stop start TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 13 of 610

AStartknop blz. 214
Starten van het EV-systeem/wijzigen
van de functies blz. 214, blz. 218
Noodstop van het EV-systeem
blz. 456
Als het EV-systeem niet kan worden
gestart blz. 486
Waarschuwingsmeldingen blz. 469
BDraaiknop transmissie blz. 219
Wijzigen van de schakelstand blz. 219
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 457
CTellers blz. 146
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 146, blz. 149
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 142
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 462
DMulti-informatiedisplay blz. 149
Display Blz. 149
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 469
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 224 Lichtschakelaar blz. 229
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 229
Mistachterlicht blz. 238
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers Blz. 239
Gebruik blz. 239
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 426
Koplampsproeiers
*1blz. 239
Waarschuwingsmeldingen blz. 469
GSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 456
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 419
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 189
Verstellen blz. 189
JAirconditioning blz. 377Gebruik blz. 377
Achterruitverwarming blz. 379
KMultimediasysteem*2
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
11
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 18 of 610

Dashboard (auto's met rechtse besturing)
AStartknop blz. 214
Starten van het EV-systeem/wijzigen
van de functies blz. 214, blz. 218
Noodstop van het EV-systeemblz. 456
Als het EV-systeem niet kan worden
gestart blz. 486
Waarschuwingsmeldingen blz. 469
BDraaiknop transmissie blz. 219
Wijzigen van de schakelstand blz. 219
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 457
CTellers blz. 146
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 146, blz. 149
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 142
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 462
DMulti-informatiedisplay blz. 149
Display Blz. 149
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 469
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 224 Lichtschakelaar blz. 229
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 229
Mistachterlicht blz. 238
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers Blz. 239
Gebruik blz. 239. Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof blz. 426
Koplampsproeiers blz. 239
Waarschuwingsmeldingen blz. 469
GSchakelaar alarmknipperlichtenblz. 456
HOntgrendelingshendel motorkapblz. 419
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 189 Verstellen blz. 189
JAirconditioning blz. 377Gebruik blz. 377
Achterruitverwarming blz. 379
KMultimediasysteem*
*Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
16
Page 64 of 610

Instelling
Sluit de portieren en de achterklep en
vergrendel alle portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het controlelampje van het
antidiefstalsysteem knipperen i.p.v.
constant branden.
Uitschakelen of uitzetten
Het alarm kan op een van de volgende
manieren worden gedeactiveerd.
• Ontgrendel de portieren met deinstapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het EV-systeem. (Het alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.) • De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Een persoon in de auto opent een portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto met de
vergrendelknop aan de binnenzijde.
• De 12V-accu is losgenomen. (→Blz. 492)
1 .4 Antidiefstalsysteem
62
Page 72 of 610

• Als de tractiebatterij volledig ontladenis, kan het EV-systeem niet worden
gestart en kan niet met de auto
gereden worden. Laad de
tractiebatterij zo snel mogelijk als
deze ontladen raakt.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een batterij-elektrische auto
Omdat er geen motorgeluiden en
trillingen zijn, kan gemakkelijk worden
gedacht dat de batterij-elektrische auto
uit staat, terwijl hij nog steeds aan staat,
zoals aangegeven door het branden van
het controlelampje READY. Zet uit
veiligheidsoverwegingen altijd de
transmissie in stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de auto parkeert.
Voor en na het starten van het
EV-systeem kunnen de volgende
geluiden en trillingen hoorbaar en
voelbaar zijn. Deze geluiden en/of
trillingen duiden echter niet op een
storing:
• Als het bestuurdersportier wordt geopend, kan aan de voorzijde van de
auto een geluid hoorbaar zijn dat
afkomstig is van het remsysteem.
• Er kunnen elektromotorgeluiden hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment of de
bagageruimte.
• Bij het inschakelen of uitschakelen van het EV-systeem kunnen
relaisgeluiden hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment.
• In de volgende situaties zijn er werkingsgeluiden van het relais te
horen, zoals een klik of een vaag
gerammel, die afkomstig zijn van de
tractiebatterij.– Wanneer het EV-systeem wordt in- of uitgeschakeld
– Als het laden wordt gestart of is voltooid
– Als voor de eerste keer met de auto wordt gereden nadat de
tractiebatterij is opgeladen via
DC-laden • Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
• Werkingsgeluiden van de koelventilator afkomstig van de
radiateur.
• Werkingsgeluid van het airconditioningsysteem
(aircocompressor, aanjagermotor).
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Er wordt een geluid, dat aangepast wordt
aan de rijsnelheid, afgespeeld om mensen
in de buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Dit geluid is mogelijk binnenin de
auto hoorbaar. Het geluid stopt als de
rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer
25 km/h.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
2.1 EV-systeem
70
Page 99 of 610

