sensor TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 437 of 610

het instellen van de bandenspanning
wordt uitgevoerd of de banden op
spanning worden gebracht.
Procedure voor het instellen van de
bandenspanning (instellen met de
huidige bandenspanning)
• Als het contact UIT wordt gezet terwijl de bandenspanning wordt ingesteld,
wordt de volgende keer dat de het
contact AAN wordt gezet, de
instelprocedure hervat en is het niet
nodig om de procedure opnieuw te
starten.
• Als de procedure voor het instellen van de bandenspanning onnodig
wordt gestart, pas dan de
bandenspanning aan op het
voorgeschreven niveau met koude
banden en voer vervolgens de
instelling uit door een
voorgeschreven bandenspanning te
selecteren of voer de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
uit met de huidige bandenspanning.
Als de bandenspanning niet correct
kan worden ingesteld
• Normaal gesproken kan de procedure voor het instellen van de
bandenspanning in 2 of 3 minuten
worden voltooid.
• Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer knippert
bij het starten van de procedure voor
het instellen van de bandenspanning,
is de procedure mogelijk niet gestart.
Voer de procedure nogmaals uit vanaf
het begin.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de procedure voor het
instellen van de bandenspanning niet
kan worden voltooid na het uitvoeren
van de bovenstaande procedure.WAARSCHUWING!
Bij het instellen met de huidige
bandenspanning
Zorg ervoor dat u de bandenspanning
van elke band op het juiste niveau
afstelt voordat u de bandenspanning
instelt. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet gaat branden
terwijl de bandenspanning te laag
wordt, of wel gaat branden terwijl de
bandenspanning in orde is.
Registreren van identificatiecodes
Wanneer moeten de identificatiecodes
worden geregistreerd
De bandenspanningssensoren en
-zenders zijn voorzien van een unieke
identificatiecode.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders gemonteerd worden, moeten
de ID-codes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspannings-
waarschuwingssysteem-ECU.
Hoe moeten de identificatiecodes worden
geregistreerd 1. Parkeer de auto op een veilige plaats en wacht ongeveer 15 minuten.
2. Start het EV-systeem. ( →Blz. 214)
De procedure voor de
identificatiecoderegistratie kan niet
worden uitgevoerd wanneer de auto
rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
435
7
Onderhoud en verzorging
Page 439 of 610

Het kan langer dan normaal duren om
de registratie te voltooien als de
rijsnelheid niet ten minste 40 km/h is.
Als de registratie na ten minste 1 uur
rijden niet is voltooid, herhaal dan de
registratieprocedure vanaf het begin.
Bij het registreren van
identificatiecodes
• Normaal gesproken kan de wielpositieregistratie binnen
ongeveer 30 minuten worden
voltooid.
• De identificatiecoderegistratie wordt uitgevoerd als rijsnelheid ongeveer
40 km/h of hoger is.
• De identificatiecodes kunt u zelf registreren maar afhankelijk van de
rijomstandigheden en de rijomgeving
kan het enige tijd duren voordat de
registratie voltooid is.
• Bij gebruik van een wielenset waarvan alle identificatiecodes al zijn
geregistreerd, kan de wielenset in
korte tijd worden gewisseld.
Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
• In de onderstaande situaties duurt de identificatiecoderegistratie mogelijk
langer dan gebruikelijk of is registratie
niet mogelijk.– Wanneer de auto niet gedurende ten minste ongeveer 15 minuten is
geparkeerd voordat er met de auto
wordt gereden
– Er wordt niet gereden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger
– Er wordt gereden op een onverharde weg
– Er wordt gereden in de buurt van andere auto's en het systeem
herkent de
bandenspanningssensoren en
-zenders van uw auto niet tussen
die van andere auto's
– Er bevindt zich een wiel met bandenspanningssensor en -zender
in of in de buurt van de auto • Als de auto tijdens de registratie
achteruit wordt gereden, worden alle
tot dan toe verzamelde gegevens
gewist. Ga nogmaals rijden.
• Als de registratie na ten minste een uur rijden niet is voltooid, herhaal dan
de identificatiecoderegistratie vanaf
het begin.
• Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer knippert
bij het starten van de procedure voor
de identificatiecoderegistratie, is de
procedure mogelijk niet gestart. Voer
de procedure nogmaals uit vanaf het
begin.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de identificatiecodes
ook na het uitvoeren van de
bovenstaande procedure nog niet
kunnen worden geregistreerd.
Annuleren van de
identificatiecoderegistratie
Selecteer, om de
identificatiecoderegistratie te annuleren
nadat deze is gestart, nogmaals “Register
New Valve/ID” (registreer nieuw
ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
Als de identificatiecoderegistratie is
geannuleerd, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning.
Als het waarschuwingslampje niet dooft,
is de identificatiecoderegistratie mogelijk
niet goed geannuleerd. Selecteer, om de
registratie te annuleren, nogmaals
“Register New Valve/ID” (registreer
nieuw ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
437
7
Onderhoud en verzorging
Page 441 of 610

