het
glas krassen , dan moet u ze bij beschadiging vervangen en bij verontreiniging schoonma-
ken
››
› .
B e
s
chadigde ruitenwisserbladen direct ver-
vangen. Deze zijn verkrijgbaar in gespeciali-
seerde werkplaatsen. ATTENTIE
Versleten of vieze ruitenwisserbladen vermin-
deren het
zicht en verhogen het risico op on-
gevallen en ernstig letsel.
● Vervang de ruitenwisserbladen altijd wan-
neer ze be
schadigd of versleten zijn, of wan-
neer ze de voorruit niet meer goed schoonve-
gen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Gebruik geen producten met oplosmiddel,
ruwe s
ponsen of puntige voorwerpen voor het
schoonmaken van de wisserbladen. Anders
beschadigt u de grafietlaag.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken.
● Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor de
eerst
e keer inschakelt, controleren of de rui-
tenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Bij
koud weer kan het helpen de ruitenwissers in
de servicestand te zetten wanneer u de wa-
gen parkeert ›››
pag. 72. VOORZICHTIG
● Om bes c
hadiging van de motorkap en de
wisserarmen te voorkomen, mogen ze alleen
in de servicestand worden terug geklapt.
● Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
omlaag. Aanslepen/slepen
Inl eidin
g tot thema Motor starten door slepen (of
"aan
s
lepen") is
het aanzetten van de motor van een voertuig
terwijl een ander voertuig eraan trekt.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Houd steeds rekening met de wettelijke be-
palingen over het aan- en wegslepen.
Om technische redenen mag de auto niet ge-
sleept worden met lege accu. Gebruik in
plaats daarvan de starthulp ›››
pag. 71.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
102
Page 105 of 364

Zelfhulp
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
de w ag
en meer w
erkt, zoals bijv. de alarm-
lichten. Bij wagens met het Keyless Access-
systeem kan het stuur blokkeren ››› .
ATTENTIE
Er mag nooit een wagen gesleept worden die
geen s tr
oom heeft.
● Schakel tijdens het slepen nooit het con-
tact uit
met de startknop. Anders kan de elek-
tronische stuurkolomvergrendeling plots in
werking treden en kan de wagen niet meer
bestuurd worden. Dit kan leiden tot een onge-
val, ernstige letsels en verlies van controle
over de wagen.
● Als tijdens het slepen de wagen geen
stroom meer heef
t, koppel dan het slepen on-
middellijk los en vraag hulp aan gespeciali-
seerd personeel. ATTENTIE
Het gedrag en het remvermogen van een wa-
gen w or
den aanzienlijk gewijzigd bij het sle-
pen. Om het risico op ongeval of ernstig let-
sel te verminderen, moet rekening worden
gehouden met het volgende:
● Als bestuurder van de getrokken wagen:
– U dient de rem
veel krachtiger in te trap-
pen, want de rembekrachtiger werkt niet.
Let er altijd op dat u niet botst tegen het
trekkende voertuig. –
U heeft meer k
racht nodig aan het stuur-
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt
niet met stilstaande motor.
● Als bestuurder van de trekkende wagen:
– Bijzonder v
oorzichtig gas geven.
– Vermijd heftige stuur- en remmanoeu-
vres.
– Rem iets vroeger dan gewoonlijk en ook
zachter. VOORZICHTIG
● Om de w agen (b
ijv. de laklaag) niet te be-
schadigen, bouwt u de afdichting en het
sleepoog voorzichtig uit en in.
● Onverbrande benzine zou tijdens het sle-
pen in de kata
lysator kunnen komen en deze
beschadigen. Aanwijzingen voor het aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
s
t
ar
t mag worden door hem te slepen. Ge-
bruik in plaats daarvan de starthulp
››› pag. 71.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Als de accu van de wagen leeg is, omdat in
wagen
s met vergrendel- en startsysteem
Keyless Access de stuurinrichting geblok- keerd blijft en de elektronische parkeerrem
en elektroni
sche stuurkolomvergrendeling
niet gelost kunnen worden indien ze zijn in-
geschakeld.
● Als de accu volledig ontladen is, werken de
reg
eleenheden van de motor mogelijk niet
meer correct.
Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (enkel handgeschakelde
versnellingsbak):
● De 2e of 3e versnelling inschakelen.
● Koppeling ingetrapt houden.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Wanneer beide voertuigen in beweging
zijn, laat
u het koppelingspedaal los.
