Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2018Pages: 364, PDF Size: 7.42 MB
Page 131 of 364

Communicatie en multimediaKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatiesysteem a)
Ba)Spraakbediening in-/uitschakelen.
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens). Met het systeem in telefoonmodus heeft deze
toets geen functie bij een actieve oproep, maar wel functionaliteit van Radio/Media (behalve AUX).
C /
DZoekopdracht vorige/volgende
zender b)
.
Kort indrukken: Wisselen naar
de vorige/volgende titel.
Lang indrukken: Snel te-
rug-/vooruitspoelen c)
.
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
functionaliteit van Radio/Me-
dia (behalve AUX)
– Actieve oproep: geen functieZonder functie voor de overige
modi (navigatie, hulpsyste-
men, wagenstatus, ritgege-
vens).
E / Fa)Menu van instrumentenpaneel veranderen.
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens).
GInstrumentenpaneel met kleuren:
naar het vorige menu gaan.
Monochroom instrumentenpaneel: naar de vorige functie gaan.
HDraaien
Instrumentenpaneel met kleu-
ren: Lijst van beschikbare zen-
ders (uitsluitend indien het in-
strumentenpaneel zich in het
menu Audio bevindt).Instrumentenpaneel met kleu-
ren: volgende titel (uitsluitend
indien het instrumentenpaneel
zich in het menu Audio be-
vindt).
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
Lijst van laatste oproepen.
– Actieve oproep: de lijst van
gespreksopties openen (ge-
sprek in de wacht, gesprek be-
eindigen, microfoon uitschake-
len, privénummer enz.).– Actieve route: naar het aan-
zicht gaan om de routebegelei-
ding stop te zetten.
– Geen actieve route: lijst van
laatste bestemmingen.
HDrukkenWerkt op het instrumentenpaneel of bevestigt de menu-optie van het instrumentenpaneel afhankelijk van de menu-optie
a) Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Deze handeling kan worden uitgevoerd wanneer u naar de radio luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn.
c) Deze handelingen kunnen worden uitgevoerd wanneer u naar media luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn.
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 132 of 364

Bedienen
Multimedia USB/A UX
-IN-in
gangAfb. 124
Middenconsole: USB/AUX-IN-in-
g an
g. Afb. 125
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: USB-
aansluitingen. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over verschillende
soorten USB/AUX-IN-aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich aan het
opbergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 124.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem.
Naargelang de uitrusting en het land kan de
wagen ook beschikken over USB-aansluitin-
gen, die enkel gebruikt kunnen worden voor
het laden en de stroomvoorziening .
Deze USB-ingangen bevinden zich aan de
achterzijde van de console, tussen de stoe-
len voorin ››› afb. 125.
Connectivity Box* / Wireless Charger* Afb. 126
Gerelateerde vi-
deo Afb. 127
Middenconsole: Connectivity Box Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over een van deze twee
opties: Connectivity Box of Wireless Charger .
Met de Connectivity Box kunt u uw mobiele
apparaat draadloos opladen met behulp van
Qi-technologie 1)
, de straling in de wagen be-
perken en uw ontvangst verbeteren.
Met de Wireless Charger beschikt u uitslui-
tend over de draadloze oplaadfunctie van uw
mobiele apparaat met Qi-technologie.
De Connectivity Box / Wireless Charger be-
vindt zich bij het opbergvak van de midden-
console voorin ››› afb. 127.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. 1)
Dankzij de Qi-technologie kunt u uw mobiele tele-
foon dr aa
dloos opladen.
130
Page 133 of 364

Communicatie en multimedia
Let op
Voor de juiste werking moet uw mobiele ap-
par aat
compatibel zijn met de Qi-interfaces-
tandaard voor draadloos opladen via induc-
tie. 131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 134 of 364