een melding weergegeven die
aangeeft dat het wijzigen niet kon
worden voltooid.
Controleer welke wielenset is
gemonteerd en voer de
wijzigingsprocedure nogmaals vanaf
het begin uit.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
10. Als de voorgeschreven bandenspanning van de gemonteerde
wielenset verschilt van die van de
vorige set, moet de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
van het bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
uitgevoerd.
Als de voorgeschreven
bandenspanning hetzelfde is, hoeft de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning niet te worden
uitgevoerd.
11. Registreer de positie van elk wiel.
7.3.6 Vervangen van de band
Krik de auto uitsluitend op met de krik
onder een van de aangegeven
kriksteunpunten.
Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik
niet goed is geplaatst, kan de auto
beschadigd raken of van de krik vallen en
ernstig letsel veroorzaken.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
vervangen van de band moeilijk gaat.
Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Selecteer stand P.
• Schakel de inbraaksensor en hellingsensor uit (indien aanwezig)
(→blz. 63)
• Zet het EV-systeem uit.
• Auto's met elektrisch bedienbare achterklep: Schakel de elektrisch
bedienbare achterklep uit.
(→Blz. 177)
Gereedschap
Uw auto is voorzien van een
bandenreparatieset. Daarom is uw auto
niet uitgerust met de onderstaande
gereedschappen voor het vervangen van
een band. U kunt deze aanschaffen bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Krik
• Krikslinger
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
439
7
Onderhoud en verzorging
Page 445 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Als een boutgat in een wiel, deschroefdraad van een wielbout of
de wielnaaf vervormd, gebarsten,
roestig of anderszins beschadigd
is, laat de auto dan nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij het vastdraaien van de wielbouten
Draai de wielbouten niet te vast.
Anders kunnen de wielbouten, de
schroefdraad van de wielnaaf of het
wiel beschadigd raken.
Vervangen van een lekke band bij
auto's met een elektrisch bedienbare
achterklep
Schakel het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep uit wanneer u
een band gaat vervangen (→blz. 177).
Als u dit niet doet, kan de achterklep
onbedoeld in werking treden als de
schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep per ongeluk wordt
aangeraakt, waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden.
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
→Blz. 431
Plaatsen van het wiel 1. Verwijder eventueel aanwezige verontreinigingen van het contactvlak
van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielbouten los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken. 2. Plaats het wiel en draai de wielbouten
met de hand allemaal ongeveer even
ver vast.
Draai de wielbouten verder tot het
bolvormige gedeelte
Aaan ligt
tegen de velg
B.
ABolvormig gedeelte
BVelg
3. Laat de auto zakken.
4. Draai iedere bout twee of drie keer aan in de volgorde die in de afbeelding
is aangeven.
Aanhaalmoment:
140 Nm.(14,3 kgm,.103 ft.lbf )
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
443
7
Onderhoud en verzorging
Page 447 of 610

OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de
ventieldopjes. Zonder de ventieldopjes
kan er vuil en vocht in het inwendige van
de ventielen doordringen. Hierdoor kan
de afdichting in gevaar komen, wat kan
leiden tot een lagere bandenspanning.
7.3.8 Wielen
Als een velg verbuigingen of scheuren
vertoont of erg gecorrodeerd is, moet
deze vervangen worden. Anders kan de
band van de velg raken of kan de auto
moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Let er bij het vervangen van velgen op dat
deze hetzelfde draagvermogen, dezelfde
diameter, velgbreedte en ET-waarde
*
hebben. Vervangende velgen zijn
verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
*“Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te
gebruiken:
• Velgen van verschillende maten of types
• Gebruikte velgen
• Verbogen velgen die hersteld zijn
Vervangen van velgen
De velgen van uw auto zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders
voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem,
dat in een vroegtijdig stadium
waarschuwt als de bandenspanning te
laag wordt. Bij het vervangen van velgen
moeten er bandenspanningssensoren
en -zenders worden geplaatst.
(→Blz. 430)
WAARSCHUWING!
Vervangen van velgen
• Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in
een slechtere controle over de auto.
• Gebruik nooit een binnenband bij een poreuze velg die ontworpen is
voor een tubeless band. Als u dat wel
doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij dodelijk of ernstig letsel kan
ontstaan.
Wielbouten
Neem de volgende voorschriften in
acht om de kans op dodelijk of ernstig
letsel te beperken:
• Draai niet te stevig vast.
• Breng nooit olie of vet aan op de wielbouten. Door het gebruik van
olie of vet worden de wielbouten
mogelijk te vast aangedraaid
waardoor de bouten of de velg
beschadigd kunnen raken.
Bovendien kunnen door gebruik van
olie of vet de wielbouten loslopen,
waardoor het wiel los kan raken en
een ernstig ongeval kan ontstaan.
Verwijder olie of vet van de
wielbouten.
• Bij gescheurde of vervormde wielbouten of als de
oppervlakteafwerking is versleten,
moeten de wielbouten worden
vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Het niet
opvolgen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoe
leiden dat de wielbouten loslopen,
waardoor de wielen van de auto af
kunnen lopen en een ongeval kan
ontstaan met ernstig letsel als
gevolg.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
445
7
Onderhoud en verzorging
Page 448 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangenvan een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
• Gebruik uitsluitend de Toyota- wielbouten en de Toyota-
wielmoersleutel bij uw lichtmetalen
velgen.
• Controleer de wielbouten na de eerste 1.600 km telkens als een band is
verwisseld, gerepareerd of vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt. • Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
7.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT. Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier. Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 383)
3. Druk op de klauw, houd de hendel
Avast en verwijder het paneel.
4. Auto's met voetenruimteverlichting: Neem de stekker los.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
446
Page 468 of 610

Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking
Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) cruise control
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het cruise control-
systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) snelheidsbegrenzer
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het snelheidsbe-
grenzersysteem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) PCS
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Knippert of brandt)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Gaat branden wanneer de PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
of de VSC (Vehicle Stability Control-systeem) wordt
uitgeschakeld.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
466
Page 469 of 610

Controlelampje Traction Control
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■ De TRC; of
■ De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje parkeerrem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeac-
tiveerd
Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd
is. Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd
is, werkt het systeem normaal.
Controlelampje Brake Hold-systeem
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-
systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt. Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van de
elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:
→blz. 476
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
467
8
Bij problemen
Page 473 of 610

Als “System Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in systeem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indienaanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aanwezig)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien aanwezig)
• FHL (automatisch knipperende alarmknipperlichten achter)
• SEA (Safe Exit Assist) (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
• RCD (Rear Camera Detection) (indien aanwezig)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “System Stopped See Owner’s
Manual” (Systeem uitgeschakeld.
Raadpleeg handleiding) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist) • AHB (Automatic High Beam) (indien
aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aanwezig)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien aanwezig)
• FHL (automatisch knipperende alarmknipperlichten achter)
• SEA (Safe Exit Assist) (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
• RCD (Rear Camera Detection) (indien aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit. – Controleer de accuspanning.
– Verwijder eventueel aanwezigeverontreinigingen van de
radarsensoren opzij voor/achter.
Als “System Stopped Front Camera
Low Visibility See Owner’s Manual”
(Systeem uitgeschakeld. Beperkt zicht
camera voor. Raadpleeg handleiding)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
471
8
Bij problemen
Page 474 of 610

• RSA (Road Sign Assist)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.– Wis de voorruit schoon met deruitenwissers.
– Ontwasem de voorruit met de airconditioning.
– Sluit de motorkap en verwijder eventuele stickers en dergelijke
zodat de camera voor niet meer
wordt afgedekt.
Als “System Stopped Front Camera Out
of Temp. Range Wait until Normal
Temperature” (Systeem uitgeschakeld.
Camera voor buiten
temperatuurbereik. Wacht tot deze
weer op normale temperatuur is)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit. – Als de camera voor heet is,bijvoorbeeld doordat de auto in de
zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om
het gedeelte rondom de camera
voor af te koelen.
– Als bij het parkeren van de auto gebruik is gemaakt van een
zonnescherm, kan bij bepaalde
typen zonneschermen door het
zonlicht dat door het oppervlak
ervan wordt gereflecteerd de
temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen. – Als de camera voor koud is,
bijvoorbeeld doordat de auto in een
zeer koude omgeving heeft gestaan,
maak dan gebruik van het
airconditioningsysteem om het
gedeelte rondom te camera voor op
te warmen.
Als “System Stopped Front Radar
Sensor Blocked Clean Radar Sensor”
(Systeem uitgeschakeld. Radarsensor
voor geblokkeerd. Reinig radarsensor)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam) (indien aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit. – Controleer of de radarsensor of dekap van de radarsensor is
verontreinigd en maak ze indien
nodig schoon (→blz. 245).
– Deze melding wordt mogelijk weergegeven tijdens het rijden in
een open gebied met weinig andere
voertuigen, gebouwen en andere
constructies in de nabije omgeving,
zoals bij grote dorre vlaktes,
grasland, braakliggende terreinen,
enz.
De melding zal dan waarschijnlijk
weer verdwijnen als wordt gereden
in een gebied met gebouwen,
andere constructies en andere
voertuigen in de nabije omgeving.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
472