display TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 163 of 610

Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om deportieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 488)
• Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 449)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 488)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage en dergelijke op de achterstoelen niet te
vergeten, klinkt er wanneer het
contact UIT is gezet en aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan, een
zoemer en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.– Het EV-systeem wordt binnen 10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en weer gesloten nadat het
EV-systeem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage en
dergelijke op de achterstoel is
geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage en dergelijke die zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 502)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
ontgrendelfunctie met behulp van een
sleutel) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 505)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de binnenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de
voorportieren. Deze portieren
kunnen zelfs worden geopend als de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
161
4
Voordat u gaat rijden
Page 164 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld raakt tussen de
ruit. Laat tevens de afstandsbediening
niet bedienen door kinderen. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruit.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen aan
de binnenzijde te trekken, ook al staan de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld.
Als een symbool wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay dat
aangeeft dat een of meer portieren
geopend zijn
De motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep is/zijn niet goed
gesloten. Het systeem geeft tevens aan
welk portier niet goed gesloten is. Als de
rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer
om aan te geven dat een of meerdere
portieren niet goed gesloten zijn.
Controleer of de motorkap, alle portieren
en de achterklep gesloten zijn.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen
per ongeluk de achterportieren openen.
Druk de schakelaars op beide
achterportieren naar beneden om de
kindersloten te activeren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
162
Page 179 of 610

OPMERKING(Vervolg)
regeling voetbediening werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de sensor niet werkt.
• Stel de achterbumper niet bloot aan sterke schokken.
• Als de achterbumper blootgesteld is aan krachtige schokken, werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed meer.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep in de volgende situaties
niet werkt.
– De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de achterbumper.
• Breng geen lak aan op de achterbumper.
• Deactiveer de handsfree elektrisch bedienbare achterklep als er op de
elektrisch bedienbare achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is.
Het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep uitschakelen
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
De instellingen van het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep kunnen
worden gewijzigd door het scherm
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
weer te geven via het
instelscherm van het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 152)
De gewijzigde instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep worden
niet gereset door het UIT zetten van het
contact. Om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen, moeten deze
worden teruggezet op het instelscherm
van het multi-informatiedisplay.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast. 1. Stopt de beweging van de achterklep in de gewenste positie. ( →Blz. 166)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Wanneer het instellen is voltooid, klinkt de zoemer 4 maal.
• Wanneer de volgende keer de achterklep wordt geopend, stopt
deze in die positie.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
177
4
Voordat u gaat rijden
Page 180 of 610

Terugzetten van de normale ruststand
van de achterklep naar de
oorspronkelijke instelling
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 505) Prioriteit voor de stoppositie
kan worden gegeven aan de laatst
ingestelde positie hetzij door middel van
de schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep op de achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van deportieren (→blz. 158)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (→blz. 158)
• Start het EV-systeem ( →blz. 214)Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde (voor)
BAntennes aan de buitenzijde (achter)
(indien aanwezig)
CAntennes in het interieur
DAntenne in de bagageruimte
EAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
178
Page 181 of 610

ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorportiergrepen, de
achterportiergrepen (indien
aanwezig) of de schakelaar
achterklep openen bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het EV-systeem of
veranderen van de standen van het
contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay worden
waarschuwingsmeldingen weergegeven
om een ongeval of diefstal van de auto als
gevolg van onjuist gebruik te voorkomen.
Wanneer er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding. In onderstaande
tabel worden de omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Als er één keer gedurende 5 seconden een buiten de auto hoorbaar alarm
klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een
portier geopend was. Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto
herhaaldelijk klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier geopend
was (het bestuur-
dersportier werd ge-
opend terwijl het
contact in de stand
ACC stond). Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact werd UIT
gezet terwijl het be-
stuurdersportier ge-
opend was. Sluit het
bestuurdersportier.
Als “Key Detected In Vehicle” (sleutel
gedetecteerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.– De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
179
4
Voordat u gaat rijden
Page 184 of 610