Bedienen
Openen en sluiten
C entr
a
le vergrendeling
Beschrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 15
De wagen kan centraal worden ontgrendeld
en vergrendeld. De volgende mogelijkheden
staan ter beschikking, afhankelijk van de wa-
genuitrusting:
● met de sleutel met radiografische afstands-
bediening ›
›
› pag. 134;
● slotcilinder van het bestuurdersportier
(noodopenen) ›››
pag. 15;
● knop voor centrale vergrendeling aan bin-
nenzijde ›
›› pag. 135.
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en
de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij
het openen van de portieren uitsluitend het
portier aan bestuurderzijde of alle portieren
worden geopend. Dit kan worden ingesteld
via het Easy Connect*-systeem ›››
pag. 135.
Automatisch sluiten (Auto Lock)*
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren
en de achterklep vanaf een snelheid van ca.
15 km/u (9 mpu). De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer
de sleut
el uit het contact wordt getrokken.
Bovendien kan de wagen worden ontgren-
deld door de ontgrendelingsfunctie in de
knop voor de centrale vergrendeling of een
van de slotgrepen te bedienen. De functie
Auto Lock kan op de radio of in het Easy Con-
nect*-systeem worden in- en uitgeschakeld
››› pag. 135.
Bovendien worden bij een ongeval met airba-
gactivering portieren automatisch ontgren-
deld om hulpverleners toegang tot de wagen
te verschaffen.
Anti-diefstal alarmsysteem*
Als het diefstal-alarmsysteem onbevoegd
binnendringen in de wagen herkent, worden
akoestische en optische waarschuwingssig-
nalen geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem kan worden gedeactiveerd via de af-
standsbediening.
Als u het portier van aan bestuurderszijde
ontgrendelt met de sleutel, moet u vervol-
gens het contact binnen 15 sec. inschakelen.
Anders wordt het alarm geactiveerd. Bij uit-
voeringen voor sommige landen wordt bij
aansluitend openen van een portier direct
het alarm geactiveerd.
U schakelt het alarm uit door de ontgrende-
lingsknop op de sleutel met radiografische afstandsbediening in te drukken of het con-
tact in t
e schakelen. Als de tijd is afgelopen,
wordt het alarm automatisch uitgeschakeld.
Om onbedoeld alarm te voorkomen, moet u
de interieurbewaking en het afsleepalarm
uitschakelen ››› pag. 144.
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipper-
lichten tweemaal, bij het vergrendelen een-
maal.
Als deze niet knipperen, is één van de portie-
ren, de achterklep of de motorkap niet geslo-
ten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen
dat u uw sleutel in de wagen insluit:
● Als het portier aan bestuurderszijde open
is, z
al de wagen niet vergrendelen zodra op
de toets van de centrale vergrendeling
››› pag. 135 wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel
met radiografische afstandsbediening zodra
alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt
buitengesloten.
132
Page 135 of 364

