sensor TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 318 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Het is extreem gevaarlijk om dewerking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
• Bij een controle van de auto op een rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip, vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert, zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de wielophanging
Wijzig de wielophanging van de auto
niet. Als de hoogte of de hellingshoek
van de auto wordt gewijzigd, kunnen de
sensoren signaleerbare objecten
WAARSCHUWING!(Vervolg)
mogelijk niet signaleren en werkt het
systeem mogelijk niet goed, hetgeen
kan leiden tot een ongeval.
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies van
de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten voor en achter de
auto, voor voertuigen die achterlangs
rijden, voor voetgangers achter de auto
en voor stilstaande objecten rondom de
auto) worden gelijktijdig
ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 150) 1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Druk op
ofomPKSB te
selecteren en druk vervolgens op.
Wanneer de Parking Support Brake
wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Driving
Assist-informatie (→blz. 144)
branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan
op het multi-
informatiedisplay, selecteerPKSB
en vervolgens “On” (aan). Als het
systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
Weergaven en zoemers voor
vermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem en remregeling
Als de vermogensbegrenzingsregeling
van het EV-systeem of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
316
Page 320 of 610

• Afbeelding 2: Wanneer devermogensbegrenzingsregeling voor
het EV-systeem in werking is
AVermogen EV-systeem
BRemkracht
CTijd
DVermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object groot is)
• Afbeelding 3 Wanneer de vermogensbegrenzingsregeling van
het EV-systeem en de remregeling in
werking zijn
AVermogen EV-systeem
BRemkracht
CTijd
DVermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object groot is)
ERemregeling wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is)
Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje Driving
Assist-informatie branden. Als de Parking
Support Brake onnodig in werking treedt,
kan de remregeling worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen of door
ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd.
Vervolgens kunt u verder rijden door het
gaspedaal in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(→blz. 316) of het contact UIT en
vervolgens weer AAN zetten.
Bovendien wordt het systeem
automatisch weer ingeschakeld en gaat
het controlelampje Driving
Assist-informatie uit, als aan een van
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Stand P is geselecteerd
• Het obstakel bevindt zich niet langer in de rijrichting van de auto.
• De rijrichting van de auto wijzigt
*
*
Behalve wanneer “voetgangers achter
de auto” in werking was.
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld of niet, de PKSB (Parking
Support Brake-systeem) is ingeschakeld
en de sensoren voor en achter een
stilstaand object signaleren en de
remregeling wordt uitgevoerd, klinkt de
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
318
Page 321 of 610

zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor om de geschatte afstand
tot het obstakel aan te geven.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden
geïnitialiseerd. Rijd om het systeem te
initialiseren gedurende ten minste
5 seconden recht vooruit met een
snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
5.4.18 Stilstaande objecten voor
en achter de auto*
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object,
zoals een muur, signaleren in de
rijrichting van de auto en het systeem
oordeelt dat zich een aanrijding voor kan
doen doordat de auto plotseling naar
voren beweegt doordat het gaspedaal per
ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de
auto de verkeerde kant op rijdt doordat
de verkeerde schakelstand wordt
geselecteerd of tijdens het parkeren of
het rijden met een lage snelheid, werkt
het systeem om de gevolgen van een
aanrijding met het gesignaleerde
stilstaande object zo veel mogelijk te
beperken.
Voorbeelden van het in werking treden
van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals
hieronder aangegeven wanneer in de
rijrichting van de auto een object wordt
gesignaleerd. Er wordt langzaam gereden en het
rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Wanneer het gaspedaal diep wordt
ingetrapt
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
319
5
Rijden
Page 322 of 610

Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt
doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
Soorten sensoren
→Blz. 298
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 299
Als het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) onnodig wordt
geactiveerd, bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 318
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 299
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 144, blz. 465) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem – De Parking Support Brake isingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager. – Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remfunctieregelsysteem – De begrenzingsregeling van hetEV-systeem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem – De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remfunctieregelsysteem – De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiegebied
Het detectiebereik van het systeem
verschilt van het detectiebereik van de
Toyota Parking Assist-sensor.
(→Blz. 302)
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
320
Page 323 of 610

