TESLA MODEL S 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: TESLA, Model Year: 2015, Model line: MODEL S, Model: TESLA MODEL S 2015Pages: 164, PDF Size: 22.08 MB
Page 101 of 164

Elektrische componenten
OPLADEN6.3
Laadkabel
De Model S is uitgerust met een laadkabel en verloopstekkers waarmee u de auto op gewone stopcontacten kunt aansluiten.
Sluit de laadkabel eerst aan op de voedingsbron en daarna pas op het laadcontact van de auto. Raadpleeg de speciale handleiding in de boorddocumentatie van de Model S voor meer gedetailleerde informatie over het opladen met behulp van de kabel.
OPMERKING: Extra verloopstekkers zijn verkrijgbaar via Tesla.
High Power thuislaadstation
Er is ook een High Power thuislaadstation leverbaar via Tesla. Dit is de snelste manier om de Model S thuis op te laden en is bedoeld voor installatie in een garage. Ga naar www.teslamotors.com voor meer informatie.
Page 102 of 164

BatterijBatterij
6.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
BatterijOver de batterij
De Model S heeft een van de meest geavanceerde batterijsystemen in de wereld. Belangrijk voor een lange levensduur van de batterij is LAAT DE MODEL S AANGESLOTEN OP HET LAADSTATION als u de auto niet gebruikt. Dit is vooral van belang als de Model S een paar weken niet gebruikt zal worden. Als de Model S is aangesloten op een laadstation, zal deze automatisch worden bijgeladen om er te zorgen dat de batterij altijd voldoende geladen is voor een maximale levensduur.
Het heeft geen zin om met het opladen te wachten tot de batterij leeg is. Integendeel, de batterij presteert het beste als deze regelmatig wordt bijgeladen.
Onderhoud batterij
Laat de batterij nooit helemaal leegraken. Ook als de Model S niet gebruikt wordt, zal de batterij langzaam leegraken vanwege de voeding van de aanwezige elektronica. Onder normale omstandigheden zal de batterij gemiddeld zo'n 1% van zijn capaciteit per dag verliezen. Er zijn ook situaties denkbaar waarbij het opladen van de Model S gedurende langere tijd niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij langparkeren op een luchthaven). Denk in dat geval aan deze 1% ontlading per dag om te voorkomen dat de batterij te ver leegraakt. Vo o r b e e l d : b i j e e n re i s va n 1 4 d a g e n z a l d e batterij ongeveer 14% van zijn capaciteit kwijtraken.
Als de batterij helemaal leegraakt (0%), kan deze definitief beschadigd raken Om dit te voorkomen, schakelt de Model S automatisch over op een noodprogramma als de capaciteit tot minder dan 5% daalt. De voeding van de ingebouwde elektronica wordt gestopt om het ontladen te vertragen tot 4% per maand. Als dit noodprogramma is ingeschakeld, is het van groot belang dat de batterij van de Model S binnen twee maanden wordt opgeladen om schade aan de batterij te voorkomen.
OPMERKING: Als het noodprogramma is ingeschakeld, wordt de 12V-accu niet langer geladen, deze kan binnen 12 uur leegraken. Als dat onverhoopt gebeurt, moet u wellicht startkabels gebruiken of de 12V-accu vervangen voordat u de batterij weer kunt opladen. Neem in dat geval contact op met Te s l a .
Te m p e r a t u u r b e p e r k i n g e n
Stel de Model S niet langer dan 24 uur achter elkaar bloot aan temperaturen boven 60° C of onder -30° C.
Aanwijzingen en waarschuwingen Batterij
WA A R S C H U W I N G : D e b a t t e r i j b e v a t geen onderdelen waar werkzaamheden aan uitgevoerd kunnen worden. Probeer de batterij NOOIT te openen of anderszins te bewerken. Neem voor eventuele werkzaamheden aan de batterij altijd contact op met Tesla.