● Zodra de motor aanslaat, trapt u het koppe-
lings
pedaal in en ontkoppelt u de versnelling
om botsing met het trekkende voertuig te
vermijden. VOORZICHTIG
Er kan onverbrande brandstof in de katalysa-
tor t er
echtkomen wanneer de wagen door
aanslepen gestart wordt. Dit kan tot bescha-
digingen leiden. Let op
De motor kan enkel gestart worden door sle-
pen indien de elektr oni
sche parkeerrem en » 103
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 106 of 364

Noodgevallen
eventueel de elektronische stuurkolomver-
grendelin
g uit
geschakeld zijn. Als de wagen
zonder stroom zit of er een defect is in het
elektrische systeem, moet de motor gestart
worden met de starthulp om de elektronische
parkeerrem en de elektronische stuurkolom-
vergrendeling uit te schakelen. Aanwijzingen voor het slepen
Sleepkabel of sleepstang
De s
l
eepstang is veiliger voor het slepen en
voorkomt schade aan de wagen. Alleen wan-
neer deze niet beschikbaar is, een sleepka-
bel gebruiken.
De sleepkabel moet elastisch zijn opdat met
beide wagens veilig kan worden gereden.
Een kabel van kunstvezel of van materiaal
met vergelijkbare elasticiteit gebruiken.
De sleepkabel of de sleepstang uitsluitend
aan de daarvoor bestemde ogen of aan de
trekhaak bevestigen.
Als de wagen af fabriek is uitgerust met een
trekhaak, mag alleen gesleept worden met
een sleepstang als die specifiek is ontwor-
pen voor montage aan een kogelkop ››› pag.
291. Wanneer de wagen gesleept moet worden:
Contr
o
leer of de wagen gesleept kan worden
››› pag. 104, Gevallen waarin de wagen niet
gesleept mag worden .
● Contact inschakelen.
● Zet de versnellingshendel in neutrale stand
of z
et de keuzehendel in stand N ››› pag.
203.
● De wagen mag niet gesleept worden met
een snelheid v
an meer dan 50 km/h
(30 mph).
● De wagen mag niet gesleept worden over
een afst
and van meer dan 50 km.
● Als een takelwagen wordt gebruikt, mogen
wagen
s met automatische versnellingsbak
enkel gesleept worden met opgetilde voor-
wielen.
Wagens met vierwielaandrijving slepen
(4Drive)
De wagens met vierwielaandrijving (4Drive)
kunnen gesleept worden met een sleepstang
of sleepkabel. Indien de wagen wordt ge-
sleept met opgetilde voor- of achteras, moet
de motor worden uitgezet, anders kan de
transmissie beschadigd raken.
Gevallen waarin de wagen niet gesleept mag
worden
● Als de versnellingsbak wegens een defect
niet ov
er smeermiddel beschikt. ●
Als
de accu leeg is, aangezien de stuurin-
richting geblokkeerd blijft en de elektroni-
sche parkeerrem en elektronische stuurko-
lomvergrendeling in voorkomend geval niet
gelost kunnen worden.
● Als meer dan 50 km afgelegd moet worden.
● Wanneer, bijvoorbeeld na een ongeval, niet
lang
er gegarandeerd kan worden dat de wie-
len probleemloos draaien of de stuurinrich-
ting goed werkt.
Wanneer de wagen een ander voertuig zal
wegslepen:
● Neem de wettelijke bepalingen in acht.
● Houd rekening met de aanwijzingen in het
instructie
boekje over het slepen van voertui-
gen. Let op
Een wagen mag alleen gesleept worden als de
park eerr
em en de elektronische stuurkolom-
vergrendeling uitgeschakeld zijn. Als de wa-
gen zonder stroom zit of er een defect is in
het elektrische systeem, moet de motor ge-
start worden met de starthulp ›››
pag. 71
om de elektronische parkeerrem en de elek-
tronische stuurkolomvergrendeling uit te
schakelen. 104
Page 107 of 364

Zelfhulp
Sleepoog vooraan monteren Afb. 98
Aan de rechterzijde van de voorbum-
per: de af dekk
in
g verwijderen. Afb. 99
Aan de rechterzijde van de voorbum-
per: v
a
stgeschroefd sleepoog. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
zich rechts op de voorbumper,
achter een klep ››› afb. 98.
Sleepoog altijd in de wagen meenemen. Let op de aanwijzingen voor het slepen in
›››
pag. 104.
Sleepoog vooraan monteren
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
sch
ap van de bagageruimte ››› pag. 99.
● Verwijder de afdekking voor het sleepoog
met spec
ifiek wagengereedschap, of met de
sleutelbaard van de autosleutel, door op de
zijkant te drukken en van links naar rechts de
afdekking iets op te wippen.