Daardoor wordt het PKSB-systeem
(Parking Support Brake) mogelijk niet
geactiveerd, ook al signaleert de Toyota
Parking Assist-sensor een stilstaand
object en wordt er een waarschuwing
gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 300
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 301
5.4.19 Bewegend voertuig achter
de auto*
*Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een auto
signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat een
aanrijding waarschijnlijk is, activeert deze
functie de remmen om de kans op een
aanrijding met de naderende auto te
verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden
van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties
zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt
gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en
het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt Soorten sensoren
→Blz. 289
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 289
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 144, blz. 465) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem – De Parking Support Brake isingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
– Er naderen voertuigen de auto van rechts of links achter met een
snelheid van ongeveer 8 km/h of
meer.
– De transmissie staat in stand R.
– De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
met een naderende auto te
voorkomen.
• Remfunctieregelsysteem – De begrenzingsregeling van hetEV-systeem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een naderende
auto te voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem – De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
321
5
Rijden
Page 324 of 610

rechts of links achter de auto.
• Remfunctieregelsysteem – De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
Detectiegebied
Het detectiebereik voor bewegende
voertuigen achter de auto verschilt van
het detectiebereik van de RCTA
(→blz. 308). Daardoor wordt de functie
voor bewegende voertuigen achter de
auto mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCTA een auto en geeft de
RCTA een waarschuwing.
RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA is ingeschakeld
of uitgeschakeld, het PKSB-systeem
(Parking Support Brake) niet is
uitgeschakeld en de remregeling in
werking is, klinkt de zoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 309
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 310
5.4.20 Voetgangers achter de
auto*
*Indien aanwezig
Wanneer de camerasensor achter tijdens
het achteruitrijden een voetganger
signaleert achter de auto en het systeem
oordeelt dat de kans op een aanrijding
met de gesignaleerde voetganger groot is, klinkt er een zoemer. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding met de gesignaleerde
voetganger zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
Voorbeelden van de werking van het
systeem
Wanneer tijdens het achteruitrijden een
voetganger wordt gesignaleerd achter de
auto of het rempedaal niet of te laat
wordt ingetrapt.
Multimedia-display
Geeft een melding weer om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken
wanneer er een voetganger wordt
gesignaleerd in het detectiegebied achter
de auto. (Er wordt ook een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.)
AVoetgangerdetectie-icoon
BBRAKE! (REMMEN!)
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
322
Page 325 of 610

WAARSCHUWING!
Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) werkt terwijl het niet nodig is
Trap het rempedaal in direct nadat het
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
in werking is getreden. (De werking van
de functie wordt geannuleerd door het
rempedaal in te trappen.)
Correct gebruik van het
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)
→Blz. 311
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 144, blz. 465) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem – De Parking Support Brake isingeschakeld.
– De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
– De transmissie staat in stand R.
– De camerasensor achter signaleert tijdens het achteruitrijden een
voetganger achter de auto en het
systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot is.
– Wanneer een voetganger wordt gesignaleerd achter de auto.
– De PKSB (Parking Support Brake) stelt vast dat er harder dan normaal
moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
• Remfunctieregelsysteem – De begrenzingsregeling van hetEV-systeem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een voetganger
te voorkomen. De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling EV-systeem
– De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
– De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
• Remfunctieregelsysteem – De Parking Support Brake isuitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
Weer inschakelen van de functie
“Voetgangers achter de auto”
→Blz. 318
Detectiegebied
Het detectiegebied van de functie
“Voetgangers achter de auto” verschilt
van het detectiegebied van de
RCD-functie (→blz. 312). Daardoor
wordt de functie “Voetgangers achter de
auto” mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCD-functie een
voetganger en geeft de RCD een
waarschuwing.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 313
Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
→Blz. 314
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
323
5
Rijden
Page 326 of 610

5.4.21 Stilstaande objecten rond de auto (auto's met Advanced Park)
Als een sensor tijdens het parkeren een stilstaand object signaleert, zoals een muur, en de
kans op een aanrijding bestaat, zal het systeem in werking treden om de aanrijding te
voorkomen of de impact te verminderen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Het systeem werkt in de volgende situaties wanneer in de omgeving van de auto een
stilstaand object wordt gesignaleerd.
Als er bij vooruitrijden een kans bestaat op een aanrijding met een stilstaand object aan de
binnenzijde van een bocht
Als er bij achteruitrijden een kans bestaat op een aanrijding met een stilstaand object aan de
buitenzijde van een bocht
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
324
Page 327 of 610

