TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 181 of 522

WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
• Mensen met geïmplanteerdepacemakers, CRT-pacemakers of
geïmplanteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewaren
tot de antennes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 130) De radiogolven kunnen
de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden. Indien
nodig kan de instapfunctie worden
uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de
frequentie van de radiogolven en de
momenten waarop deze worden
uitgezonden, contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Raadpleeg
WAARSCHUWING!(Vervolg)
vervolgens uw arts om na te gaan of
de instapfunctie moet worden
uitgeschakeld.
• Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze
producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het uitschakelen van de instapfunctie.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
179
3
Bediening van elk onderdeel
Page 182 of 522

3.3 Verstellen van de
stoelen
3.3.1 Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
Handmatig verstelbare stoel
1Hendel stoelpositieverstelling
2Hendel rugleuningverstelling
3Hendel hoogteverstelling (indien
aanwezig)
4Schakelaar lendensteunverstelling
(indien aanwezig)
Elektrisch verstelbare stoel (alleen
bestuurderszijde)
1Schakelaar stoelpositie
2Schakelaar rugleuningverstelling
3Schakelaar hoekverstelling zitting
(voorzijde)
4Schakelaar hoogteverstelling
5Schakelaar lendensteunverstelling
WAARSCHUWING!
Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
• Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten,
zodat ze niet vast komen te zitten.
Stoel afstellen
• Let erop dat de stoel geen passagiers
of bagage raakt.
• Om te voorkomen dat u bij een
aanrijding onder de veiligheidsgordel
doorschuift, is het raadzaam de
leuning niet verder achterover te
zetten dan strikt noodzakelijk is. Als
de leuning te ver achterover staat,
kan bij een aanrijding het
heupgedeelte over uw heupen heen
schuiven en direct kracht op uw buik
uitoefenen, of de schoudergordel in
contact komen met uw nek,
waardoor de kans op dodelijk of
ernstig letsel toeneemt. Verstel de
bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan
onverwachts kan bewegen. Hierdoor
kan de bestuurder de controle over
de auto verliezen.
3.3 Verstellen van de stoelen
180
Page 183 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Alleen handmatig verstelbare stoel:
Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld.
3.3.2 Achterstoelen
De rugleuningen van de achterstoelen
kunnen worden neergeklapt.
Voordat u de rugleuning neerklapt
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P. (→Blz. 211)
2. Zet de voorstoel en de rugleuning in
de gewenste positie. (→Blz. 180)
Afhankelijk van de positie van de
voorstoel kan de rugleuning ervan,
wanneer die naar achteren wordt
gezet, de werking van de achterstoel
belemmeren.
3. Zet de hoofdsteun van de achterstoel
omlaag. (→Blz. 183)
Rugleuningen neerklappen
Trek de ontgrendelingshendel van de
rugleuning naar u toe en klap de
rugleuning neer.De rugleuningen achter terugzetten in
de oorspronkelijke positie
Voer, om te voorkomen dat de
veiligheidsgordel bekneld raakt, de gordel
door de gordelgeleider en zet dan de
rugleuning rechtop zodat deze goed
wordt vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het neerklappen van de
rugleuningen van de achterstoelen
• Klap de rugleuningen niet neer
tijdens het rijden.
• Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond, activeer de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
• Laat geen personen op de
neergeklapte rugleuning of in de
bagageruimte zitten tijdens het
rijden.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte komen.
• Laat niemand op de middelste
achterstoel zitten als de achterstoel
rechts is neergeklapt, omdat de
gordelsluiting van de middelste
achterstoel dan onder de
neergeklapte rugleuning zit en niet
kan worden gebruikt.
3.3 Verstellen van de stoelen
181
3
Bediening van elk onderdeel
Page 184 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat uw hand niet klem
komt te zitten bij het neerklappen
van de rugleuningen van de
achterstoelen.
• Verplaats de voorstoelen alvorens de
rugleuningen van de achterstoelen
neer te klappen, zodat de
voorstoelen niet in de weg zitten.
Nadat de rugleuning van de
achterstoel rechtop is gezet
• Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door de rugleuning
voorzichtig naar voren en naar
achteren te drukken. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de
rugleuningverstelling. Zorg dat het
rode merkteken niet zichtbaar is.
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning. Als de veiligheidsgordel
klem zit tussen de haak en de
grendel van de
rugleuningvergrendeling, kan de
gordel beschadigd raken.
3.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
Voorstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Achterstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
3.3 Verstellen van de stoelen
182
Page 185 of 522