AANWIJZING: Als de batterij helemaal leeg raakt, moet u deze weer opladen. Als u de batterij gedurende langere tijd leeg laat, kan het zijn dat deze niet meer op te laden is en u de auto met startkabels moet starten of de 12V-accu moet vervangen. Als u de Model S gedurende lange tijd niet oplaadt kan dit tot onherstelbare schade aan de batterij leiden. Neem onmiddellijk contact op met Tesla als u de Model S niet kunt opladen.
AANWIJZING: De batterij is onderhoudsvrij. Verwijder de vuldop nooit en vul nooit vloeistof bij. Neem direct contact op met Tesla als het controlelampje op het instrumentenpaneel waarschuwt dat het niveau te laag is.
Als de batterij het eind van de levensduur heeft bereikt, kan deze gerecycled worden. Neem contact op met Tesla voor het recyclen van de batterij.
Page 103 of 164

Model S opladen
OPLADEN6.5
Model S opladenLaadcontact openen
Het laadcontact bevindt zich achter een klepje in het linker achterlicht.
Parkeer de Model S zo dicht bij het laadstation, dat de kabel lang genoeg is om deze zonder problemen op het laadcontact te kunnen aansluiten.
Zorg dat de auto ontgrendeld is of houd een geldige sleutel in de buurt, druk de knop op de laadkabel in en houd deze ingedrukt.
Als de kabel die u gebruikt niet zo'n knop heeft, kies dan Controls > Charge Port op het touchscreen.
U kunt ook het batterij-icoontje aan de bovenzijde van het touchscreen aanraken en op het volgende scherm kiezen voor Open Charge Port.
Sluit bij een openbaar laadstation een geschikte verloopstekker op de kabel van het laadstation aan. De meest gangbare verloopstekker(s) voor het desbetreffende land van bestemming worden standaard meegeleverd.
Het controlelampje van het laadcontact gaat branden zodra het klepje geopend wordt. Als er geen laadkabel wordt aangesloten, gaat dit lampje na enige tijd uit.
OPMERKING: Als er niet binnen enkele minuten een kabel op het laadcontact wordt aangesloten, word de blokeer pen geactiveerd. Open dan het klepje opnieuw via het touchscreen.
AANWIJZING: De stekker van de laadkabel kan de lak van de Model S beschadigen als deze tegen de auto stoot.
AANWIJZING: Probeer het klepje nooit met kracht te openen. Daardoor zou het slot beschadigd kunnen raken. Als het slot defect raakt, blijft het klepje niet dicht.
Aansluiten
U kunt desgewenst het laadniveau en de laadstroom instellen via het touchscreen (zie blz. 6.7).
Sluit de laadkabel altijd eerst aan op de voedingsbron en daarna pas op het laadcontact van de auto.
Houd de stekker recht voor het contact en steek deze dan in het laadcontact.
Als de kabel op de juiste wijze is aangesloten, start het opladen als:
•De stekker vergrendeld is
•De auto in stand P (Parkeren) staat
•De batterij verwarmd of gekoeld is, indien noodzakelijk. Als de batterij opgewarmd of afgekoeld moet worden, kan het even duren voordat het laden begint.
OPMERKING: Als de Model S op een laadstation is aangesloten maar niet feitelijk aan het laden is, gebruikt de auto energie van het laadstation en niet van de batterij. Als u bijvoorbeeld het touchscreen gebruikt terwijl de auto geparkeerd is en opgeladen wordt, dan is de energie afkomstig van het laadpunt en niet van de batterij.
Tijdens het laden
Tijdens het laden, knippert de verlichting rondom het contact groen en wordt de status van het laden weergegeven op het instrumentenpaneel (zie blz. 6.8). Het groene licht knippert steeds langzamer naarmate de batterij verder opgeladen wordt. Als de batterij helemaal opgeladen is, brandt de verlichting constant.
OPMERKING: Als de Model S afgesloten is, brandt deze groene verlichting niet.
