sensor TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 475 of 610

Als “System Stopped Front Radar
Sensor Out of Temp. Range Wait until
Normal Temperature” (Systeem
uitgeschakeld. Radarsensor voor
buiten temperatuurbereik. Wacht tot
deze weer op normale temperatuur is”
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indienaanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit. – De temperatuur van de radarsensorligt buiten het werkingsgebied.
Wacht totdat de temperatuur
normaal is.
Als “System Stopped Front Radar In
Self Calibration See Owner’s Manual”
(Systeem uitgeschakeld. Zelfkalibratie
radar voor bezig. Zie handleiding)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist) Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Controleer of de radarsensor of dekap van de radarsensor is
verontreinigd en maak ze indien
nodig schoon (→blz. 245).
– De radarsensor is mogelijk niet goed uitgelijnd en wordt automatisch
afgesteld tijdens het rijden. Rijd nog
even verder.
Als “Cruise Control Unavailable See
Owner’s Manual” (Cruise Control-
systeem niet beschikbaar, zie
handleiding) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• Dynamic Radar Cruise Control
• Cruise control
Er wordt een melding weergegeven als
er herhaaldelijk op de toets
rijondersteuning wordt gedrukt.
Druk de toets rijondersteuning snel en
stevig in.
Als “Speed Limiter Unavailable See
Owner’s Manual” (Snelheidsbegrenzer
niet beschikbaar, zie handleiding)
wordt weergegeven (indien aanwezig)
Deze melding kan worden weergegeven
als de transmissie in stand R staat.
Selecteer stand D.
Er wordt een melding weergegeven als
er herhaaldelijk op de toets
rijondersteuning wordt gedrukt.
Druk de toets rijondersteuning snel en
stevig in.
Als “Driver Monitor Unavailable See
Owner’s Manual” (Bestuurderscamera
niet beschikbaar, zie handleiding)
wordt weergegeven
De lens van de bestuurderscamera is
mogelijk vuil.
Als de cameralens vuil is, reinig deze dan
met een droge zachte doek om
beschadigingen te voorkomen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
473
8
Bij problemen
Page 486 of 610

uitgeruste deskundige weten dat er
bandenreparatievloeistof is
ingespoten.
Als de band te hard wordt opgepompt 1. Neem de slang los van het ventiel.
2. Plaats het ontluchtingsdopje op het uiteinde van de slang en druk het
uitsteeksel in het ventiel om wat lucht
uit de band te laten ontsnappen.
3. Neem de slang los van het ventiel, verwijder het dopje van de slang en
sluit dan de slang weer aan.
4. Schakel de compressor in, wacht een paar seconden en schakel deze dan
weer uit. Controleer of de
bandenspanningsmeter de
voorgeschreven spanning aangeeft.
(→Blz. 502)
Zet de compressor weer aan als de
spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste
spanning is bereikt.
Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
• Vervang de bandenspanningssensor en -zender.
• Zelfs als de bandenspanning op het voorgeschreven niveau ligt, gaat
mogelijk het waarschuwingslampje
lage bandenspanning
branden/knipperen.WAARSCHUWING!
Bij het repareren van een lekke band
• Parkeer de auto op een veilige plaatsen een vlakke ondergrond.
• Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan. Nadat met de
auto is gereden, zijn de wielen en het
gedeelte rond de remmen mogelijk
zeer heet. Wanneer u deze delen met
uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit
leiden tot brandwonden.
• Sluit de slang stevig aan op het ventiel terwijl het wiel aan de auto
bevestigd is.
Als de slang niet goed op het ventiel
is aangesloten, kan er lekkage van
lucht optreden waarbij
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuit.
• Als de slang tijdens het vullen loskomt van het ventiel, is het
mogelijk dat de slang abrupte
bewegingen maakt vanwege de
luchtdruk.
• Nadat de band gevuld is, kunnen er spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang wordt
losgemaakt of wanneer u lucht uit de
band laat ontsnappen.
• Volg voor het repareren van de band de volgende procedure. Als u de
procedure niet volgt, kan de
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuiten.
• Bewaar afstand tot de band wanneer deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Zet de schakelaar
van de compressor direct uit als u
ziet dat de band scheurtjes vertoont
of vervormt.
• De reparatieset kan oververhit raken als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de
compressor niet langer dan
40 minuten achter elkaar.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
484
Page 488 of 610

OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de
bandenspanningssensor en -zender
wanneer de band wordt gerepareerd of
vervangen. (→Blz. 430)
8.2.6 Als het EV-systeem niet
kan worden gestart
Het niet starten van het EV-systeem kan
verschillende oorzaken hebben.
Raadpleeg het volgende overzicht en
onderneem de bijpassende acties:
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
probleem niet verholpen kan worden of
als de reparatieprocedure niet bekend is.
Het EV-systeem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correct uitgevoerd. (→Blz. 214)
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De laadkabel is mogelijk aangeslotenop de auto. (→Blz. 99)
• De elektronische sleutel werkt mogelijk niet goed.
*(→Blz. 488)
• De tractiebatterij kan volledig ontladen zijn. Laad de tractiebatterij
op. (→Blz. 96)
• Er is mogelijk een storing aanwezig in de startblokkering.
*(→Blz. 60) • Er is mogelijk een storing aanwezig in
de schakelregeling.
*(→Blz. 217,
blz. 474)
• Bij sommige uitvoeringen: Er kan een storing aanwezig zijn in het
stuurslotsysteem.
• Het EV-systeem van de motor is mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat
echter, afhankelijk van het soort
storing, een noodmaatregel om het
EV-systeem te starten. ( →Blz. 487)
• De kans bestaat dat de temperatuur van de tractiebatterij zeer laag is
(lager dan ongeveer -30°C).
(→Blz. 72, blz. 215)
*Het is wellicht niet mogelijk om de
transmissie vanuit stand P in een andere
stand te zetten.
De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de
claxon maakt geen of weinig geluid.
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver ontladen. (→Blz. 490)
• De accuklemmen zitten mogelijk los of zijn gecorrodeerd. (→Blz. 423)
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• Een of beide klemmen van de 12V-accu kunnen loszitten.
(→Blz. 423)
• De 12V-accu is mogelijk te ver ontladen. (→Blz. 490)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
486
Page 507 of 610

Herinneringsfunctie achterstoel (→blz. 161)
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Indicatie om te voorkomen
dat er iets op de achterstoel achterblijft Aan
Uit — O —
Portiervergrendeling (→blz. 158, blz. 488)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Ontgrendelen met de mecha- nische sleutel Alle portieren in
één keer ont- grendelen Bestuurderspor-
tier ontgrende-len in één keer,
overige portie-
renintweekeer —— O
Functie koppeling van rijsnel- heid aan portiervergrende- ling Aan
Uit O — O
Functie koppeling van stand transmissie aan portierver- grendeling Uit
Aan O — O
Functie koppeling van stand transmissie aan portieront- grendeling Uit
Aan O — O
Functie koppeling portieront- grendeling aan bestuur- dersportier Aan
Uit O — O
Elektrisch bedienbare achterklep*(→blz. 166)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Openingspositie elektrischbedienbare achterklep 5
1-4 — O —
Werking elektrisch bedien- bare achterklep Aan
Uit — O —
Zoemervolume Niveau 3Niveau 1
—O—
Niveau 2
Zoemer UitAan — — O
Handsfree elektrisch bedien-
bare achterklep (sensor rege- ling voetbediening)
*Aan Uit — O O
Zoemer voetbediening (sen-
sor regeling voetbediening)
*Aan Uit — — O
Handsfree elektrisch bedien-
bare achterklep (sensor rege- ling voetbediening) als het contact UIT is
*
Aan Uit — — O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
505
9
Voertuigspecificaties
*Indien aanwezig
Page 510 of 610

Waarschuwingszoemer achteruitrijden
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Signaal (zoemer) wanneer detransmissie in stand R staat Permanent Dempen — — O
Startknop (→blz. 218)
Functie
Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Stand ACC Aan/UitO — O
Automatische verlichting (→blz. 229)
FunctieStandaardinstel-
ling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Gevoeligheid lichtsensor Standaard -2 - 2 O — O
Tijd die verstrijkt voordat de koplampen uitgaan (Exten- ded Headlight Lighting) 30 seconden60 seconden
—— O
90 seconden
120 seconden
Verlichting (→blz. 229)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Zoemer verlichting AanUit — — O
AHS (Adaptive High Beam-systeem)*1(→blz. 232)
Functie Persoonlijke voor-
keursinstellingABC
Adaptive High Beam-systeem Aan/Uit— — O
Aanpassing helderheid en het verlichte gebied van het grootlicht op basis van de rijsnelheid 15 km/h/30 kmh/
60 km/h —— O
Aanpassen van de intensiteit van het
grootlicht tijdens het rijden in bochten
(het gebied in de richting waarin de auto draait wordt helderder verlicht) Aan/Uit
— — O
Aanpassing van het stralingsbereik van
het dimlicht in overeenstemming met de afstand tot een voorligger of tegenligger Aan/Uit
— — O
Regeling verspreiding grootlicht bij regen Aan/Uit
— — O
Regeling lichtverspreiding in stedelijke gebieden Aan/Uit
— — O
*1Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
508
Page 513 of 610