Openen en sluiten
ATTENTIE
Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met
ing e
schakelde inbraakbeveiliging* mogen
geen personen - vooral geen kinderen - in de
wagen achterblijven, omdat de portieren en
ruiten van binnenuit niet meer kunnen wor-
den geopend. Vergrendelde portieren maken
het hulpverleners moeilijk om in geval van
nood in de wagen te komen - levensgevaar-
lijk! Let op
● Nooit w aar
devolle voorwerpen zonder toe-
zicht in de wagen achterlaten. Een vergren-
delde wagen is geen kluis!
● Als de led in het drempel van het portier
aan best
uurderszijde na het vergrendelen on-
geveer 30 seconden brandt, is er een storing
in de centrale vergrendeling of in het alarm-
systeem*. Laat de storing in de werkplaats
van een officiële SEAT dealer verhelpen.
● De interieurbewaking van het alarmsys-
teem* werkt
alleen dan foutloos, als de ruiten
en het dak* zijn gesloten. Wagensleutel
Afb. 128
Autosleutel. Afb. 129
Wagensleutel met alarmknop. Wagensleutel
M
et
de aut
osleutel kan de wagen op afstand
worden vergrendeld en ontgrendeld ››› pag.
132.
De zender met batterijen zit in de autosleu-
tel. De ontvanger zit in het interieur van de
wagen. De actieradius van de wagensleutel met nieuwe batterijen bedraagt enkele me-
ters
rond de wagen.
Indien het niet mogelijk is de wagen te ope-
nen of te sluiten met de sleutel, dan ››› pag.
142 opnieuw synchroniseren of de batterij
van de sleutel ››› pag. 141 vervangen.
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Controlelampje in de autosleutel
Als een knop op de wagensleutel kort wordt
ingedrukt, knippert het controlelampje
››› afb. 128 (pijl) eenmaal kort, maar als de
knop langer wordt ingedrukt knippert het
controlelampje enkele malen (bijvoorbeeld in
de comfortopening).
Als het controlelampje in de wagensleutel
niet gaat branden zodra de knop wordt inge-
drukt, moet de batterij van de sleutel ››› pag.
141 worden vervangen.
Sleutelbaard in- en uitklappen
Druk op knop 1
› ›
› afb
. 128 of ››› afb. 129
om de sleutelbaard te deblokkeren en uit te
klappen.
Om deze weer in te klappen, drukt u tegelij-
kertijd op knop 1 en op de sleutelbaard tot-
d at
de s
leutelbaard vastklikt. »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 136 of 364

Bedienen
Alarmknop*
Druk de al
armknop 2 alleen in een noodge-
v al
in!
Zodra de alarmknop is ingedrukt,
hoort u de claxon van de wagen en gaan de
knipperlichten kort branden. Door de knop
nogmaals in te drukken, wordt het alarm ge-
deactiveerd.
Nieuwe sleutels
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 142. VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdel en. B
escherm ze tegen schade, flin-
ke schokken en vocht. Let op
● Druk de knop v
an de autosleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
● De werking van de wagensleutel kan tijde-
lijk wor
den gestoord t.g.v. overlapping van
zenders die zich in de buurt van de wagen be-
vinden en die in dezelfde frequentieband wer-
ken, bijv. radio's of mobiele telefoons.
● Door obstakels tussen de wagensleutel en
de wagen, s
lechte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik van de
afstandsbediening minder worden.
● Als u de knoppen van de wagensleutel
›››
afb. 128 of ››› afb. 129 of een van de cen-
trale vergrendelingsknoppen ››› pag. 135
herhaalde malen binnen een korte tijd in-
drukt, wordt de centrale vergrendeling korte
tijd afgesloten als bescherming tegen overbe-
lasting. De wagen is dan ontgrendeld. Blok-
keer zo nodig. Op afstand ontgrendelen/vergrende-
l
en Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
pag. 15 Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen
30 seconden geen por
tier of achterklep
wordt geopend, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat
de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1
seconde ingedrukt houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergren-
deling (selectieve ontgrendeling van de zij-
portieren) ››› pag. 134 ontgrendelt u door de
knop eenmaal in te drukken slechts het
portier aan bestuurderszijde en de tankklep;
door door de knop nogmaals in te drukken,
ontgrendelt u de gehele wagen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Beschrijving
op pag. 133 in ac
ht nemen. Let op
● Bedien de s l
eutel met afstandsbediening
uitsluitend als u de wagen kunt zien.
● Personaliseren van de sleutel met radiogra-
fisc
he afstandsbediening ››› pag. 149, Com-
fortopenen/comfortsluiten. Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt
de mog
elijk
heid om al
leen het bestuurder-
sportier en de tankklep te ontgrendelen. De
134
Page 137 of 364

