display TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 147 of 610

Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 60,
blz. 61)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*1, 6(→blz. 36)
Controlelampje ECO-
modus (→blz. 360)
Controlelampje SNOW-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 359)
Controlelampje Downhill
Assist Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje Grip Con-
trol (indien aanwezig)
(→blz. 364)
Indicator ingestelde snel-
heid Grip Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje regenera-
tieboost (→blz. 222)
(*8)Controlelampje SNOW/
DIRT-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
(*8)Controlelampje D.SNOW/
MUD-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
*5Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*6Dit lampje brandt in de dakconsole.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigt de kleur van het lampje.
3.1 Instrumentenpaneel
145
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 148 of 610

3.1.2 Meters en tellers
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto
(→blz. 149)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 469)
Wat wel en niet wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay kan
worden gewijzigd. (→Blz. 148)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CVermogensmeter (→blz. 147)
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
EV-systeem weer
DSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
EKlok (→blz. 148)
FSchakelstandindicator (→blz. 218)
GSOC-meter (State Of Charge,
ladingstoestand)
Geeft de resterende lading van de
tractiebatterij weer.
HActieradius
Geeft de actieradius met de
resterende lading weer. ( →Blz. 218)
Als de airconditioning in werking is,
worden
en de actieradius met
ingeschakelde airconditioning
weergegeven.
IWeergave kilometerteller en dagteller
(→blz. 148)
De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto.
3.1 Instrumentenpaneel
146
Page 150 of 610

LCD-scherm
→Blz. 150
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 502)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
De weergave op het multi-
informatiedisplay kan worden gewisseld
tussen weergegeven en verborgen.
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is. • Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave op het display
De weergave verandert iedere keer dat op
de toets wordt gedrukt. Als de toets
ingedrukt wordt gehouden terwijl de
dagteller wordt weergegeven, wordt de
afgelegde afstand gereset.
Afstellen van de klok
De klokken van onderstaande onderdelen
kunnen worden ingesteld via het scherm
van het audiosysteem.
• Multi-informatiedisplay
• Scherm audiosysteem
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Als
wordt weergegeven wanneerwordt geselecteerd op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
148
Page 151 of 610

Dimmer dashboardverlichting regelen
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.1. Donkerder
2. Helderder
Dashboardverlichting aanpassen
De helderheid van de
dashboardverlichting in een lichte
omgeving (overdag, enz.) en in een
donkere omgeving ('s nachts, enz.) kan
worden aangepast.
3.1.3 Multi-informatiedisplay
Display en menu-iconen
Weergave
ADisplayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd: • LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 265)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 261)
• Dynamic Radar Cruise Control (→blz. 273)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 269)
BDisplayzone voor inhoud
Door menu-iconen te selecteren op
het multi-informatiedisplay kunnen
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie worden weergegeven. Het
multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen
van de display-instellingen en andere
voertuiginstellingen.
Daarnaast worden in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of tips
weergegeven.
Menu-iconen
De menu-iconen worden weergegeven
door op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken.
Weergave rij-informatie
(→blz. 150)
Weergave informatie on-
dersteunend systeem
(→blz. 151)
Aan audiosysteem gekop-
pelde weergave
(→blz. 151)
Weergave rij-informatie
(→blz. 151)
Weergave instellingen
(→blz. 152)
3.1 Instrumentenpaneel
149
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 152 of 610

Weergave waarschu-
wingsmelding
(→blz. 469)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
• Wanneer u het multi-informatiedisplay tijdens het rijden
bedient, let dan extra goed op de
veiligheid rondom de auto.
• Kijk tijdens het rijden niet voortdurend op het multi-
informatiedisplay, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg enzovoort over het hoofd kunt
zien.
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
→blz. 147
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A/: Selecteer menu-iconen,
door het scherm scrollen en de cursor
bewegen
/: De weergegeven informatie
wijzigen, scrollen op het scherm en de
cursor bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
Soort rij-informatie
Onderwerpen die worden weergegeven
• Energieverbruik
• Solarladen (indien aanwezig) →blz. 127
Energieverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
3.1 Instrumentenpaneel
150
Page 153 of 610

AActueel energieverbruik
Geeft het actuele energieverbruik
weer.
BReisgemiddelde/Gem. totaal
Houd de bedieningstoets van het
instrumentenpaneel
ingedrukt
om de weergave van het gemiddelde
energieverbruik te resetten.
De weergave van het gemiddelde
energieverbruik kan worden aangepast in
.( →Blz. 502)
• Reisgemiddelde Geeft het gemiddelde energieverbruik
weer sinds het starten van het
EV-systeem.
• Gem. totaal Geeft het gemiddelde energieverbruik
weer sinds het laden.
Energieverbruik
Dit is een getal dat het energieverbruik
weergeeft. Het komt overeen met het
brandstofverbruik van een auto met
benzinemotor. Bij deze auto wordt het
aantal afgelegde kilometers per
kilowattuur elektriciteit (km/kWh) op elk
scherm weergegeven als
“elektriciteitskosten”.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Informatie ondersteunend systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (→blz. 252)
• LDA (Lane Departure Alert) (→blz. 265)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 261)
• Cruise control (→blz. 281)
• Dynamic Radar Cruise Control (→blz. 273)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 269) Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Het wel of niet weergeven van dit
menu-icoon kan worden ingesteld in
.
Weergave voertuiginformatie
Onderwerpen die worden weergegeven
• Rij-informatie
• Koppelverdeling (indien aanwezig)
• Bandenspanning
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info. Items” (items rij-info) (gemiddelde
rijsnelheid, afstand en totale tijd) kunnen
verticaal worden weergegeven.
De weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info. Type” (rij-info type) (sinds het
starten van het systeem of tussen resets).
(→Blz. 152)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit) – “Average Speed” (gemiddeldesnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
EV-systeem weer
*
3.1 Instrumentenpaneel
151
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 154 of 610