– Schakel de energiebespaarmodusvan de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 180)
• Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
• Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel
niet binnen een afstand van 2 m van
de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden
uitgeschakeld.
• Het inschakelen van de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel helpt te
voorkomen dat de sleutelbatterij
leegraakt. (→Blz. 180) Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel
niet te dicht bij de auto als u het systeem
van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden
vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
• Doe het volgende als de portieren niet
kunnen worden vergrendeld of
ontgrendeld.– Houd de elektronische sleutel dicht bij de portiergreep en vergrendel of
ontgrendel het portier.
– Gebruik de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel
wanneer de portieren niet via
bovenstaande procedure kunnen
worden vergrendeld of ontgrendeld.
(→Blz. 488)
Wanneer echter de mechanische
sleutel wordt gebruikt terwijl het
alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt
de waarschuwing. (→Blz. 61)
• Raadpleeg blz. 489 wanneer het EV-systeem niet kan worden gestart.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:blz. 506)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
182
Page 196 of 610

• De elektrisch bedienbare ruitenkunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 159)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
De zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
in het instrumentenpaneel wanneer het
contact UIT staat en u het
bestuurdersportier opent terwijl de
elektrisch bedienbare ruiten geopend
zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 507)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 195)
• Controleer of geen van de inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
• Wanneer de elektrisch bedienbare ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de ruit niet bedienen
via de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
194
Page 201 of 610

Persoonlijke voorkeursinstellingen
Instellingen (bijv. de
ontgrendelingsinstellingen van de
geheugenoproepfunctie) kunnen aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 507)
4.6.2 My Settings
Een persoon kan worden herkend aan
bepaalde apparaten, zoals een
elektronische sleutel. Op deze manier
kunnen de voor de desbetreffende
persoon opgeslagen rijpositie en
voertuiginstellingen worden opgeroepen
bij het instappen. Om de persoonlijke
instellingen te kunnen oproepen, dient
eerst een authenticatie-apparaat te
worden geregistreerd voor elke
bestuurder. Er kunnen voor drie personen
instellingen worden opgeslagen via My
Settings. Raadpleeg voor meer informatie
over het toewijzen/verwijderen van
elektronische sleutels, het instellen van
namen van bestuurders, het resetten van
instellingen en het handmatig wijzigen of
verwijderen van bestuurders de
handleiding voor het multimediasysteem.
Types authenticatie-apparaten
Personen kunnen worden geïdentificeerd
op basis van de volgende
authenticatie-apparaten:
• Elektronische sleutel
Een persoon wordt geïdentificeerd als
de persoonlijke elektronische sleutel
wordt gesignaleerd door het Smart
entry-systeem.
• Gezichtsidentificatie Personen kunnen door de
bestuurderscamera aan de hand van
hun gezicht worden geïdentificeerd.
• Bluetooth-apparaten Een persoon wordt geïdentificeerd
aan de hand van de Bluetooth- telefoon die als laatste als handsfree
telefoon verbonden is geweest met
het audiosysteem.
Opgeslagen functies
Wanneer iemand wordt geïdentificeerd
aan de hand van een authenticatie-
apparaat worden de instellingen van de
volgende functies opgehaald:
• Rijpositie (geheugenoproepfunctie)
*1
De rijpositie van de vorige rit van een
geïdentificeerde persoon wordt
ingesteld na de volgende actie:
De portieren worden ontgrendeld en
geopend met het Smart
entry-systeem met startknop of met
de afstandsbediening.
• Weergave instrumentenpaneel en multimedia-informatie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet vanaf het
moment dat deze het contact voor het
laatst UIT zette.
• Voertuiginstellingen die u met het multimedia-display kunt wijzigen
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet vanaf het
moment dat deze het contact voor het
laatst UIT zette.
• Rijhulpfunctie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet vanaf het
moment dat deze het contact voor het
laatst UIT zette.
*1Indien aanwezig
*2Sommige instellingen worden niet
opgeslagen
4.6 Favoriete instellingen
199
4
Voordat u gaat rijden
Page 205 of 610