• Deze functie wordt automatischuitgeschakeld als de laadkabel wordt
losgenomen of als de laadkabel
gedurende ongeveer 3 dagen
aangesloten blijft op de auto.
• Als het laadschema wordt gebruikt (→blz. 115), werkt deze functie
overeenkomstig de instellingen van
het schema.
Opwarmregeling tractiebatterij
Deze regeling treedt in werking als de
laadkabel gedurende ongeveer 3 dagen
op de auto aangesloten blijft en de
verwarming van de tractiebatterij
automatisch stopt. De regeling isoleert
de tractiebatterij automatisch bij extreem
lage temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de laadkabel is aangesloten, zelfs als hij
nog steeds is aangesloten op de auto.
• Als deze regeling in werking is, worden de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden
onmiddellijk.
Koeler tractiebatterij
Als de tractiebatterij heet is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
koelt deze functie de tractiebatterij om
deze te beschermen.
De functie treedt mogelijk in werking als
continu wordt gereden met hoge
snelheden, zoals bij rijden op autowegen
of snelwegen, of tijdens DC-laden.
Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
→Blz. 126
Verwarming tractiebatterij
• De verwarming van de tractiebatterij kan worden ingeschakeld als er niet
wordt geladen.
• Als de verwarming van de tractiebatterij in werking is, brandt de
laadindicator. • Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is tijdens
laden, kan het laden langer duren dan
normaal.
• De resterende lading in de tractiebatterij neemt af als de
verwarming van de tractiebatterij in
ingeschakeld. Het kan nodig zijn om
de tractiebatterij nogmaals te laden
om de resterende lading aan te vullen.
Koeler tractiebatterij
• AC-laden: De instellingen van de koeler van de tractiebatterij kunnen
worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 98)
• De laadindicator brandt wanneer de koeler van de tractiebatterij stand-by
staat of in werking is.
• Als het laadniveau van de tractiebatterij laag is, werkt de koeler
van de tractiebatterij mogelijk niet,
zelfs niet als de temperatuur van de
tractiebatterij hoog is.
• Als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan terwijl de koeler van de
tractiebatterij in werking is, wordt het
koelen gestopt.– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in stand ACC of AAN gezet.
– De schakelstand wordt een andere dan stand P
– De op afstand bedienbare airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 383)
– De resterende lading in de tractiebatterij daalt tot onder een
bepaald niveau
• De koeler van de tractiebatterij gebruikt de energie van de
tractiebatterij en een externe
voedingsbron.– Als de koeler van de tractiebatterij in werking is, neemt de lading van
de tractiebatterij toe en af binnen
een bepaald bereik en de lading zal
niet toenemen tijdens AC-laden.
2.2 Laden
97
2
EV-systeem
Page 101 of 610

Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
wordt weergegeven en kan worden
gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er tijdens het laden een portier wordt
geopend terwijl het contact UIT staat,
worden de huidige ladingstoestand en de
geschatte tijd tot volledige lading
gedurende een bepaalde tijd
weergegeven.
De werkelijke laadtijd is afhankelijk van
condities als de resterende lading in de
tractiebatterij, de buitentemperatuur en
de specificaties van een AC/DC-lader.
De tijd tot voltooiing van het laden wordt
mogelijk niet weergegeven als de
laadstroom naar de tractiebatterij
afneemt en de laadtijd langer wordt.
Nadat het laden is voltooid
Als een van de portieren wordt geopend
terwijl het contact UIT staat en het laden
voltooid is, wordt gedurende korte tijd
een melding met de resultaten van het
laden weergegeven.
Ook wordt er een melding weergegeven
als er een handeling wordt uitgevoerd om
het laden te stoppen of als zich een
situatie voordoet waarbij er niet kan
worden geladen.Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (
→Blz. 136)
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de tractiebatterij gaat laden.
Veiligheidsfuncties
• Het EV-systeem start niet als de
laadkabel is aangesloten op de auto,
zelfs niet wanneer de startknop wordt
bediend.
• Als de laadkabel wordt aangesloten terwijl het controlelampje READY
brandt, stopt het EV-systeem
automatisch en kan er niet worden
gereden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader ende laadkabel tijdens het laden. Het
laden kan de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets uit de bagageruimte.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto
Laat de transmissie in stand P staan.
In het onwaarschijnlijke geval dat de
laadkabel beschadigd is geraakt, kan
een andere stand dan stand P worden
geselecteerd en kan de auto in
beweging komen, met een ongeval tot
gevolg.
2.2 Laden
99
2
EV-systeem
Page 113 of 610

Steek de DC-laadstekker erin; de
stekker wordt automatisch
vergrendeld.
Zorg er bij het aansluiten van de
DC-laadstekker op het laadcontact
voor dat de identificatiesymbolen
hetzelfde zijn.
De vorm van en het omgaan met de
DC-laadstekker verschilt per type
DC-lader. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de procedures van de
DC-lader.
5. Bedien de DC-lader en start het laden. Volg de procedures van de DC-lader
om het laden te starten.
Het laden start nadat een
systeemcontrole is uitgevoerd.
6. Controleer of de laadindicator van de laadaansluiting gaat branden.
Als de laadindicator niet brandt, is het
laden niet gestart.
Stop het laden overeenkomstig de
procedures van de DC-lader als u het
DC-laden wilt onderbreken.
De laadtijd kan toenemen
→Blz. 101 Als de DC-laadstekker niet in het
laadcontact kan worden gestoken
→Blz. 93
Als er een melding met betrekking tot
een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader wordt weergegeven
Zelfs als er een melding met betrekking
tot een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader (bijv. storing auto gevonden,
storing auto opgetreden) wordt
weergegeven, is er geen storing in de
auto aanwezig, maar is er mogelijk sprake
van een communicatiefout tussen de
DC-lader en de auto. In dat geval is er
mogelijk een aansluiting beschadigd
(slecht contact) in de DC-laadstekker. Als
er sprake is van een storing in de auto,
neem dan contact op met de beheerder
van de DC-lader.
Tijdens DC-laden
• De huidige ladingstoestand kan
worden gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
• De werkelijke laadtijd kan verschillen van de tijd die tijdens het laden wordt
weergegeven op de DC-lader.
• Er kunnen gevallen zijn waarin de radio niet te horen is vanwege
geluiden tijdens DC-laden.
• Naarmate de batterij bijna volledig is geladen, neemt de laadsnelheid af en
duurt het langer voordat het laden is
voltooid.
• De tijd die nodig is om het opladen te voltooien, kan veranderen of het laden
wordt mogelijk gestopt voordat de
bovenste limiet van de laadcapaciteit
wordt bereikt vanwege de resterende
lading van de tractiebatterij, de
buitentemperatuur, de specificaties
van de lader (stander), enz.
• Het verdient aanbeveling frequent DC-laden te voorkomen om een
afname van de capaciteit van de
tractiebatterij te voorkomen.
2.2 Laden
111
2
EV-systeem
Page 115 of 610