Openen en sluiten
overige portieren en de achterklep blijven
v er
gr
endeld.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrende-
len – Druk eenmaal op de knop van de sleutel
met af
standsbediening of draai de sleutel
eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep
ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaa
l op de
knop van de sleutel met afstandsbedie-
ning of draai de sleutel tweemaal binnen 5
seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging*
en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u recht-
streeks de centrale veiligheidsvergrendeling
instellen ››› pag. 135.
Centrale vergrendeling instellen U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleg-
g
en w
elk
e portieren met de centrale vergren-
deling worden ontgrendeld. Via de radio of
via het Easy Connect*-systeem kunt u instel-
len of u wilt dat de wagen automatisch wordt
vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snel-
heid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu). Instellen van de portierontgrendeling (wa-
gens
met Easy Connect-systeem)
– Kies: toets > functietoets
SETUP > Ope-
nen en sluiten > Centrale ver-
grendeling > Portieren ontgrende-
len .
Aut o L
oc
k instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop
Centrale vergrendeling > Vergren-
deling tijdens rijden .
Aut o L
oc
k instellen (wagens met Easy Con-
nect-systeem)
– Kies: toets > functietoets
SETUP > Ope-
nen en sluiten > Centrale ver-
grendeling > Vergrendelen tijdens
rijden .
P or
tier
en ontgrendelen
U kunt kiezen of u bij het ontgrendelen alle
portieren of slechts het portier van de be-
stuurder wenst te ontgrendelen. In alle
gevallen wordt tevens de tankklep ontgren-
deld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder
eenmaal drukt op de toets van de sleutel
met afstandsbediening, wordt enkel het por-
tier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u
tweemaal op die toets, dan worden ook de
rest van de portieren en de achterklep ont-
grendeld. Bij wagens met conventionele sleutel draait u
deze tweem
aal in ontgrendelrichting in het
slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de
wagen te vergrendelen. U hoort nu tevens
een bevestigingssignaal*.
Auto Lock/blokkeren tijdens het rijden
Als on geselecteerd wordt, worden alle por-
tieren van de wagen geblokkeerd vanaf een
snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar centrale vergrendeling Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15
Als uw wagen met de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt
het volgende: ● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterk
lep van buitenaf te ontgrendelen (vei-
ligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor
een stoplicht).
● De led in de knop voor centrale vergrende-
ling brandt
als beide portieren zijn gesloten
en vergrendeld.
● U kunt de portieren van binnenuit afzon-
derlijk ontgr
endelen door tweemaal aan de
slotgreep te trekken. »
135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 138 of 364

Bedienen
● Bij een on g
ev
al met airbagactivering wor-
den de van binnenuit vergrendelde portieren
automatisch ontgrendeld om hulpverleners
toegang tot de wagen te verschaffen. ATTENTIE
● De knop v
oor de centrale vergrendeling
functioneert ook als het contact uit staat en
vergrendelt automatisch de gehele wagen zo-
dra op de knop wordt gedrukt.
● De knop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
als de wagen van buitenaf wordt
vergrendeld terwijl de diefstalbeveiliging is
geactiveerd.
● Vergrendelde portieren maken het hulpver-
leners
moeilijk om in geval van nood in de
wagen te komen - levensgevaarlijk! Laat geen
personen en dan met name kinderen niet in
de wagen achter. Let op
Uw auto wordt bij een snelheid van 15 km/u
(9 mpu) aut om
atisch vergrendeld (Auto Lock)
››› pag. 132. U kunt de wagen ontgrendelen
door nogmaals op de knop van de centrale
vergrendeling te drukken. Gerelateerde video Keyless Access
Afb. 130
Handsfree De auto ont- en vergrendelen met
K
eyl
e
ss Access* Afb. 131
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: omgeving. Achterklep
sensorgestuurd openen (Easy open). 136
Page 139 of 364