Als er een storing wordt geconstateerd, gaat de verlichting rondom het laadcontact rood branden. Kijk op het instrumentenpaneel of het touchscreen of er een bericht over deze storing wordt weergegeven. Zoiets kan gebeuren bijvoorbeeld bij een stroomstoring. Als er sprake is van een stroomstoring, wordt het opladen automatisch hervat zodra de stroomvoorziening hersteld is.
Page 104 of 164

Model S opladenModel S opladen
6.6GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
OPMERKING: Tijdens het laden met een hoge stroomsterkte gaan de aircocompressor en de ventilator werken om de batterij voldoende te koelen. Het is daarom normaal dat u geluid hoort tijdens het laden.
Opladen stoppen
U kunt het opladen op elk willekeurig moment stoppen door de laadkabel los te nemen of door "Stop Charging" op het touchscreen te kiezen.
Laadkabel losnemen
1.Druk op de knop van de Tesla-stekker om de kabel te ontgrendelen.
2.Tr e k d e s t e k k e r u i t h e t l a a d c o n t a c t .
3.Druk het klepje van het laadcontact dicht.
Om te voorkomen dat de kabel door onbevoegden wordt losgenomen, moet er altijd een geldige sleutel in de buurt van de Model S aanwezig zijn om de kabel los te kunnen nemen.
OPMERKING: Het opladen van de auto stopt als u twee keer op de sleutel tikt. Als u de laadkabel niet binnen 60 seconden losneemt, wordt het opladen hervat.
AANWIJZING: Tesla adviseert met klem om de Model S op het laadstation aangesloten te laten als de auto niet gebruikt wordt. Zo blijft de batterij in topconditie.
Verlichting laadcontact
WitHet klepje is open en de laadfunctie is geactiveerd.
Groen - knipperen Bezig met laden.
Groen - constant Laden voltooid.
Rood - knipperen Er is een storing geconstateerd en het laden is gestopt. Kijk op het instrumentenpaneel of het touchscreen of er een bericht over deze storing wordt weergegeven.
Page 105 of 164

Model S opladen
OPLADEN6.7
Instellingen laadfunctie veranderen
Zodra het klepje van het laadcontact geopend wordt, verschijnen de instellingen voor het laden van de batterij op het touchscreen.
Tik op een willekeurig moment op het Battery-icoon aan de bovenzijde van het touchscreen om de instellingen voor het laden te bekijken of tik op Controls > Charging rechtsboven van het scherm.
De onderstaande afbeelding dient uitsluitend ter illustratie en kan iets afwijken van de werkelijke weergave op het scherm, afhankelijk van de software-versie en het land van bestemming.
1.Berichten over de status van het laden (zoals het laadschema, bezig met laden enz.) worden hier weergegeven.
2.Stel hier een limiet in op basis van de verwachte energiebehoefte. Tik op Set Charge Limit en sleep de schuifbalk naar het gewenste niveau. U kunt elk niveau tussen 50% en 100% kiezen. Laad de batterij voor dagelijks verbruik voor 50% tot 90%, dat verlengt de levensduur van de batterij. Laad de batterij meer dan 90% voor lange ritten. Deze ingestelde limiet geldt niet alleen voor de direct volgende laadsessie, maar ook voor toekomstige geplande laadsessies.
3.Locatie-specifiek schema
Stel met de selectiehendel in stand P (Parkeren) een bepaalde tijd in waarop het laden van de batterij op de huidige locatie moet beginnen. Als de Model S op dat tijdstip niet op de desbetreffende locatie is aangesloten op een laadstation, begint het laden automatisch zodra de auto wordt aangesloten, mits dit binnen 6 uur na het opgegeven tijdstip is. Als dit later gebeurt, zal het laden pas de volgende dag op het opgegeven tijdstip starten. U kunt deze instellingen overrulen via Start Charging ofStop Charging (zie stap 4). Als er een tijdstip voor het laden is ingesteld, wordt dit tijdstip op het instrumentenpaneel en het touchscreen van de Model S weergegeven.
