stop start TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 366 of 610

OPMERKING(Vervolg)
Als na het bedienen van de schakelaar
de werkingsindicator niet gaat
branden op het instrumentenpaneel
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.4.25 Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens
het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die
automatisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit
aanvullende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de ondersteunende
systemen
ECB (elektronisch geregeld remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem
genereert remkracht overeenkomstig de
bediening van de remmen.
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het maken van bochten op een glad
wegdek.Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de
aanhangwagen weer onder controle te
krijgen door op afzonderlijke wielen
remdruk uit te oefenen en het
aandrijfkoppel te verminderen wanneer
wordt gesignaleerd dat de
aanhangwagen slingert.
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de remlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
364
Page 370 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en
het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder
alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het
TRC/VSC-systeem in werking is. Rijd
voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit
en de aandrijfkracht verloren kunnen
gaan.
De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
• Vertrouw niet alleen op de ActiveCornering Assist. De Active
Cornering Assist werkt mogelijk niet
effectief bij het accelereren op een
helling of bij het rijden op een glad
wegdek.
• Wanneer de Active Cornering Assist vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk
gestopt om een goede werking van
de remmen, TRC en VSC te
garanderen.
De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
• Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op
met ijs bedekte wegen.
• In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende
langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control
niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan
leiden tot een ongeval.
Als TRC/ABS/VSC/Trailer Sway
Control is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control
knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot
ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als TRC/VSC/Trailer Sway Control is
uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw
snelheid aan de conditie van het
wegdek aan. Schakel de TRC/VSC/
Trailer Sway Control alleen in geval van
nood uit, aangezien deze systemen
zorg dragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen. Trailer Sway
Control is onderdeel van het
VSC-systeem en werkt niet als het VSC
is uitgeschakeld of een storing heeft.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde
maat hebben, van hetzelfde merk zijn
en hetzelfde profiel en draagvermogen
hebben. Controleer verder of alle
banden de aanbevolen spanning
hebben. De ABS, TRC, VSC en Trailer
Sway Control werken niet goed als er
verschillende banden onder de auto
gemonteerd zijn. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer
informatie over het vervangen van de
wielen of banden.
Omgaan met banden en
wielophanging
Problemen met de banden of
wijzigingen aan de wielophanging
hebben een negatief effect op de
ondersteunende systemen en kunnen
een storing veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot Trailer Sway Control
Het Trailer Sway Control-systeem kan
het slingeren van de aanhangwagen
niet in alle gevallen verminderen.
Afhankelijk van diverse factoren,
waaronder de staat van de auto, de
aanhangwagen, het wegoppervlak en
de omgeving waarin wordt gereden,
kan het Trailer Sway Control-systeem
minder goed werken. Raadpleeg de
handleiding van uw aanhangwagen
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
368
Page 384 of 610

De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiersgesignaleerd op de achterstoelen
• De voorruitverwarming is niet in werking
Wanneer de modus in werking is, brandt
.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen.
Wanneer de modus handmatig wordt
bediend, stopt de automatische regeling
van de luchtcirculatie.
Druk op
op het bedieningspaneel van
de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het EV-systeem is gestart en op
andere momenten, afhankelijk van de
buitentemperatuur, naar stoelen
zonder passagiers worden geleid.
• Als, nadat het EV-systeem is gestart, passagiers in de auto van plaats
veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet. Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet het contact AAN.
Ontwaseming verwarmde voorruit
(indien aanwezig)
Gebruik de voorruitverwarming om de
voorruit te ontdooien.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Als de voorruitverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje
Abranden.
De voorruitverwarming wordt na
4 minuten automatisch uitgeschakeld.
De voorruitverwarming werkt niet als de
buitentemperatuur 5°C of hoger is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
382
Page 386 of 610

