stop start TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 120 of 610

7. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het te
wijzigen item te selecteren en druk
vervolgens op
ofom de
instelling te wijzigen.
Als de laadmodus ingesteld is op
“Start”, stel dan het starttijdstip van
het laden in.
Als de laadmodus ingesteld is op
“Start-Stop”, stel dan het starttijdstip
en het stoptijdstip van het laden in.
Druk nadat de instellingen zijn
aangepast op
.
8. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de gewenste
dag voor de herhalingsinstelling te
selecteren en druk vervolgens op
.
Elke keer dat op
wordt gedrukt,
wisselt de herhalingsinstelling tussen
aan en uit.
Als voor aan is gekozen, wordt het
laadschema op die dag herhaald. Het
is mogelijk meer dan één dag aan te
zetten.
Selecteer nadat de instellingen zijn
aangepast “Done” (gereed) en druk
vervolgens op
.
Er wordt een scherm weergegeven
waarmee de instellingen kunnen
worden opgeslagen.
9. Selecteer “Save” (opslaan) en druk op
om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen.
Als u de instellingen wilt wijzigen,
druk dan op
en voer de
instelprocedure opnieuw uit.
Na het voltooien van de instellingen
zal, als de AC-laadstekker wordt
aangesloten op de auto, het laden
worden uitgevoerd volgens de
instellingen van het laadschema. Aan- en uitzetten van de laadschema's
De geregistreerde laadschema's kunnen
aan en uit worden gezet.
1. Voer stap 1totenmet5 van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 117) uit en geef
het scherm “Geplande gebeurt.” weer.
Er wordt een lijst met geregistreerde
laadschema's weergegeven.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het item te
selecteren dat u AAN/UIT wilt zetten
en druk vervolgens op
.
Elke keer dat op
wordt gedrukt,
wisselt het geselecteerde laadschema
tussen aan en uit. Als UIT is ingesteld,
wordt een laadschema genegeerd en
wordt het laden via het laadschema
niet uitgevoerd.
2.2 Laden
118
Page 124 of 610

Stel de starttijd voor het laden in en
druk op OK.
• Wanneer “Beginnen en stoppen op vaste tijden” wordt geselecteerd
Stel de starttijd en stoptijd voor het
laden in en druk op OK.
• Herhaalde instellingen
Selecteer de dag van de week en druk
op OK. Indien ingeschakeld, wordt het
laadschema op die dag herhaald. Het
is mogelijk meer dan één dag aan te
zetten.
4. Druk op “Opslaan” als het instellen voltooid is.
Het laadschema is geregistreerd en er
wordt een icoon toegevoegd aan het
schema.
Druk op de terugtoets om de registratie
van het laadschema te annuleren.
Na het voltooien van de instellingen zal,
als het contact UIT is gezet en de
AC-laadstekker wordt aangesloten op de
auto, het laden worden uitgevoerd
volgens de instellingen van het
laadschema.
Aan- en uitzetten van de laadschema's 1. Geef het scherm “Oplaadschema” weer. (→Blz. 120)
2. Druk op “Bewerken”. Het scherm “Gebeurtenissen” wordt
weergegeven.
3. Selecteer uit de items die op het scherm worden weergegeven “aan” of
“uit” in de rij van het laadschema dat u
wilt wijzigen.
Als het laadschema dat u wilt wijzigen
niet op het scherm wordt weergegeven,
scrol dan door de lijst om het weer te
geven.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt,
wisselt het geselecteerde laadschema
tussen aan en uit.
2.2 Laden
122
Page 132 of 610