Open de klep van de laadaansluiting
niet terwijl het laadsysteem wordt
gecontroleerd.
Als de systeemcontrole is voltooid,
wordt het contact automatisch UIT
gezet.
4. Druk op de startknop terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt. Het
controlelampje READY gaat branden.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de controle
van het laadsysteem is uitgevoerd en de
melding niet van het multi-
informatiedisplay verdwijnt.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
DC-laden
Houd u aan het volgende bij DC-laden.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
• Controleer of de DC-lader en het DC-laadcontact niet beschadigd zijn.
Als het DC-laadcontact op enige
wijze beschadigd is, voer het
DC-laden dan niet uit en laat het
laadcontact onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Raak de aansluitingen van de DC-laadstekker en het laadcontact
niet aan met metalen puntige
voorwerpen (bedrading en naalden)
en veroorzaak geen kortsluiting met
vreemde voorwerpen.
• Plaats geen andere voorwerpen dan de DC-laadstekker in het
DC-laadcontact.
• Controleer of de DC-laadkabel niet opgerold is of klem zit onder zware
voorwerpen.
• Zorg ervoor dat het DC-laadcontact direct contact maakt met de
DC-laadstekker.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Sluit geen verloopstekkers,
verlengsnoeren, enz. aan tussen de
DC-laadstekker en het
DC-laadcontact.
• Volg de procedures van de DC-lader als het DC-laden wordt onderbroken.
Stop het DC-laden onmiddellijk als u
hitte, rook, vreemde geluiden of
geuren, enz. waarneemt tijdens het
laden.
• Controleer of er geen verontreinigingen, sneeuw en ijs op
de DC-laadstekker en het
DC-laadcontact zitten. Als er iets op
het contact zit, verwijder dit dan
volledig alvorens de DC-laadstekker
aan te sluiten.
• Laad de auto niet als er kans is op bliksem. Raak, als u bliksem
waarneemt terwijl u de auto aan het
laden bent, de auto en de
DC-laadkabel niet aan.
• Zorg ervoor dat de aansluitingen van het DC-laadcontact niet nat worden.
• Houd de motorkap gesloten tijdens DC-laden. De koelventilator kan
plotseling aanslaan. Houd uw handen
en kleding (met name stropdassen,
sjaals en dassen) uit de buurt van de
ventilator. Als u dit niet doet, kunnen
uw handen of kleding bekneld raken,
wat kan leiden tot ernstig letsel.
Bij het aansluiten van de
DC-laadstekker
• Volg de procedures van de DC-lader om de DC-laadstekker aan te sluiten.
Als de stekker niet goed wordt
aangesloten, herkent het systeem de
verbinding niet en kan het
EV-systeem gestart worden.
Verwijder, als het laden is voltooid, de
DC-laadstekker uit het DC-laadcontact
alvorens het EV-systeem te starten.
Als de auto wordt gestart terwijl de
stekker nog is aangesloten, kan dit
leiden tot een ongeval, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
2.2 Laden
113
2
EV-systeem
Page 117 of 610

2.2.10 Gebruik van de
laadschemafunctie
AC-laden kan worden uitgevoerd op het
gewenste tijdstip door het laadschema te
registreren.
Kalenderinstellingen
Het laadschema wordt uitgevoerd
volgens de datum en tijd die op het
multi-informatiedisplay worden
weergegeven. Raadpleeg “Weergave
instellingen” (→blz. 152)
Als het controlescherm voor de
kalenderinstellingen wordt weergegeven
wanneer geprobeerd is om een
laadschema te registreren, controleer dan
of de juiste datum is ingesteld. Als deze
niet juist is, pas hem dan aan.
Als de kalenderinformatie niet klopt,
werkt de laadschemafunctie niet
normaal.
Instellingen van de laadschemafunctie
Bij het registreren van het laadschema
kunnen de volgende instellingen worden
gewijzigd.
Selecteren van de laadmodus
Een van de twee onderstaande laadmodi
kan worden geselecteerd
“Start”
Start het laden op het ingestelde tijdstip
*
en beëindigt het laden als de auto
volledig geladen is.
“Start-Stop”
Het AC-laden vindt plaats vanaf de
ingestelde starttijd tot de ingestelde
stoptijd.
*
*
Het starten van het laden kan iets
afwijken van het ingestelde tijdstip
vanwege de toestand van de
tractiebatterij. Herhalingsinstelling
Het periodieke laadschema kan worden
ingesteld door de gewenste dag van de
week te selecteren. Selecteer een of meer
dagen van de week voor het laadschema.
Aan- en uitzetten van “Nu opladen”
Om met het laden te beginnen zonder het
ingestelde laadschema te wijzigen moet
“Nu opladen” aangezet worden om het
laadschema tijdelijk te annuleren en
laden na het aansluiten van de
AC-laadstekker mogelijk te maken.
*
*
Als de laadstekker tijdens het laden
wordt verwijderd terwijl er een
laadschema is geregistreerd een “Nu
opladen” “Aan” is, gaat “Nu opladen”
“Uit”.
“Volgende geb.”
“Volgende geb.” verwijst naar het
laadschema dat van de geregistreerde
laadschema's het dichtst bij het actuele
tijdstip ligt. Overeenkomstig het
laadschema wordt AC-laden uitgevoerd
bij de “Volgende geb.”.
Registreren van het laadschema
Het laadschema kan worden
geregistreerd op het multi-
informatiedisplay of het scherm van het
multimediasysteem.
• Bediening multi-informatiedisplay: →blz. 117
• Bediening scherm multimediasysteem: →blz. 120
2.2 Laden
115
2
EV-systeem
Page 118 of 610