Beperken van het vermogen van het
EV-systeem (Brake Override-systeem)
• Wanneer het gaspedaal en rempedaalgelijktijdig worden ingetrapt, wordt
het vermogen van het EV-systeem
mogelijk beperkt.
• Er wordt een waarschuwingsmelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay terwijl het systeem
in werking is.
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
• De eerste 300 km: Voorkom plotseling sterk afremmen.
• De eerste 800 km: Rijd niet met een aanhangwagen.
• De eerste 1.000 km: – Rijd niet met extreem hogesnelheden.
– Vermijd plotseling sterk accelereren.
– Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als
de auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen
van de auto.
Tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.– Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt,
zal de auto onverwacht
accelereren, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben.
– Bij het achteruitrijden draait u
WAARSCHUWING!(Vervolg)
wellicht uw lichaam, waardoor het
bedienen van de pedalen moeilijk
wordt. Zorg dat u de pedalen altijd
goed kunt bedienen.
– Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u
het rem- en gaspedaal goed
bedienen.
– Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het
rempedaal met uw linkervoet
intrapt, kan in een noodgeval uw
reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
• De bestuurder moet extra goed letten op voetgangers. Aangezien er geen
motorgeluiden zijn, kunnen
voetgangers de beweging van de auto
misschien onjuist inschatten. Hoewel
uw auto is voorzien van een
akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem,
dient u voorzichtig te rijden,
aangezien voetgangers in de buurt de
auto mogelijk nog steeds niet
opmerken als er veel omgevingsgeluid
is.
• Zet het EV-systeem niet uit tijdens het rijden. Door het uitschakelen van
het EV-systeem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat
geval de auto aan de kant zodra dit
veilig kan. In geval van nood echter,
bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op
de normale manier tot stilstand kan
worden gebracht: →blz. 456
• Rem bij het afdalen van een helling regeneratief om een veilige snelheid
te behouden. Het continu gebruiken
van de remmen kan leiden tot
oververhitting en een verminderde
remwerking. (→Blz. 222)
5.1 Voordat u gaat rijden
203
5
Rijden
Page 206 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als “Regenerative braking limited.Press Brake to Decelerate”
(Regeneratief remmen beperkt. Trap
rempedaal in om te decelereren) op
het multi-informatiedisplay
verschijnt, trap dan het rempedaal
stevig in om de auto te laten
vertragen. (→Blz. 469)
• Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- en buitenspiegels niet tijdens
het rijden. Als u dat wel doet, kunt u
de macht over het stuur verliezen.
• Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere
lichaamsdelen binnen de auto
houden.
• AWD-uitvoeringen: Ga met deze auto niet off-road rijden. De
vierwielaandrijving van deze auto is
niet ontworpen voor off-road rijden.
Neem de nodige zorgvuldigheid in
acht als off-road rijden onvermijdelijk
is.
• Rijd niet met de auto door rivierbeddingen of diepe plassen.
Hierdoor kan kortsluiting ontstaan in
elektrische/elektronische
componenten, kan het EV-systeem
beschadigd raken of kan andere
ernstige schade aan de auto ontstaan.
Tijdens het rijden op een glad wegdek
• Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun grip
verliezen, met controleverlies tot
gevolg.
• Door plotseling accelereren of regeneratief remmen door schakelen
kan de auto in een slip raken, wat tot
een ongeval leidt.
• Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed
werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die
aan één kant van de auto nat zijn en
niet goed werken, kunnen de
besturing bemoeilijken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bedienen van de transmissie
• Laat de auto niet achteruit rollen alseen vooruitversnelling is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de
selectiehendel in stand R staat. Als dat
wel gebeurt, kan een ongeval
ontstaan of kan de auto beschadigd
raken.
• Selecteer schakelstand P niet tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kan er
schade aan de transmissie ontstaan
waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
• Schakel stand R niet in terwijl de auto vooruitrijdt. Als u dat wel doet, kan er
schade aan de transmissie ontstaan
waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
• Selecteer tijdens het achteruitrijden geen vooruitversnelling. Als u dat wel
doet, kan er schade aan de transmissie
ontstaan waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
• Als stand N wordt ingeschakeld terwijl de auto rijdt, wordt het EV-systeem
uitgeschakeld. Regeneratief remmen
is niet beschikbaar als het EV-systeem
is uitgeschakeld.
• Selecteer geen andere schakelstand wanneer het gaspedaal ingetrapt is.
Als op dat moment een andere
schakelstand dan P of N wordt
geselecteerd, kan de auto onverwacht
snel accelereren, waardoor een
aanrijding en dodelijk of ernstig letsel
kunnen ontstaan. Nadat u de
schakelstand gewijzigd hebt, moet u
de actuele schakelstand controleren
die op de schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven.
Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk
nakijken en indien nodig vervangen door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
5.1 Voordat u gaat rijden
204