– De tractiebatterij is volledigontladen
• In de volgende situaties stopt het solarlaadsysteem met het opwekken
van zonne-energie en het leveren van
energie aan de tractiebatterij en
andere systemen.– De motorkap wordt geopend
– AC- of DC-laden is gestart
– Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
– De functie voor het behoud van de temperatuur van het
solarlaadsysteem is in werking
– Er is een storing aanwezig in het solarlaadsysteem
• De hoeveelheid energie die door het zonnedak kan worden opgewekt, is
afhankelijk van het seizoen, het
klimaat, de weersomstandigheden, de
hoek van de auto en
omgevingsfactoren.
• Zelfs als maar een deel van het zonnedak in de schaduw ligt, kan er al
sprake zijn van een aanzienlijke
terugval in energieopwekking.
• Volg onderstaande aanwijzingen om het zonnedak optimaal te laten
presteren.– Reinig het dak regelmatig (vooral bladeren en vogeluitwerpselen
kunnen leiden tot een aanzienlijke
afname van de energieopwekking).
– Verwijder sneeuw zo snel mogelijk van het dak
– Breng geen striping of stickers aan op het dak. Geadviseerd wordt geen
dakdrager of iets dergelijks te
monteren tenzij dit noodzakelijk is
• Als de tractiebatterij volledig geladen is, wordt de tractiebatterij niet via het
solarlaadsysteem geladen. Als het niet
nodig is te laden via een externe
voedingsbron, laad de auto dan zo veel
mogelijk overdag met het
solarlaadsysteem en gebruik de externe voedingsbron alleen 's nachts.
Op deze manier wordt effectief
gebruikgemaakt van het
solarlaadsysteem.
• Als de auto bij warm weer geparkeerd staat, treedt de functie voor het
behoud van de temperatuur van het
solarlaadsysteem snel in werking door
de hoge temperatuur in het interieur
van de auto.
• Wanneer een glascoating op het zonnedak wordt aangebracht, kan dat
de brekingsindex van het licht
veranderen en de hoeveelheid
opgewekte stroom verlagen.
• Kleine stippen, lijnen en vlekken kunnen zichtbaar zijn in het zonnedak,
maar er is geen probleem met de
stroomopwekkingsfunctie of
veiligheid.
OPMERKING
Het solarlaadsysteem beschermen
tegen schade
• Neem de volgendevoorzorgsmaatregelen in acht.– Modificeer het zonnedak niet
– Stel het zonnedak niet bloot aan geconcentreerd zonlicht
– Plaats niets op het zonnedak
– Stel het zonnedak niet bloot aan sterke schokken en oefen geen
kracht uit op het dak met scherpe
objecten van binnenuit.
• Raak als het zonnedak beschadigd is het beschadigde gedeelte niet aan en
neem direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als er bagage op het dak geladen is
→Blz. 208
2.2 Laden
130
Page 133 of 610

2.2.13 Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden
uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer dan elk van de
onderstaande items. Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-
informatiedisplay, raadpleeg dan ook blz. 136.
Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden uitgevoerd
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Lekstroomdetectiefunctie of zelfdiagnose-
functie in werking en voeding onderbroken Als de spanning te laag is, kan het waarschu-
wingslampje storing gaan knipperen als er
interferentie is. Voer een resetprocedure uit
en sluit aan op een geschikte voedingsbron.
(→Blz. 86)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk
met laden en neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De laadindicator van de laadaansluiting gaat niet branden, ook al is de laadstekker
aangesloten.
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoos Controleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallen Voer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeld Schakel de op afstand bedienbare schakelaar,
indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallen Controleer of de zekering in orde is en, als dat
het geval is, of de auto geladen kan worden
via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contact-
doos defect zijn. Neem contact op met de be-
heerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekker Stop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
2.2 Laden
131
2
EV-systeem
Page 136 of 610

Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Het EV-systeem wordt gestart. Wanneer het EV-systeem wordt ingescha-
keld, kan DC-laden niet worden gestart.
Ook als een andere schakelstand dan P is ge-
selecteerd, is DC-laden niet mogelijk.
Als het DC-laden wordt onderbroken
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De timer voor de DC-lader is geactiveerd. Afhankelijk van het type DC-lader is de timer
mogelijk zo ingesteld dat hij na een bepaalde
tijd stopt met laden.
Ga dit na bij de beheerder van het laadstation.
De voeding van de DC-lader is uitgeschakeld. Controleer de status van de voeding van de
DC-lader. Als de status van de voeding niet
duidelijk is, neem dan contact op met de be-
heerder van het laadstation.
De temperatuur van de tractiebatterij is ex-
treem hoog of laag. DC-laden wordt mogelijk niet uitgevoerd bij
extreem hoge of extreem lage omgevings-
temperaturen. Laad de tractiebatterij nadat
de temperatuur is gestabiliseerd.
Fout gedetecteerd door de DC-lader of de
systeemcontrole van de auto. Er is mogelijk een storing aanwezig in de DC-
lader of het laadsysteem.
■
Als er een storing aanwezig is in de
DC-lader, neem dan contact op met de
beheerder van het laadstation.
■ Als er geen storing aanwezig is in de
DC-lader, zit er mogelijk een storing in het
systeem. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
EV-systeem niet kan worden gestart.
Hoge temperatuur van onderdelen die ver-
band houden met het laden Als de temperatuur van onderdelen die ver-
band houden met het laden hoog is, is DC-
laden wellicht niet mogelijk. Wacht enige tijd
en probeer opnieuw te laden.
De werking van elektrische componenten
zoals de airconditioning wordt onderbroken
terwijl de tractiebatterij bijna volledig gela-
den is. Laat elektrische componenten zoals de air-
conditioning UIT en voer de laadprocedure
nogmaals uit.
2.2 Laden
134
Page 137 of 610