Voorwaarden voor werking
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden ervan
wordt voldaan, maar ook aan alle
onderstaande voorwaarden voor
stilstaande objecten rond de auto.
• Nadat het EV-systeem is gestart,heeft de auto maximaal 7 m gereden
• Stand R is geselecteerd.
• Nadat de transmissie vanuit stand R in stand D is gezet en de auto maximaal
7 m heeft gereden
De werking van het systeem stopt
wanneer
→Blz. 320
Detectie-informatie sensoren
Het detectiebereik van het systeem
verschilt van het detectiebereik van de
Toyota Parking Assist-sensor.
Daardoor wordt het PKSB-systeem
(Parking Support Brake) mogelijk niet
geactiveerd, ook al signaleert de Toyota
Parking Assist-sensor een stilstaand
object en geeft de Toyota Parking
Assist-sensor een waarschuwing.
Objecten die mogelijk niet goed
worden gesignaleerd door de sensor
→Blz. 300
Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
Behalve de situaties waarin stilstaande
objecten rond de auto (→blz. 320)
mogelijk niet door de sensoren worden
gesignaleerd, werkt het systeem
mogelijk ook niet in de volgende
gevallen
Bij zijdelingse verplaatsingen, zoals bij
fileparkeren: →blz. 321 Signaleren van objecten naast de auto
• Objecten naast de auto worden niet
onmiddellijk gesignaleerd. De plaats
van objecten ten opzichte van de auto
wordt geschat nadat ze voor het eerst
zijn gesignaleerd door de zijsensoren
voor of achter, of door de zijcamera's.
Daarom zal nadat het contact AAN is
gezet zelfs als er zich een object naast
de auto bevindt, dit object mogelijk
niet worden gesignaleerd totdat de
auto een klein stukje gereden heeft en
de zijsensoren of zijcamera's het
gebied naast de auto volledig gescand
hebben.
• Als een voertuig, persoon, dier, enzovoort wordt gesignaleerd door
een zijsensor of zijcamera, maar
vervolgens uit het detectiegebied van
de zijsensor of zijcamera verdwijnt,
gaat het systeem ervan uit dat de
plaats van het object niet veranderd
is.
5.4.22 Toyota Teammate
Advanced Park*
*Indien aanwezig
Doel van Advanced Park
Advanced Park is een systeem dat helpt
bij het veilig en soepel parkeren in een
beoogd parkeervak door de dode hoeken
rond de auto en de parkeerplaats via een
vogelperspectief weer te geven en de
manoeuvre te begeleiden via
schermweergaves, de werking van een
zoemer, het wijzigen van de stand van de
transmissie en het bedienen van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal.
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de situatie van
het gebied rondom de auto te
beoordelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de
Panoramic View Monitor de handleiding
voor het multimediasysteem.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
325
5
Rijden
Page 330 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Let goed op de volgende punten,aangezien het stuurwiel draait als het
systeem in werking is.– Let erop dat uw stropdas, sjaal of arm niet door het draaiende
stuurwiel geraakt kan worden. Houd
uw bovenlichaam uit de buurt van
het stuurwiel. Houd ook kinderen uit
de buurt van het stuurwiel.
– Lange vingernagels kunnen door het draaiende stuurwiel geraakt
worden waardoor u letsel kunt
oplopen.
– Breng in een noodgeval de auto tot stilstand door het rempedaal in te
trappen en druk vervolgens op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
om het systeem uit te schakelen.
• Zorg ervoor dat niemand zijn of haar handen of voeten uit het raam steekt
terwijl dit systeem in werking is.
Voorzorgsmaatregelen voor de
camera's en sensoren
• Vanwege de kenmerken van de cameralens wijken de op het scherm
weergegeven positie en afstand van
mensen of objecten mogelijk af van de
werkelijke situatie. Raadpleeg voor
meer informatie over het
onderstaande de handleiding voor het
multimediasysteem.
• Neem de voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor in acht (→blz. 311),
omdat anders een sensor mogelijk
niet goed werkt, hetgeen kan leiden
tot een ongeval.
• In de volgende situaties werken de sensoren mogelijk niet goed, hetgeen
kan leiden tot een ongeval. Rijd
voorzichtig verder.– Als er zich een geparkeerde auto naast het beoogde parkeervak
bevindt en het weergegeven
beoogde parkeervak zich ver van
het werkelijke beoogde parkeervak
bevindt, is een sensor mogelijk
verkeerd uitgelijnd. Laat de auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– Plaats geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensoren.
Voor een juiste werking van Advanced
Park
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan mogelijk niet veilig met de auto
gereden worden en kan een ongeval het
gevolg zijn.
• Gebruik het systeem niet in de volgende situaties:– Als u op andere plekken dan in gebruikelijke parkeervakken wilt
parkeren
– Als de parkeerplaats is bedekt met zand of grind en er geen duidelijke
belijning is aangebracht
– Als het parkeervak niet horizontaal is, bijvoorbeeld op een helling, of als
er hoogteverschillen zijn
– Mechanisch parkeersysteem
– Parkeerplaats met een voorziening die contact maakt met de
onderzijde van de auto
– Als het wegdek bevroren of glad is of is bedekt met sneeuw
– Als het extreem warm is en het asfalt zacht is geworden
– Als er zich een object voor de auto bevindt
– Als er zich een object bevindt tussen uw auto en de beoogde
parkeerplaats of op de beoogde
parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
– Als er zich een geul bevindt tussen uw auto en de beoogde
parkeerplaats of op de beoogde
parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
– Als er zich een gat of geul in de vertrekrichting bevindt
– Als u zich in een gebied bevindt met veel voetgangers of voertuigen
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
328