Het systeem wordt ook uitgeschakeld als
het laadniveau van de tractiebatterij
laag is.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
In de volgende situaties start het
systeem mogelijk niet:
• Het laadniveau van de tractiebatterijis laag
• Het EV-systeem is afgekoeld (bijvoorbeeld omdat de auto langere
tijd stilstaat bij lage temperaturen)
Voorruitverwarming
Bij het ontwasemen van de voorruit met
de op afstand bedienbare
airconditioning, wordt de voorruit
mogelijk onvoldoende ontwasemd
doordat het vermogen meer wordt
beperkt dan bij de normale
aircowerking. Ook kan de buitenzijde
van de voorruit beslaan ten gevolge van
de buitentemperatuur, de vochtigheid of
de ingestelde aircotemperatuur.
Beveiligingsfunctie
Als het systeem in werking is, worden
ontgrendelde portieren automatisch
vergrendeld.
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 180
Terwijl de op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
• Afhankelijk van de bedrijfsconditie van de op afstand bedienbare
airconditioning draait de elektrische
aanjager mogelijk en kan er geluid
hoorbaar zijn. Dit duidt echter niet op
een storing.
• De werking van de op afstand bedienbare airconditioning wordt
mogelijk tijdelijk gestopt als andere voorzieningen die elektriciteit
gebruiken (zoals de stoelverwarming,
verlichting, ruitenwissers voor)
worden ingeschakeld of als het
laadniveau van de 12V-accu te laag
wordt.
• De koplampen, de ruitenwissers voor, het instrumentenpaneel, enz. werken
niet.
• De inbraaksensor wordt automatisch uitgeschakeld.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 156
Als de batterij van de elektronische
sleutel geheel ontladen is
→Blz. 449
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling (bijv. bediening via A/C op
de afstandsbediening) kan worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen: →blz. 512)
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de op
afstand bedienbare airconditioning
• Gebruik het systeem niet als er
personen in de auto zitten.
Zelfs als het systeem in werking is, kan de temperatuur in de auto hoog
oplopen of ver dalen als gevolg van
de werking van bepaalde functies,
zoals de automatische uitschakeling.
In de auto achtergelaten kinderen en
dieren kunnen worden bevangen
door de hitte of uitgedroogd of
onderkoeld raken met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Afhankelijk van de omgeving kunnen de signalen van de toets op de
afstandsbediening verder reiken dan
verwacht. Let daarom goed op de
omgeving van de auto en druk alleen
op de toets als dit nodig is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
384
Page 402 of 610

OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in deaansluitingen.
• Mors geen water of andere vloeistoffen in de aansluitingen.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige
schokken.
• Demonteer of wijzig de USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het oplaadvak. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten. Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk van
het Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
AOplaadvak
BLaadgebied*
CWerkingsindicator
*Draagbare apparaten en draadloze
laders hebben een laadspoel. De
laadspoel in de draadloze lader kan zich
binnen het laadgebied in de buurt van het
midden van het oplaadvak begeven. Als
de laadspoel in een draagbaar apparaat in
het laadgebied wordt gesignaleerd, zal de
spoel in de draadloze lader zich in de
richting van de andere spoel begeven en
wordt het laden gestart. Als de laadspoel
in een draagbaar apparaat zich buiten het
laadgebied begeeft, wordt het laden
automatisch gestopt.
Als er 2 of meer draagbare apparaten op
het oplaadvak worden gelegd, worden de
laadspoelen ervan mogelijk niet goed
gesignaleerd en worden de apparaten
wellicht niet opgeladen.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
400
Page 405 of 610