Het EV-systeem kan niet worden gestart na DC-laden
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De systeemcontrole is na het laden niet volle-
dig uitgevoerd. Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 112. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige als
geen volledige systeemcontrole kan worden
uitgevoerd, zelfs niet nadat deze procedures
zijn gevolgd.
De DC-laadstekker is nog steeds aangesloten. Om veiligheidsredenen kan het EV-systeem
niet worden gestart als de DC-laadstekker
aangesloten is. (→Blz. 99)
Verwijder de DC-laadstekker als het laden is
voltooid onmiddellijk.
Er zit een storing in het DC-laadsysteem ■
Afhankelijk van het type storing kan het
EV-systeem worden gestart na het sluiten
van de klep van de laadaansluiting.
■ Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
EV-systeem niet kan worden gestart.
Als de laadschemafunctie niet normaal werkt
Raadpleeg de volgende tabellen en voer de desbetreffende correctieprocedures uit.
Kan niet laden op het gewenste tijdstip
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De voertuigkalender en klok zijn niet juist in-
gesteld. Controleer de kalenderinstelling en stel de
juiste datum in. (→Blz. 152)
AC-laadstekker is niet op de auto aangesloten Sluit de AC-laadstekker aan alvorens het
laadschema te gebruiken.
De AC-laadstekker is aangesloten na het in-
stellen van het tijdstip Sluit de AC-laadstekker aan vóór het instellen
van het tijdstip in “Start”.
Wanneer de laadmodus is ingesteld op “Start-
Stop”, wordt de tractiebatterij opgeladen,
zelfs als de starttijd is verstreken, als de AC-
laadstekker voor de stoptijd is aangesloten.
Het laden begint, ook al is er een laadschema geregistreerd
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
“Nu laden” in ingesteld op “Aan” Stel “Nu laden” in op “Uit” om te laden in
overeenstemming met het laadschema.
(→Blz. 119, blz. 123)
Laadschema is ingesteld op “Uit” Controleer of laadschema niet is ingesteld op
“Uit”. (→Blz. 115)
2.2 Laden
135
2
EV-systeem
Page 138 of 610

Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De AC-laadstekker was verwijderd en op-
nieuw aangesloten terwijl de laadindicator
van de laadaansluiting knipperde Als de AC-laadstekker was verwijderd en op-
nieuw aangesloten terwijl de laadindicator
knipperde, wordt het laadschema geannu-
leerd. Verwijder de AC-laadstekker tijdelijk en
sluit hem weer aan.
De op afstand bedienbare airconditioning
was in werking Als de op afstand bedienbare airconditioning
wordt ingeschakeld, start het systeem met
laden, ook al is er een laadschema geregis-
treerd. Stop de op afstand bedienbare aircon-
ditioning en sluit vervolgens de AC-
laadstekker opnieuw aan om te laden met
behulp van het laadschema.
De buitentemperatuur is laag en de opwarm-
regeling van de tractiebatterij (→blz. 97) is in
werking ■
Als de opwarmregeling van de
tractiebatterij in werking is, worden de
laadschema's genegeerd en wordt met
laden begonnen. Ga door met laden om de
tractiebatterij te beschermen.
■ Na het verwijderen en plaatsen van de
12V-accu is de instelling van het
laadschema mogelijk ongeldig als gevolg
van de oorspronkelijke instelling van de
opwarmregeling van de tractiebatterij,
zelfs wanneer de buitentemperatuur niet
laag is. In dat geval worden na een paar
ritten de oorspronkelijke instellingen van
het systeem voltooid en worden de
instellingen van het laadschema van
kracht wanneer de buitentemperatuur
niet laag is.
Als er een melding met betrekking tot het laden wordt weergegeven
Als een portier wordt geopend en het contact UIT staat, wordt na het laden een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het scherm.
2.2 Laden
136
Page 141 of 610

Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (Opladen is gestopt. Hoog
energieverbruik. Zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt door elektrische
componenten van de auto Controleer de volgende items en voer de
laadprocedure nogmaals uit.
■
Als de koplampen en het audiosysteem
ingeschakeld zijn, schakel ze dan uit.
■ Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd,
zelfs niet na het uitvoeren van bovenstaande
stappen, is de 12V-accu mogelijk
onvoldoende geladen. Start het EV-systeem
en wacht ten minste ongeveer 15 minuten om
de 12V-accu op te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing oplaadsysteem. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteem Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (Temperatuur van tractiebatterij is laag. Systeem geeft prioriteit aan
opladen om batterij te sparen) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De opwarmregeling van de tractiebatterij is in
werking (→blz. 96) Als de opwarmregeling van de tractiebatterij
in werking is, wordt het laadschema niet ge-
bruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om de tractiebatterij te
beschermen en geen storing.
Als “Check Charging System Close Charging Port Lid See Owner’s Manual” (controleer
laadsysteem, sluit klep laadaansluiting, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het DC-laden niet
volledig uitgevoerd. Het EV-systeem kan niet worden gestart tot-
dat de systeemcontrole goed is uitgevoerd.
Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 112.
2.2 Laden
139
2
EV-systeem
Page 170 of 610

Druk terwijl u de elektronische sleutel bij
u draagt op de schakelaar.
Na het bedienen van de schakelaar gaat
de elektrisch bedienbare achterklep pas
na ongeveer 30 seconden dicht wanneer
de elektronische sleutel in het
detectiegebied is. (→Blz. 178)
Na het bedienen van de schakelaar gaat
de elektrisch bedienbare achterklep
dicht wanneer de elektronische sleutel
het detectiegebied verlaat.
Als de elektronische sleutel in het
detectiegebied komt terwijl de
elektrisch bedienbare achterklep bezig
is te sluiten, stopt de beweging van de
elektrisch bedienbare achterklep.
Er klinkt een andere zoemer dan
normaal en de elektrisch bedienbare
achterklep begint automatisch te
sluiten. Wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is gesloten,
worden alle portieren gelijktijdig
vergrendeld. Met feedbacksignalen
wordt aangegeven dat alle portieren zijn
vergrendeld.
Als op de schakelaar wordt gedrukt
terwijl de elektrisch bedienbare
achterklep bezig is te sluiten, stopt de
achterklep met bewegen.
Wanneer de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt terwijl de beweging is gestopt,
beweegt de achterklep in
tegenovergestelde richting.De achterklep sluiten met de
achterklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de
achterklep automatisch gesloten.
Gebruik van de sensor regeling
voetbediening (handsfree elektrisch
bedienbare achterklep) (indien
aanwezig)
Zorg ervoor dat voor het bedienen van de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep het contact UIT staat, de
handsfree-functie van de elektrisch
bedienbare achterklep is ingeschakeld
(→blz. 171) en dat u een elektronische
sleutel bij u draagt.
1. Zorg ervoor dat u zich, met de elektronische sleutel op zak, binnen
het detectiebereik van het Smart
entry-systeem met startknop bevindt,
op ongeveer 50 tot 70 cm van de
achterbumper.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
168
Page 171 of 610

ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werkinghandsfree elektrisch bedienbare
achterklep
CDetectiegebied voor werking Smart entry-systeem met
startknop (→blz. 178)
2. Bedien de achterklep met een voetbeweging door uw voet tot 10 cm
onder de achterbumper te bewegen
en vervolgens weer terug te trekken.
• Voer deze volledige beweging binnen 1 seconde uit.
• De handsfree functie van de elektrisch bedienbare achterklep zal
niet in werking treden zolang er een
voet wordt gesignaleerd onder de
achterbumper.
• Raak bij het gebruik van de handsfree functie van de elektrisch
bedienbare achterklep de
achterbumper niet aan.
• Als er zich in het passagierscompartiment of de
bagageruimte een andere
elektronische sleutel bevindt, duurt
het mogelijk iets langer dan normaal
voordat de achterklep in werking
treedt.
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werkinghandsfree elektrisch bedienbare
achterklep 3. Wanneer de sensor regeling
voetbediening een trappende
beweging met de voet signaleert,
klinkt de zoemer en wanneer wordt
gesignaleerd dat de voet wordt
teruggetrokken, wordt de achterklep
automatisch volledig geopend of
gesloten.
De zoemer kan worden uitgeschakeld
via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 505)
Als er tijdens het bedienen van de
achterklep een voet onder de
achterbumper wordt bewogen, gaat
de achterklep niet verder open.
Als er weer een voet onder de
achterbumper wordt bewogen terwijl
de beweging is gestopt, beweegt de
achterklep in tegenovergestelde
richting.
Bagageruimteverlichting
• De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep wordt
geopend.
• Als het contact UIT wordt gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten.
Het sluitsysteem van de achterklep
werkt, ongeacht de status van het
contact.
Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
De achterklep kan in de volgende
gevallen automatisch worden geopend
en gesloten:
• Wanneer de elektrisch bedienbare achterklep is ingeschakeld.
(→Blz. 177)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
169
4
Voordat u gaat rijden