● Verwijder de afdekking en laat ze aan de
wagen h
angen.
● Schroef het sleepoog in de behuizing door
het tot
de aanslag linksom te draaien ››› .
Ge bruik
een g
eschikt voorwerp om het sleep-
oog volledig en stevig in de behuizing te
schroeven.
● Schroef na het slepen het sleepoog recht
s-
om los met een geschikt voorwerp.
● Schuif de clip aan de zijkant van de afdek-
king in de openin
g van de bumper en druk
tot de clip vastklikt.
● Reinig zo nodig het sleepoog en berg het
op in de bagag
eruimte samen met het overi-
ge wagengereedschap. VOORZICHTIG
Het sleepoog moet altijd helemaal en stevig
va s
tgedraaid zijn. Anders zou het tijdens het
slepen of het starten door te slepen uit de be-
huizing kunnen raken. Sleepoog achter monteren
Afb. 100
Aan de rechterzijde van de achter-
b umper: de af
dekk
ing verwijderen. Afb. 101
Aan de rechterzijde van de achter-
b umper: v
astgeschroefd sleepoog. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
zich rechts op de achterbumper,
achter een afdekking ››› afb. 100. De wagens
die af fabriek zijn uitgerust met een trekhaak
beschikken niet over een behuizing voor het
opschroefbare sleepoog achter de afdekking. »
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 108 of 364

Noodgevallen
In dat geval moet de kogelkop verwijderd of
g emont
eer
d worden en worden gebruikt voor
het slepen ››› pag. 288, ››› .
L et
op de aan
wijzingen voor het slepen in
››› pag. 104.
Het sleepoog achteraan monteren (wagens
zonder af fabriek gemonteerde trekhaak)
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
sch
ap van de bagageruimte ››› pag. 99.
● Druk op het bovenste deel van de afdek-
king ›
›› afb. 100 om ze los te klikken.
● Verwijder de afdekking en laat ze aan de
wagen h
angen.
● Schroef het sleepoog in de behuizing door
het tot
de aanslag linksom te draaien ››› afb.
101 ››› . Gebruik een geschikt voorwerp om
het s
l
eepoog volledig en stevig in de behui-
zing te schroeven.
● Schroef na het slepen het sleepoog recht
s-
om los met een geschikt voorwerp.
● Schuif de bovenste clip van de afdekking in
de opening v
an de bumper en druk op het
onderste deel van de afdekking tot de boven-
ste clip vastklikt.
● Reinig zo nodig het sleepoog en berg het
op in de bagag
eruimte samen met het overi-
ge wagengereedschap. VOORZICHTIG
● Het s l
eepoog moet altijd helemaal en ste-
vig vastgedraaid zijn. Anders zou het tijdens
het slepen of het starten door te slepen uit de
behuizing kunnen raken.
● Als de wagen af fabriek is uitgerust met een
trekh
aak, mag alleen gesleept worden met
een sleepstang als die specifiek is ontworpen
voor montage aan een kogelkop. Wordt een
ongeschikte sleepstang gebruikt, dan kan zo-
wel de kogelkop als de wagen beschadigd ra-
ken. Gebruik in plaats daarvan een sleepka-
bel. Rijadviezen voor het slepen
Het slepen vraagt enige oefening, vooral
w
anneer er een s
l
eepkabel wordt gebruikt.
Beide bestuurders moeten met de bijzonder-
heden van het slepen vertrouwd zijn. Onge-
oefende bestuurders moeten hiervan afzien.
Let er bij het slepen steeds op dat er geen
ongeoorloofde trekkrachten en geen schok-
belasting ontstaan. Als er over onverharde
wegen wordt gesleept, bestaat altijd het ge-
vaar dat de bevestigingsdelen overbelast ra-
ken.
Tijdens het slepen moet in de gesleepte wa-
gen de verandering van richting aangegeven
worden, al zijn de noodknipperlichten inge-
schakeld. Daarvoor moet de overeenkomsti-
ge knipperlichthendel met ingeschakeld con- tact worden bediend. Tijdens deze periode
blijv
en de noodknipperlichten uit. Wanneer u
de hendel van de knipperlichten opnieuw in
neutrale stand plaatst, zullen de noodknip-
perlichten automatisch opnieuw inschakelen.
Bestuurder van de getrokken wagen:
● Laat het contact ingeschakeld zodat de
stuurinric
hting niet geblokkeerd wordt, de
elektronische parkeerrem kan worden uitge-
schakeld en de knipperlichten en wis-wasau-
tomaat werken.
● U heeft meer kracht nodig aan het stuur-
wiel, want
de stuurbekrachtiging werkt niet
met stilstaande motor.