WerkingsindicatorDisplay
multimediasysteem Vermoedelijke oorzaak/
Wat u moet doen
Groen (gaat branden) Blauw Er worden automatisch AM-
radiozenders geselecteerd
Wacht tot het systeem klaar is met
het automatisch selecteren van AM-
radiozenders. Stop de automatische
selectie als deze niet kan worden
voltooid.
Het Smart entry-systeem met start- knop signaleert de sleutel
Wacht tot de signalering van de
sleutel is voltooid.
Oranje (blijft met regel-
matige intervallen 3 keer knipperen) GrijsSignalering vreemde voorwerpen: Er
bevindt zich een metalen voorwerp in
het laadgebied, en dus treedt de be-
veiliging tegen oververhitting van de
laadspoel in werking
Verwijder het vreemde voorwerp
van het laadgebied.
Onjuiste plaatsing draagbaar appa-
raat:
De laadspoel in het draagbare appa-
raat bevindt zich buiten het laadge-
bied, en dus treedt de beveiliging
tegen oververhitting van de laad-
spoel in werking
Oranje (blijft met regel-
matige intervallen 4 keer knipperen) GrijsDe draadloze lader wordt voor de vei-
ligheid uitgeschakeld wanneer de
temperatuur in de draadloze lader de
ingestelde waarde overschrijdt.
Stop het laden, verwijder het draag-
bare apparaat uit het oplaadvak en
wacht tot de temperatuur is gedaald
voordat u de draadloze lader weer
gebruikt.
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Draagbare apparaten die kunnen
worden geladen
• Draagbare apparaten die compatibel
zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard kunnen worden
geladen met de draadloze lader.
Compatibiliteit met alle apparaten die
aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd. • De draadloze lader is ontworpen voor
het leveren van een laag vermogen
(5 W of lager) aan een mobiele
telefoon, smartphone of ander
draagbaar apparaat.
• Het niet in acht nemen van dit advies kan brand tot gevolg hebben. De
volgende draagbare apparaten
kunnen echter worden geladen met
meer dan 5 W.– iPhone's met 7,5 W laadvermogen kunnen met maximaal 7,5 W worden
geladen.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
403
6
Voorzieningen in het interieur
Page 472 of 610

Als “Shift System Malfunction Shifting
Unavailable Drive to a Safe Place and
Stop” (Storing in schakelsysteem.
Schakelen niet mogelijk. Rijd naar een
veilige plek en breng de auto tot
stilstand.) of “Shift System Malfunction
Driving Unavailable” (Storing in
schakelsysteem. Rijden is niet mogelijk)
wordt weergegeven
Er zit een storing in de schakelregeling.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Shift is in N Release accelerator
Before Shifting” (Schakelstand is in N.
Laat gaspedaal los voor het schakelen)
wordt weergegeven
Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
transmissie in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en selecteer stand
DofR.
Als “Press brake when vehicle is
stopped EV system may overheat” (Trap
rempedaal in wanneer auto stilstaat.
EV-systeem is mogelijk oververhit)
wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een omhoog lopende
helling op zijn plaats te houden, enz. Het
EV-systeem kan oververhit raken. Laat
het gaspedaal los en trap het rempedaal
in.
Als “Auto Power Off To Conserve
Battery” (automatische uitschakeling
contact om batterij te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie. Bedien
de volgende keer dat u het EV-systeem
start het EV-systeem gedurende
ongeveer 5 minuten om de 12V-accu op
te laden.Als “Regenerative Braking Limited
Press Brake to Decelerate”
(Regeneratief remmen beperkt. Trap
rempedaal in om te decelereren) wordt
weergegeven
In de volgende situaties wordt
regeneratief remmen mogelijk beperkt.
Trap het rempedaal stevig in om de
rijsnelheid te verlagen.
• Wanneer elektrische energie niet
meer kan worden geregenereerd
doordat de tractiebatterij volledig
geladen is
• Als de temperatuur van de tractiebatterij extreem hoog of
extreem laag is
• Als de temperatuur van de elektromotor,
vermogensregeleenheid, enzovoort
extreem hoog is
Als “High Power Consumption Power
to Climate Temporarily Limited” (Hoog
stroomverbruik. Werking A/C en
verwarming beperkt) wordt
weergegeven
Schakel onnodige elektrisch apparaten
uit om het energieverbruik te verlagen.
Wacht tot de stroomvoorziening weer
normaal wordt.
Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De led-koplampen
• AHS (Adaptive High Beam-systeem) (indien aanwezig)
• Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
470
Page 476 of 610