– “Distance” (afstand): Geeft degereden afstand sinds het starten
van het EV-systeem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft deverstreken tijd sinds het starten van
het EV-systeem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het EV-systeem wordt uitgeschakeld
gereset.
• “Total” (totaal) – “Average Speed” (gemiddelderijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft deafgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft deverstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste
item weer en houdvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel ingedrukt.
Koppelverdeling (indien aanwezig)
Geeft de status van de aandrijving van elk
wiel weer in 6 stappen van 0 tot 5.
Bandenspanning
Geeft de spanning van iedere band weer.
Weergave instellingen
Instellingen voor de weergave van het
instrumentenpaneel die u kunt wijzigen
• Clock setting (klokinstellingen) →Blz. 148
• Language (taal) Hiermee kan de weergegeven taal
worden gewijzigd.
• Eenheden Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
•
– Weergave energieverbruik Hiermee kunt u de weergave van het gemiddelde energieverbruik
wijzigen tussen “Reisgemiddelde”
en “Gem. totaal”. (→Blz. 150)
•
Hiermee kunt u het
audiosysteemgekoppelde display wel
of niet laten weergeven.
•
Hiermee kunt u de weergegeven
inhoud van het volgende wijzigen: – Weer te geven informatie (alleen AWD-uitvoeringen)
Hiermee kunt u de koppelverdeling
wel of niet laten weergeven.
– Drive information type (type rij-informatie)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen na
starten/na resetten.
– Drive information items (rij-informatie-items)
Hiermee kunt u het eerste en
tweede item van de weergave van
de rij-informatie instellen op een
van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/
verstreken tijd.
• Closing Display (eindscherm) Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• Pop-up display (pop-updisplay) Hiermee kunt u pop-updisplays voor
elk relevant systeem in- of
uitschakelen.
• Calendar (kalender) De jaar, de maand en de dag kunnen
worden ingesteld.
• Default setting (standaardinstelling) Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset
naar de standaardinstelling.
Voertuigfuncties en instellingen die u
kunt wijzigen
→Blz. 502
3.1 Instrumentenpaneel
152
Page 155 of 610

Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• Bepaalde instellingen kunnen nietgewijzigd worden tijdens het rijden.
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand voordat u instellingen
wijzigt.
• Als er een waarschuwingsmelding wordt weergegeven, kan het
instelscherm tijdelijk niet worden
bediend.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het EV-systeem draait
tijdens het instellen van het display om
te voorkomen dat de 12V-accu leeg
raakt.
Suggestiefunctie
Hiermee worden suggesties voor de
bestuurder weergegeven in de
onderstaande situaties. U kunt een
reactie op de weergegeven suggestie
selecteren met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Suggestie om de koplampen in te
schakelen
Als de lichtschakelaar in een andere stand
dan
ofstaat en de rijsnelheid
5 km/h of hoger is gedurende een
bepaalde periode wanneer het donker is,
wordt een melding van de
suggestiefunctie weergegeven.
Suggestie om de koplampen uit te
schakelen
Als de koplampen nog enige tijd blijven
ingeschakeld nadat het contact UIT is
gezet, verschijnt een melding van de
suggestiefunctie. Wanneer de lichtschakelaar in de stand
AUTO staat: De melding met de vraag of u
de koplampen wilt uitschakelen wordt
weergegeven. Selecteer “Yes” ( ja) om de
koplampen uit te schakelen.
Als het bestuurdersportier wordt
geopend nadat het contact UIT is gezet,
wordt deze melding van de
suggestiefunctie niet weergegeven.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De suggestiefunctie kan worden in- en
uitgeschakeld. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:
→blz. 502)
3.1 Instrumentenpaneel
153
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 159 of 610

Batterij vervangen
→Blz. 449
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze nietbloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 488
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 487
4.1 Informatie over sleutels
157
4
Voordat u gaat rijden
Page 161 of 610

1. Pak de voorportiergreep of deachterportiergreep (bij bepaalde
uitvoeringen) vast om de portieren te
ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de uitholling aan de zijkant van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portierenHoud deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem
uit om tijdens het veranderen van de
instellingen het alarm niet onbedoeld
te activeren. (indien aanwezig)
(→Blz. 63)
3. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/ piepsignaal Ontgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén bel- signaal Als u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
van een achterpor-
tier (auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel- signaal Als u een voor- of
achterportiergreep
(auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren
ontgrendeld.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
159
4
Voordat u gaat rijden