4.Tik hier om het klepje van het laadcontact te openen of het opladen te starten (of te stoppen).
5.Het laden gebeurt met de maximum stroomsterkte (afhankelijk van de laadkabel) behalve wanneer de laadstroom vooraf lager werd ingesteld.
Bij 3-fasen laden is de beschikbare laadstroom de stroom per fase (tot 32 A). Tijdens het laden wordt het 3-fasensymbool voor de weergegeven stroomsterkte aangegeven.
Tik op de pijltjes omhoog/omlaag om de stroomsterkte te veranderen (bijvoorbeeld in gevallen waarbij het lichtnet waar ook andere apparatuur op is aangesloten, overbelast dreigt te raken). De laadstroom kan nooit hoger ingesteld worden dan het maximum van de aangesloten laadkabel.
Als de laadstroom wordt aangepast, wordt dat in het geheugen van de Model S opgeslagen. De volgende keer hoeft de laadstroom bij hetzelfde laadstation dan niet meer aangepast te worden.
OPMERKING: Als de laadstroom wordt beperkt, duurt het langer voordat de batterij is opgeladen.
Page 106 of 164

Model S opladenModel S opladen
6.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Status van het laden
De onderstaande afbeelding dient uitsluitend ter illustratie en kan iets afwijken van de werkelijke weergave op het scherm, afhankelijk van de software-versie en het land van bestemming.
1.Laadniveau per uur
2.Beschikbare, geschatte actieradius (of energie). In plaats van een afstand, zoals hier is afgebeeld, kan hier ook een hoeveelheid energie worden weergegeven. Ga daarvoor naar Controls > Settings > Language & Units.
3.De actuele laadstroom/beschikbare stroom van het aangesloten laadstation (zie blz. 6.7).
Bij 3-fasen laden is de beschikbare laadstroom de stroom per fase en wordt het 3-fasensymbool weergegeven.
4.Geschatte toename in afstand (of energie) tot dusver tijdens deze sessie. In plaats van een afstand, zoals hier is afgebeeld, kan hier ook een hoeveelheid energie worden weergegeven. Ga daarvoor naar Controls > Settings > Language & Units.
5.Informatie over de status van het laden wordt hier aangegeven. Bijvoorbeeld de resterende tijd totdat de batterij van de Model S volledig opgeladen is met de huidige stroomsterkte. Als er een laadschema is gekoppeld aan een bepaalde locatie, wordt hier aangegeven wanneer het laden start.
6.De spanning die via de kabel geleverd wordt.
Page 107 of 164

7.1
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Onderhoudsintervallen................................... 7.2Dagelijkse en maandelijkse controles....... 7.2Veiligheid hoogspanningscircuit ................ 7.2
Onderhoud banden
Bandenspanning .............................................. 7.4Controle en onderhoud van banden ......... 7.5Banden en wielen vervangen....................... 7.7Gebruik van sneeuwkettingen..................... 7.8Bandenspanningcontrole .............................. 7.8
Tijdelijke bandenreparatieBandenreparatiesetje.................................... 7.10Oppompen met lucht en vulmiddel ......... 7.11Oppompen met lucht ................................... 7.12Busje met vulmiddel vervangen ............... 7.13
Reinigen
Carrosserie reinigen ...................................... 7.14Interieur reinigen ............................................ 7.15Poetsen, bijtippen en schadeherstel ....... 7.16Stofhoes ............................................................. 7.16Matten ................................................................. 7.16
Ruitenwissers en -sproeiers
Ruitenwisserbladen controleren en vervangen.......................................................... 7.17Ruitensproeiers reinigen.............................. 7.17
Vloeistofreservoirs
Afdekplaat servicecompartiment verwijderen ....................................................... 7.18Koelvloeistof batterij controleren ............ 7.18Remvloeistof .................................................... 7.19Ruitensproeiervloeistof bijvullen ............. 7.20
ZekeringenPlaats van zekeringkasten .......................... 7.21Zekering vervangen...................................... 7.21Zekeringkast 1 ................................................. 7.22Zekeringkast 2 ................................................ 7.23Zekeringkast 3 ................................................ 7.24Zekeringkast 4 ................................................ 7.25
Opkrikken en heffen
Opkrikken.......................................................... 7.26
Onderdelen en accessoires
Onderdelen, accessoires en modificaties...................................................... 7.27Schadeherstel.................................................. 7.27
Page 108 of 164

OnderhoudsschemaOnderhoudsschema
7.2GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
ONDERHOUDOnderhoudsschemaOnderhoudsintervallen
Regelmatig onderhoud is de beste garantie om er altijd op te kunnen vertrouwen dat uw Model S onder alle omstandigheden veilig en efficiënt blijft functioneren.