Laadschema
• Het laadschema kan niet tijdens hetrijden worden ingesteld.
• Er kunnen maximaal 15 laadschema's worden geregistreerd.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start-Stop” en de starttijd en stoptijd
op dezelfde tijd zijn ingesteld, wordt het
laden gedurende 24 uur, vanaf de
starttijd, uitgevoerd.
De laadschemafunctie kan niet worden
gebruikt in combinatie met DC-laden.
Controleren of de laadschemafunctie
goed werkt
Controleer het volgende.
• Stel de klok in op het juiste tijdstip (→blz. 152)
• De kalender wordt op de juiste datum ingesteld (→blz. 152)
• Controleer of het contact UIT staat.
• Sluit na het opslaan van het laadschema de AC-laadstekker aan.
Het starttijdstip voor het laden wordt
vastgesteld op basis van het
laadschema op het moment dat de
AC-laadstekker werd aangesloten.
• Sluit de AC-laadstekker aan voor de starttijd.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start” en u de AC-laadstekker na de
ingestelde starttijd aansluit, wordt er
naar het volgende laadschema
verwezen.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start-Stop” en u de AC-laadstekker
na de starttijd aansluit, wordt het
laden onmiddellijk gestart en wordt er
geladen tot de stoptijd.
• Controleer na het aansluiten van de AC-laadstekker of de laadindicator
van de laadaansluiting knippert
(→blz. 81)
• Gebruik geen contactdoos met uitschakelfunctie (of timerfunctie). Gebruik een contactdoos waar
constant spanning op staat. Bij
contactdozen met uitschakelfunctie
door bijvoorbeeld een timer verloopt
het laden mogelijk niet volgens plan
als de spanning tijdens de ingestelde
tijd uitgeschakeld wordt.
Als de AC-laadstekker aangesloten
blijft op de auto
• Zelfs wanneer de laadmodus is ingesteld op “Start” en er meerdere
opeenvolgende laadschema's zijn
geregistreerd, wordt de volgende
laadprocedure niet uitgevoerd
volgens het laadschema als de
AC-laadstekker na het voltooien van
de laadprocedure niet is verwijderd en
opnieuw is aangesloten. Verder zal, als
de tractiebatterij volledig geladen is,
het laadschema niet worden
uitgevoerd.
• Als de stoptijd voor het laden wordt bereikt voordat de tractiebatterij
volledig is geladen en de laadmodus is
ingesteld op “Start-Stop”, wordt het
eerstvolgende schema na de stoptijd
bijgewerkt als het volgende
laadschema en wordt het laden
herhaald totdat de batterij volledig is
geladen.
Als laadschema's worden genegeerd
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl het laadschema
stand-by staat, wordt het laadschema
tijdelijk geannuleerd en wordt er
begonnen met laden.
• Als de op afstand bedienbare airconditioning (→blz. 383) wordt
ingeschakeld
• Als de “Mijn ruimte-modus” wordt ingeschakeld (→blz. 124)
• Als “Nu opladen” wordt ingeschakeld (→blz. 119, blz. 123)
• Als er een handeling wordt uitgevoerd waardoor het laden middels het
tijdschema tijdelijk wordt
geannuleerd (→blz. 105)
2.2 Laden
116