● U dient de rem veel krachtiger in te trap-
pen, want de r
embekrachtiger werkt niet. Rijd
niet tegen het trekkende voertuig.
● Houd rekening met de informatie en aan-
wijzin
gen van het instructieboekje van de wa-
gen die getrokken zal worden.
Bestuurder van de trekkende wagen:
● Bijzonder voorzichtig gas geven. Vermijd
plotseling
e manoeuvres.
● Rem iets vroeger dan gewoonlijk en ook
zacht
er.
● Houd rekening met de informatie en aan-
wijzin
gen van het instructieboekje van de ge-
trokken wagen. 106
Page 109 of 364

Zekeringen en lampjes
Zekeringen en lampjes Z ek
erin
gen
Inleiding tot thema In principe kan een zekering toegewezen zijn
aan v
er
scheidene apparaten. Omgekeerd is
het ook mogelijk dat één apparaat verschil-
lende zekeringen gebruikt.
Vervang de zekeringen alleen als de oorzaak
van de fout werd opgelost. Wanneer een
nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer
doorbrandt, moet de elektrische installatie
door een gespecialiseerde werkplaats wor-
den nagekeken. ATTENTIE
De hoge spanning van het elektrische sys-
teem k an s
troomschokken en ernstige brand-
wonden veroorzaken. Deze kunnen zelfs do-
delijk zijn!
● Raak nooit de elektrische kabels van het
ontst
ekingssysteem aan.
● Voorkom kortsluiting in de elektrische in-
sta
llatie. ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde zekeringen, de ver-
van gin
g van zekeringen en het overbruggen
van een stroomcircuit zonder zekeringen kan brand en ernstige verwondingen tot gevolg
hebben.
● Ge bruik
nooit zekeringen met een te hoge
strooms
terkte. Vervang de zekeringen alleen
door zekeringen voor dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur en opschrift) en grootte.
● Probeer een zekering nooit te repareren.
● Vervang de zekeringen nooit door een me-
tal
en draad, een nietje of iets vergelijkbaars. VOORZICHTIG
● Sc hak
el de motor, lichten en overige elek-
trische apparatuur uit en haal de sleutel uit
het contact voordat u een zekering vervangt,
om schade aan het elektrische systeem te
voorkomen.
● Wanneer een zekering door een zwaardere
zekerin
g wordt vervangen, kan er ook schade
op een andere plaats in de elektrische instal-
latie ontstaan.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt, aangezien dit het elektrische sys-
teem kan beschadigen. Let op
● Bij een elektri s
ch apparaat kunnen meerde-
re zekeringen horen.
● Meerdere apparaten kunnen gezamenlijk
met een z
ekering zijn beveiligd. Zekeringen in het interieur
Afb. 102
In het dashboard aan bestuurderszij-
de (s t
uur link
s): deksel van de zekeringen-
houder. » 107
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 110 of 364

Noodgevallen
Afb. 103
Dashboardkastje (stuur rechts): toe-
g an
g t
ot de zekeringenhouder. De zekeringenhouder onder het dashboard
openen en s
luit
en (s
tuur links)
● Ontgrendelen: de klep n
aar beneden klap-
pen ››› afb. 102.
● Sluiten: de klep omhoog
zwenken tot deze
vastklikt.
Zekeringen achter het dashboardkastje
(stuur rechts)
Voor toegang tot de zekeringenhouder: ●
Demonteer de openin
gsrem ››› afb. 103 A in twee stappen: ontgrendel eerst de rem
door
z
e n
aar achteren te trekken (pijl 1 ) en
v er
s
chuif ze dan lichtjes naar rechts (pijl 2 ).
D emont
eer de g
eleiding wanneer de afdek-
king in normale opening (30°) is.
● Zet de zijpennen B vrij en ontgrendel de
af dekk
in
g tot de tweede opening (60°).
Ga in omgekeerde volgorde te werk om het
dashboardkastje opnieuw in servicestand te
zetten. VOORZICHTIG
● Ver w
ijder de deksels van de zekeringen-
houders en bouw ze weer correct in om be-
schadigingen te voorkomen.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt. Vuil of vocht in de zekeringenhou-
der kan schade aan het elektrische systeem
veroorzaken. Zekeringen in de motorruimte
Afb. 104
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin
g
enhouder. De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap › ›
›
pag. 313.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendel
en van de zekeringenhouder
››› afb. 104.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren
, plaats het op
de zekeringenhouder. Duw de clips omlaag
totdat deze vastklikken.
Zekeringenoverzicht Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
pag. 63
108