Breng uw auto voor het reguliere onderhoud eens per jaar of elke 20.000 kms, al naar gelang wat het eerst wordt bereikt, naar een Tesla Servicecentrum.
Laat onderhoud en reparatie uitsluitend door erkende Tesla-technici uitvoeren. Schades en defecten tengevolge van onderhoud of reparaties door niet-erkende Tesla-technici vallen niet onder garantie.
Vloeistoffen vervangen
Ve r v a n g d e ko e l v l o e i s t o f vo o r d e b a t t e r i j e n d e remvloeistof niet zelf en vul dit ook niet zelf bij. Te s l a - t e c h n i c i d o e n d i t v o l g e n s h e t voorgeschreven onderhoudsschema:
•Remvloeistof - elke 2 jaar of 40.000 kms, al naar gelang wat het eerst wordt bereikt.
•Koelvloeistof batterij - elke 4 jaar of 80.000 kms, al naar gelang wat het eerst wordt bereikt.
OPMERKING: Schade tengevolge van het openen van het koelvloeistofreservoir van de batterij valt niet onder garantie.
Dagelijkse en maandelijkse
controles
Naast het voorgeschreven onderhoud door Tesla moet u zelf regelmatig ook een paar eenvoudige controles doen.
Dagelijkse controles
•Controleer het laadniveau van de batterij, aangegeven op het instrumentenpaneel.
•Controleer de werking van de verlichting, de claxon, de richtingaanwijzers, de ruitenwissers en de ruitensproeiers.
•Controleer de werking van de remmen en de parkeerrem.
•Controleer de werking van de veiligheidsgordels (zie blz 3.5).
•Controleer onder de auto of er niets lekt. Er kan er zich een klein plasje water onder de auto vormen (afkomstig van de airconditioning).
Maandelijkse controles
•Controleer de staat van de banden en de bandenspanning van elke band (zie blz 7.4).
•Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof en vul het reservoir zo nodig bij (zie blz 7.20).
•Controleer de werking van de airconditioning (zie blz 5.10).
AANWIJZING: Neem direct contact op met Tesla als een vloeistofniveau plotseling sterk gedaald is en u ziet dat de banden onregelmatig verslijten.
Veiligheid hoogspanningscircuit
Ve i l i g h e i d h e e f t b i j d e o n t w i k ke l i n g e n d e b o u w van de Model S voorop gestaan. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om uzelf te beschermen tegen de risico's van hoogspanningssystemen:
•Lees en volg alle instructies en aanwijzingen op de stickers van de Model S. Deze stickers zijn er voor uw veiligheid.
•Het hoogspanningssysteem bevat geen losse onderdelen die onderhouden of gerepareerd moeten/kunnen worden. Onderdelen, kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit mogen niet gedemonteerd, verwijderd of vervangen worden. Hoogspanningskabels zijn oranje gekleurd zodat ze gemakkelijk te herkennen zijn.