Openen en sluiten
Afb. 132
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyl e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ontgr endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep.Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige wa-
gensleutel zijn in het overeenkomstige her-
kenningsgebied wanneer u de wagen pro-
beert te openen ››› afb. 131 en moet u een
van de sensoroppervlakken van de portier-
grepen aanraken ››› afb. 132 of de soft-
touch/handgreep in de achterklep
bedienen ››› pag. 145 ››› .
D e w
ag
en kan enkel via de voorportieren wor-
den ontgrendeld en vergrendeld. Daarbij mag de sleutel van de afstandsbediening
zich niet
op een afstand van meer dan ca. 1,5
m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Indien u dit wenst, kunt u enkel het overeen-
komstige portier of de volledige wagen ont-
grendelen. De vereiste instellingen kunt u uit-
voeren in wagens met bestuurdersinformatie-
systeem ›››
pag. 34.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 aanwezig is, geeft het
sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless
Access u toegangsrechten zodra u een van
de sensoroppervlakken van de voorportieren
aanraakt of de softtouch/greep aan de ach-
terklep wordt bediend. Vervolgens zijn de
volgende functies mogelijk zonder dat u de
autosleutel actief hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: auto ontgr
endelen met de
grepen van de voorportieren of de soft-
touch/greep in de achterklep. ●
Key
less-Exit: wagen vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van de bestuur-
der of bijrijder.
● Easy Open: achterk
lep openen door een
voet onder de achterbumper te zetten.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 191.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld. »
137Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 140 of 364

Bedienen
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entr y)
● Neem de gr eep
van een van de voorportie-
ren v
ast. Op dat ogenblik raakt u het senso-
roppervlak ››› afb. 132 A (pijl) aan van de
por tier
gr
eep en wordt de auto ontgrendeld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectief openen of configura-
tie van het infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem
"Safe": de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak B(pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en. Het
por
tier waarvan de greep bediend
wordt, moet gesloten zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe":
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de greep van een van de voor-
por tier
en. D
e wagen wordt vergrendeld met
het "Safe" ››› pag. 140-veiligheidssysteem. Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet ge
sloten zijn.
● Raak tweemaal het sensoroppervlak B (pijl) aan van de greep van een van de voor-
por
tier
en om de w
agen te vergrendelen zon-
der het "Safe"-veiligheidssysteem te active-
ren ››› pag. 140.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 131 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting.
Achterklep sensorgestuurd openen/sluiten
(Easy Open)
Als er zich een passende sleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 van de achterklep bevindt,
is het mogelijk om die te ontgrendelen en te
openen of sluiten door met de voet te bewe-
gen in de zone van de sensoren ››› afb.
131 onder de achterbumper.
● Contact uitschakelen.
● Ga voor de achterbumper staan, in het mid-
den. ●
Maak een s
nelle beweging met uw voet en
onderbeen en kom zo dicht mogelijk bij de
bumper. Het onderbeen moet zo dicht moge-
lijk in de buurt van de zone van de bovenste
sensor komen, en de voet zo dicht mogelijk
in de buurt van de zone van de onderste sen-
sor ››› afb. 131 1 .
● Trek de voet en het onderbeen snel terug
w e
g uit
de sensorzones ››› afb. 131 2 . De
ac ht
erk
lep gaat automatisch open.
● Als de achterklep niet opengaat, herneem
de procedur
e dan enkele seconden later.
Om te melden dat de achterklep met
Easy Open wordt geopend, gaat het derde
remlicht eenmaal branden.
Met een andere beweging van de voet, zoals
bij het openen, wordt de klep gesloten (wan-
neer er een passende sleutel in de omgeving
van de achterklep is).
Bij het sluiten wordt de achterklep automa-
tisch vergrendeld als de wagen voordien al
vergrendeld was en als er geen enkele pas-
sende sleutel binnenin aanwezig is.
Terwijl de klep in beweging is (openen of
sluiten), kan die onmiddellijk stopgezet wor-
den met een nieuwe beweging van de voet
(wanneer er een passende sleutel in de om-
geving van de achterklep is).
In de volgende situaties is de functie
Easy Open niet of slechts in beperkte mate
beschikbaar (voorbeelden):
138