Verwijderen van de hoofdsteunen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Voorstoelen
Achterstoelen
Plaatsen van de hoofdsteunen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
VoorstoelenAchterstoelen
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen van de voorstoelen
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen van de achterstoelen
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
3.3 Verstellen van de stoelen
183
3
Bediening van elk onderdeel
Page 186 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
3.4 Verstellen van het
stuurwiel en de
buitenspiegels
3.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2. Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.Claxon
Druk op of vlak bij het symbool
om
te claxonneren.
Na het verstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed is
vergrendeld. De claxon klinkt mogelijk
niet als het stuurwiel niet goed is
vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed is
vergrendeld. Anders kan het stuurwiel
plotseling bewegen, waardoor een
ongeval kan ontstaan met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg. Ook klinkt de
claxon wellicht niet als het stuurwiel
niet goed is vergrendeld.
3.3 Verstellen van de stoelen
184
Page 187 of 522

3.4.2 Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met handmatig bediende
antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
1Normale stand
2Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te scha-
kelen. (Het controlelampje gaat ook uit.)
Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met
binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
185
3
Bediening van elk onderdeel
Page 188 of 522

WAARSCHUWING!
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
3.4.3 Buitenspiegels
Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
1Links
2Rechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
1Omhoog
2Rechts
3Omlaag
4LinksInklappen en uitklappen van de spiegels
Handmatige verstelling
Duw de buitenspiegel naar de achterzijde
van de auto om hem in te klappen.
Elektrische verstelling
1Inklappen van de spiegels
2Uitklappen van de spiegels
Als de schakelaar van de inklapbare
buitenspiegels in de middenstand
staat, wordt de automatische stand
ingeschakeld.
De automatische stand maakt het
mogelijk om het inklappen of
uitklappen van de spiegels te
koppelen aan het vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
186
Page 189 of 522

schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 361)
Bij gebruik van de functie voor het
automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels (indien aanwezig) bij
koud weer
Wanneer de functie voor het automatisch
in- en uitklappen van de buitenspiegels
wordt gebruikt bij koud weer, kunnen de
buitenspiegels zijn vastgevroren
waardoor ze niet in- of uitgeklapt kunnen
worden. Verwijder in dit geval ijs en
sneeuw van de buitenspiegel en bedien
de spiegel vervolgens met de schakelaar
inklapbare buitenspiegels of door de
spiegel met de hand te bewegen.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 503)
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
3.5 Openen en sluiten van
de ruiten
3.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars.
Door de schakelaar te bedienen bewegen
de ruiten als volgt:
1Sluiten
2One-touch sluiten*
3Openen
4One-touch openen*
*: De ruit stopt in een tussenstand door
de schakelaar in de andere richting te
bewegen.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
187
3
Bediening van elk onderdeel
Page 190 of 522

Blokkeerschakelaar ruitbediening
Druk de schakelaar in om de
passagiersruiten te blokkeren.
Het controlelampje gaat branden.
Gebruik deze schakelaar om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
Druk de schakelaar weer in om de
passagiersruiten te deblokkeren.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Nadat het contact in stand ACC of UIT is
gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de zijruit een
object bekneld raakt tussen de zijruit en
het ruitframe, stopt de beweging van de
zijruit en wordt hij weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de zijruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de zijruit, stopt de beweging van de
zijruit.Als de zijruit niet kan worden geopend
of gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.
3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de zijruit volledig is
geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten
188