Page 109 of 164

Onderhoudsschema
ONDERHOUD7.3
•Raak na een aanrijding nooit de hoogspanningsbedrading en stekkers en onderdelen die hierop zijn aangesloten, aan.
•Als er onverhoopt brand zou uitbreken, neem dan direct contact op met de brandweer.
WA A R S C H U W I N G : N e e m d e oplaadkabel altijd los voordat er werkzaamheden onder de auto uitgevoerd worden, ook als de batterij op dat moment niet opgeladen wordt.
WAARSCHUWING: Houd uw handen en kleding uit de buurt van koelventilatoren. Sommige ventilatoren werken ook als de auto uitgeschakeld is.
WA A R S C H U W I N G : S o m m i g e vloeistoffen (accuzuur, koelvloeistof, remvloeistof, additieven in de ruitensproeiervloeistof enz.) die in auto's worden gebruikt zijn giftig en mogen niet ingeademd of ingeslikt worden, of in contact komen met de huid. Lees daarom altijd eerst de gebruiksvoorschriften op de verpakking.
Vo e r v l o e i s t o f f e n e n c h e m i s c h e s t o f f e n altijd via een officieel milieudepot af. Ve r v u i l i n g v a n h e t o p e n b a re r i o o l , o p e n w a t e r of de grond is verboden.
Page 110 of 164

Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Onderhoud banden
Bandenspanning
Zorg dat de banden altijd op de juiste spanning zijn. De gegevens over de banden staan op een sticker op de linker middenstijl (gegevens op de sticker aanhouden, ook al staat er iets anders op de band).
Het controlelampje van de bandenspanningcontrole op het instrumentenpaneel waarschuwt als de spanning in één of meerdere banden te laag of te hoog is.
Het lampje gaat niet direct uit als de band op de juiste spanning is gebracht. Rijd minstens 10 minuten met een snelheid van meer dan 40 km/h om het TPMS een nieuwe meting te laten doen waarna de waarschuwing verdwijnt.
Als het controlelampje elke keer bij het aanzetten van het contact gedurende één minuut knippert, is er een storing in het systeem geconstateerd (zie blz 7.9).
Bandenspanning controleren en aanpassen
Vo l g d e o n d e r s t a a n d e a a n w i j z i n g e n a l s de banden koud zijn en de auto minstens 3 uur stil heeft gestaan:
1.Ve r w i j d e r h e t ve n t i e l d o p j e .
2.Druk de bandenspanningmeter stevig op het ventiel.
3.Breng de band zo nodig op de juiste spanning.
4.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter.
5.Laat, als de bandenspanning te hoog is, enige lucht ontsnappen door het metalen pennetje in het midden van het ventiel in te drukken.
6.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter en breng de band zo nodig op de juiste spanning.
7.Schroef het dopje op het ventiel om het tegen vuil te beschermen. Controleer het ventiel regelmatig op beschadigingen en lekkage.
WA A R S C H U W I N G : E e n t e l a g e bandenspanning is de meest voorkomende oorzaak van bandenproblemen. Het kan leiden tot oververhitting waardoor scheuren kunnen optreden, koordlagen kunnen losraken en een klapband kan ontstaan. De bestuurder kan de controle over de auto verliezen en er is een grote kans op ernstige ongevallen. Een te lage bandenspanning zorgt ook voor een kleinere actieradius en verkort de levensduur van de banden.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r d e bandenspanning met een bandenspanningmeter en als de banden koud zijn. De banden zijn na één kilometer al zo ver opgewarmd dat de meting niet betrouwbaar meer is. Ook de felle zon of extreem warm weer kan de bandenspanning beïnvloeden. Wees niet verbaasd over hogere waardes als u de bandenspanning meet als de banden warm zijn. Laat geen lucht uit warme banden ontsnappen om de voorgeschreven waardes die gelden voor koude banden, te bereiken. Een warme band met een spanning gelijk aan of lager dan de voorgeschreven waarde heeft een gevaarlijk lage bandenspanning.