sensor TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 311 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als een niet-originele Toyota-
wielophanging (bijvoorbeeld
verlaagde wielophanging) is
gemonteerd.
WAARSCHUWING!
Zijsensoren (indien aanwezig)
In de onderstaande situaties werkt het
sonarsysteem mogelijk niet goed,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Rijd met de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels worden mogelijk niet aan
de zijkanten gesignaleerd tot er kort
met de auto is gereden en de scan
van de zijkanten is voltooid.
(→Blz. 306)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten
is voltooid, kunnen obstakels zoals
andere voertuigen, mensen of dieren
die vanaf opzij naderen niet worden
gesignaleerd.
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten
is voltooid, kunnen obstakels
mogelijk niet worden gesignaleerd,
afhankelijk van de situatie rondom de
auto. Op dat moment wordt de
weergave van de zijsensor
(→blz. 301) tijdelijk uitgeschakeld.
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
• Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren, omdat
dit er toe kan leiden dat een sensor
niet meer goed werkt.
• Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op
de sensoren, omdat dit er toe kan
leiden dat een sensor niet meer goed
werkt.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
309
4
Rijden
Page 312 of 522

4.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)*
*: Indien aanwezig
Overzicht van de Rear Crossing Traffic Alert
De RCTA gebruikt de radarsensoren opzij achter van de BSM in de achterbumper. Deze
functie is bedoeld om de bestuurder te helpen gebieden te controleren die bij het
achteruitrijden niet goed zichtbaar zijn.
1Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, gaan de indicatoren in
beide buitenspiegels knipperen.
2RCTA-zoemer
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, klinkt er een zoemer.De zoemer klinkt ook gedurende
ongeveer 1 seconde direct nadat de
RCTA is ingeschakeld.
3Controlelampje RCTA OFF
Gaat branden wanneer de Rear
Crossing Traffic Alert wordt
uitgeschakeld.
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA
1. Druk op < of > van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op∧of∨van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
3.
Druk op∧of∨van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel en
selecteer RCTA.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(→
blz. 310) branden. (Telkenswanneer het contact UIT en weer AAN
wordt gezet, wordt de RCTA
automatisch ingeschakeld.)
De zichtbaarheid van de indicatoren in
de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buiten-
spiegels bij fel zonlicht niet goed te zien.
Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer
het volume van het audiosysteem hoog
staat.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
310
Page 313 of 522

Als “RCTA Unavailable.” (RCTA niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Water, sneeuw, modder, enz. hopen zich
mogelijk op in de buurt rondom de sensor
in de bumper (→blz. 297). Wanneer het
water, de sneeuw, de modder, enz.
rondom de sensor in de bumper wordt
verwijderd, moet het systeem weer
normaal gaan werken. Ook werkt
mogelijk de sensor niet normaal bij
extreem warm of koud weer.Wanneer “RCTA Malfunction Visit Your
Dealer.” (Storing in RCTA. Ga naar uw
dealer) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of
de sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Radarsensoren opzij achter
→Blz. 297
RCTA
De RCTA werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld. Hij kan andere auto's
signaleren die van rechts of links achter naderen. Hij maakt gebruik van radarsensoren om
de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van andere auto's: de indicatoren in
de buitenspiegels gaan knipperen en er klinkt een zoemer.
1Naderende auto's
2Detectiegebieden
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, aangezien er een grens is aan
de mate van nauwkeurigheid bij de
herkenning en de ondersteunende
mogelijkheden die dit systeem kan
bieden. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de omgeving van de
auto in de gaten te houden en veilig te
rijden. (→Blz. 299)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 297
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
311
4
Rijden
Page 314 of 522

Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin voertuigen kunnen worden
gesignaleerd.
Om ervoor te zorgen dat de bestuurder een consistente reactietijd heeft, kan de zoemer
een waarschuwing geven voor snellere auto's die verder weg zijn.
Bijvoorbeeld:
Naderende auto Snelheid1
Afstand waarschuwing (bij
benadering)
Snel 28 km/h 20 m
Langzaam 8 km/h 5,5 m
De RCTA werkt wanneer
De RCTA werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Het RCTA-systeem is ingeschakeld.
(→Blz. 310)
• De selectiehendel staat in stand R.
• De rijsnelheid lager is dan ongeveer
8 km/h.
•
De rijsnelheid van de naderende auto
tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h ligt.
Aanpassen van het zoemervolume
→Blz. 304
Dempen van het geluid van een
zoemer
→Blz. 304Situaties waarin het systeem geen
auto signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren:
• Auto's die direct van achteren naderen
• Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
• Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
312
Page 315 of 522

• Vangrails, muren, bebording,
geparkeerde auto's en vergelijkbare
stilstaande objecten
*
• Kleine motorfietsen, fietsen,
voetgangers, enz.*
•Voertuigen die van de auto af bewegen
• Voertuigen die naderen vanuit
parkeerruimtes naast uw auto*
• De afstand tussen de sensor en de
naderende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden
wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op bovenstaande positie op de
achterbumper is bedekt door modder,
sneeuw of ijs of wanneer er een
sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen
met slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst• Bij het achteruitrijden op een helling
met een grote verandering in het
hellingspercentage
• Bij het onder een scherpe hoek
achteruit uitrijden van een
parkeerplaats
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte
tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
313
4
Rijden
Page 316 of 522

• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt
• Wanneer een voertuig een bocht
maakt in het detectiegebied
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de RCTA onnodig een
voertuig en/of object signaleert groter:•Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
•Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerd
voertuig, die mogelijk elektrische golven
richting de achterzijde van de auto
reflecteren, kort is
•Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Wanneer een voertuig uw auto van
opzij passeert
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
314
Page 317 of 522

• Wanneer een gesignaleerde
naderende auto een bocht maakt
•
Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
• Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten
(vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
4.5.12 PKSB (Parking Support
Brake)*
*: Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid
of achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een aanrijding
met een object groot is, wordt er een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
Er worden ultrasoonsensoren gebruikt
om bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden stilstaande objecten,
zoals een muur, te signaleren in het
detectiegebied. (→Blz. 320)
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
(indien aanwezig)
Er worden radarsensoren achter gebruikt
om bij achteruitrijden naderende auto's in
het detectiegebied achter de auto te
signaleren. (→Blz. 322)
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Gebruik de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 110)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
315
4
Rijden
Page 321 of 522

Als “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking assist
unavailable. Clean parking assist
sensor” (Parking Assist niet
beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) op het multi-
informatiedisplay worden
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dan het ijs, de sneeuw,
het vuil e.d. van de sensor om te
zorgen dat het systeem weer normaal
werkt.
Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat
uw auto dan controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Mogelijk is de sensor bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
• Mogelijk stroomt er continu water
over de sensor.
Als het systeem oordeelt dat de
toestand weer normaal is, zal het
systeem weer normaal werken.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden
geïnitialiseerd. Rijd om het systeem te
initialiseren gedurende ten minste
5 seconden recht vooruit met een
snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger. Draai daarnaast, bij auto's met
Parking Support Brake-functie, als de
auto stilstaat, het stuurwiel geheel naar
links en vervolgens geheel naar rechts.WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
319
4
Rijden
Page 322 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bij een controle van de auto op eenrollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip, vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een wasstraat
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de auto niet stabiel functioneert,zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt 4.5.13
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)
*
*
: Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand o
bject, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de auto en
het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto plotseling naar
voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de auto de
verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt geselecteerd of tijdens het
parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het systeem om de gevolgen van een
aanrijding met
het gesignaleerde stilstaande object zo veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een
object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
320
Page 323 of 522

Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is geselecteerd
Soorten sensoren
→Blz. 301
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→
blz. 100, blz. 103) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
321
4
Rijden