BSM (Blind Spot Monitor)*(→blz. 288)
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Helderheid indicator in bui- tenspiegel Helder Gedimd — O —
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende auto (gevoeligheid) Gemiddeld
Vroeg
—O—
Laat
BSM (Blind Spot Monitor) Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 298)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit — O —
Zoemervolume
*2Niveau 2 Niveau 1
—O—
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*1(→blz. 306)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) Aan Uit — O —
Zoemervolume
*2Niveau 2 Niveau 1
—O—
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
RCD (Rear Camera Detection)
*(blz. 311)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
RCD-functie (Rear Camera Detection) Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
511
9
Voertuigspecificaties
Page 519 of 610

• Is de blokkeerschakelaar van deruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 195)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordtbediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het EV-systeem werkt niet).
(→Blz. 218)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 464, Blz. 464)
• Het waarschuwingslampje van de parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 226)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 462,
Blz. 469)
Er wordt een alarm geacti- veerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend tijdens het instellen van het alarm? De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 61)
Start het EV-systeem om het alarm te
stoppen.
Bij het verlaten van de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 469)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of er wordt een waarschu- wingsmeldingweergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 462,
blz. 469.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 476)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de autovastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 495)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
517
Index
Page 599 of 610

AntidiefstalsysteemAlarm* ..................61
Bedienen van het systeem ......60
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .63
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem . . .61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling ..........61
Startblokkering .............60
Supervergrendeling* .........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers AHB (Automatic High Beam)* . . .235
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)* .232
Bedienen van de
ruitenwisserhendel ..........239
Dimlicht tijdelijk inschakelen . . .235 ,
238
Draaiknop koplampverstelling* . .232
Extended Headlight
Lighting-systeem ..........231
Gebruik van het Adaptive
High Beam-systeem .........233
Gebruik van het Automatic
High Beam-systeem .........236
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht .......234 , 237
Inschakelen van de koplampen . . .229
Inschakelen van de mistlampen . .238
Inschakelen van het grootlicht . . .231
Lichtschakelaar ............229
Regelingen systeem .........232
Ruitenwissers en -sproeiers . . . .239
Schakelaar mistlampen .......238
Belangrijke informatie Alarmknipperlichten .........456
Als de onder water staat of het
water op de weg stijgt ........457
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .456
Bedieningsinstructies ........456
De auto tot stilstand brengen . . .456 EV-systeem
Actieradius ...............77
Airconditioning .............76
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .70
Bagage ..................77
Bediening transmissie .........76
Bij het remmen .............76
Controle van bandenspanning ....76
Files ....................76
Kenmerken EV-systeem ........68
Laden ...................69
Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid ........77
Rijden op autowegen of snelwegen .76
Systeemonderdelen .......68,71
Tips voor het vergroten van de
actieradius ................77
Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto .......76
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen ..............75
Voorzorgsmaatregelen EV-
systeem .................71
Waarschuwingsmelding .......75
Weergegeven waarde .........77
Favoriete instellingen Ergonomisch geheugen* ......195
My Settings ..............199
Opgeslagen functies .........199
Opslaan/oproepen van een
rijpositie ................196
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie) .198
Types authenticatie-apparaten . .199
Vergemakkelijken van in- en
uitstappen bestuurder
(Power Easy Access-systeem) . . .196
Trefwoordenlijst
597
Trefwoordenlijst
Page 600 of 610

Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarmingActiveren van de op afstand
bedienbare airconditioning .....383
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder
en voor de voorpassagier
(SYNC-modus) ............380
Automatische airconditioning . . .377
Bedieningspaneel airconditioning.377
Bediening van elk systeem .....376
Gebruik van de automatische
modus .................380
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) ..........381
Inschakelen van de regeling
ALLAUTO(ECO) ...........376
Ontwaseming verwarmde
voorruit (indien aanwezig) .....382
Op afstand bedienbare
airconditioning ............383
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen .........380
Regeling ALL AUTO (ECO) ......376
Stoelventilatoren (voorstoelen) . .386
Stoelverwarming ...........386
Stuurwielverwarming ........385
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren* ..........385
Voor het verlaten van de auto . . .383
Gebruik van de interieurverlichting Bedienen van de
interieurverlichting .........388
Bedienen van de leeslampjes . . . .389
Overzicht interieurverlichting . . .387
Plaats van de interieurverlichting .387
Gebruik van de ondersteunende
systemen Advanced Park-functie
fileparkeren ..............341
Advanced Park-functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) . . .336
Advanced Park-functies .......326
Advanced Park-functie
wegrijden uit fileparkeervak . . . .344
Afstandsbedieningsfunctie .....350
Basisfuncties .......251 , 265, 275 Begeleidingsschermen
Advanced Park
............335
Bestuurderscamera* .........251
Bewegend voertuig achter de
auto*..................321
Bij gebruik van de Grip Control . . .362
Bijwerken van de software .....242
Blokkeerfase ..............288
BSM (Blind Spot Monitor)* .....288
Controleren van de Toyota
Safety Sense-versie van uw auto .242
Cruise control .............281
Detectiegebieden van de
Safe Exit Assist ............296
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening ..........265
Doel van Advanced Park .......325
Door Toyota Safety Sense
gebruikte sensoren ..........245
Dynamic Radar Cruise Control . . .273
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist .........280
Fase voor afremmen en
tot stilstand brengen .........288
F
unctie inhaalbeveiliging ......280
Functie van de
afstandsbedieningsfunctie .....326
Functie voor verlaging van de
bochtensnelheid ...........279
Functie wegrijden uit haaks
parkeervak (vooruit/achteruit)
Advanced Park ............339
Geheugenfunctie Advanced Park .346
In- en uitschakelen van
Advanced Park ............334
In- en uitschakelen van het
Safe Exit Assist-systeem ......295
Inhoud van het gedeelte van
de handleiding over
Toyota Safety Sense .........242
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake ......316
Inschakelen/uitschakelen van
de RCD-functie ............312
Inschakelen/uitschakelen van
deRCTA ................307
Instellen van de maximale
rijsnelheid ...............284
Instellen van de rijsnelheid . .276 , 282
In-/uitschakelen van de
Blind Spot Monitor ..........290
Trefwoordenlijst
598
Page 601 of 610

In-/uitschakelen van het systeem .264
LDA (Lane Departure Alert) . . . .265
LTA-functies..............261
LTA (Lane Tracing Assist) ......261
Multimedia-display ......312 , 322
Naderingswaarschuwing ......279
Noodstopsysteem ..........286
Objecten die door de Safe Exit Assist
kunnen worden gesignaleerd . . . .295
Onderbreken/hervatten van
de cruise control .....277 , 283, 285
Ondersteunende systemen .244 , 364
Ondersteuning voor
rijstrookwisseling ...........280
Overzicht systeem ..........317
Overzicht van de
ondersteunende systemen .....364
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .252
PKSB (Parking Support Brake)* . .315
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................315
RCD (Rear Camera Detection)* . . .311
RCTA ..................307
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)* .................306
RSA (Road Sign Assist) .......269
Samenvatting van het systeem . .287
Schermen en bediening .......269
SEA (Safe Exit Assist)* ........293
Selecteren van de rijmodus .....360
Signaleerbare objecten .......252
Snelheidsbegrenzer* ........283
Snelheidsbegrenzer met
Road Sign Assist ...........285
SNOW-modus* ............359
Software-update ...........241
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park ............332
Soorten ondersteunde
verkeersborden ............271
Soorten sensoren .......320 , 321
Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park) .....324
Stilstaande objecten voor
en achter de auto* ..........319
Systeemfuncties ...........252
Systeemonderdelen . .276 , 282, 283,
289, 293, 298, 307, 360 Toyota Parking Assist-sensor* . . .298
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
...........298
Toyota Safety Sense .........243
Toyota Teammate Advanced
Park*................. .325
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park ............356
Voetgangers achter de auto* . . . .322
Voorbeelden van de werking
van het systeem ...........322
V
oorbeelden van het in werking
treden van de functie . .319 , 321, 324
Waarschuwingsfase 1 ........287
Waarschuwingsfase 2 ........288
Waarschuwingsfunctie .......271
Waarschuwingsfunctie obstakel
(auto's met Advanced Park) .....304
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid hoger is
dan de herkende snelheidslimiet .281
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid lager is dan
de herkende snelheidslimiet . . . .280
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd ..............312
Weergavefunctie ...........270
Weergaven en zoemers voor
vermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem en remregeling . . . .316
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object ...........302
Weergegeven meldingen
Advanced Park ............358
Werking Blind Spot Monitor . . . .291
Werking systeem ...........359
Werking van de Downhill Assist
Control als de X-MODE is
geselecteerd ..............361
Wijzigen van de ingestelde
snelheid ..........277 , 282, 284
Wijzigen van de instellingen
van Advanced Park ..........357
Wijzigen van de instellingen
van de bestuurderscamera .....252
Wijzigen van de instellingen van de
Dynamic Radar Cruise Control . . .281
Wijzigen van de instellingen
van de Remote Park-app ......358
Wijzigen van de instelling van het
Pre-Crash Safety-systeem .....261
Trefwoordenlijst
599
Trefwoordenlijst