Als “System Stopped Driver Monitor
Out of Temperature” (Systeem
uitgeschakeld. Bestuurderscamera
buiten temperatuurbereik) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• Bestuurderscamera
De temperatuur van de
bestuurderscamera ligt buiten het
werkingsgebied. Wacht totdat de
temperatuur normaal is.
Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is defect. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat de draaiknop van de transmissie
moet worden bediend
Om te voorkomen dat de draaiknop van
de transmissie in de verkeerde stand
wordt gezet of dat de auto onverwachts
in beweging komt, kan op het
multi-informatiedisplay een melding
worden weergegeven die u verzoekt om
de draaiknop in een andere stand te
zetten. Volg in dat geval de instructie
van de melding en zet de transmissie in
de aangegeven stand.
Als er een melding wordt weergegeven
dat de handleiding moet worden
geraadpleegd
• Als een van de onderstaandemeldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, volg dan de
instructies op. – “Battery Low” (batterij bijna leeg)
(→blz. 490)
– “Check Charging System Close Charging Port Lid” (Controleer
laadsysteem. Sluit klep
laadaansluiting) (→blz. 136)
– “Charging system malfunction” (storing laadsysteem) (→blz. 136)
– “Charging stopped High energy use” (laden gestopt, hoog
energieverbruik) (→blz. 136)
• Als een van de onderstaande meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, kan dit
duiden op een storing. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.– “Entry & Start System Malfunction” (storing in Smart entry-systeem
met startknop)
– “Traction battery system malfunction” (systeemstoring
tractiebatterij)
– “Accelerator system malfunction” (systeemstoring gaspedaal)
– “Plug-in Charging System Malfunction” (storing
plugin-laadsysteem)
– “EV system malfunction” (storing in EV-systeem)
– “Shift System Malfunction Apply Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Storing in schakelsysteem.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Shift System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing in
schakelsysteem. Zie handleiding)
– “Shift System Malfunction Stop in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Storing in schakelsysteem. Breng
auto op veilige plaats tot stilstand.
Zie handleiding)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
474
Page 514 of 610

PKSB (Parking Support Brake)*(→blz. 315)
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
PKSB-functie (Parking Sup- port Brake) Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
SEA (Safe Exit Assist)
*1(→blz. 293)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Safe Exit Assist AanUit — O —
Gevoeligheid signalering*2Gemiddeld Vol — O —
Bijna leeg
Weergave buitenspiegels
*2Aan Uit — O —
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is afhankelijk van de instellingen in My Settings
Airconditioning (→blz. 377)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursinstel- lingABC
Automatische bediening toets A/C Aan Uit O — O
Op afstand bedienbare airconditioning (→blz. 383)
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursinstel- lingABC
Werking starten via de toetsA/C van de afstandsbedie- ning Houd 0,8 secon-
den ingedrukt Een keer indruk-
ken
—— O
Twee keer in-
drukken
Houd 2,4 secon- den ingedrukt
Uit
Werking stoppen via de toets A/C van de afstandsbedie- ning Twee keer in-
drukken Een keer indruk-
ken
—— O
Houd 0,8 secon-
den ingedrukt
Houd 2,4 secon- den ingedrukt
Uit
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
512
Page 519 of 610

• Is de blokkeerschakelaar van deruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 195)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordtbediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het EV-systeem werkt niet).
(→Blz. 218)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 464, Blz. 464)
• Het waarschuwingslampje van de parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 226)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 462,
Blz. 469)
Er wordt een alarm geacti- veerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend tijdens het instellen van het alarm? De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 61)
Start het EV-systeem om het alarm te
stoppen.
Bij het verlaten van de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 469)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of er wordt een waarschu- wingsmeldingweergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 462,
blz. 469.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 476)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de autovastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 495)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
517
Index