TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2023Pages: 514, PDF Size: 64.44 MB
Page 71 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Raak bij een eventuele
vloeistoflekkage de vloeistof niet
aan omdat het geconcentreerde
alkalische elektrolyt uit het
batterijpakket (tractiebatterij) kan
zijn. Spoel vloeistof die op uw huid of
in uw ogen terecht is gekomen direct
af met veel water of, indien mogelijk,
met boorwater. Schakel onmiddellijk
medische hulp in.
• Als er elektrolyt lekt uit het
batterijpakket (tractiebatterij), kom
dan niet in de buurt van de auto.
Zelfs wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) onverhoopt
beschadigd is geraakt, zal de
inwendige constructie van het
batterijpakket voorkomen dat er
grote hoeveelheden elektrolyt
lekken. De elektrolyt die echter wel
uit het batterijpakket lekt, geeft een
damp af. Deze damp irriteert de huid
en ogen en kan, wanneer deze wordt
ingeademd, acute vergiftiging
veroorzaken.
• Stap zo snel mogelijk uit als er brand
uitbreekt in de hybrideauto. Gebruik
nooit een brandblusser die niet is
bedoeld voor het blussen van brand
als gevolg van een elektrische
storing. Zelfs het gebruik van een
geringe hoeveelheid water om te
blussen kan al gevaarlijk zijn.
• Als uw auto gesleept moet worden,
dient dit te gebeuren met de
voorwielen van de grond. Als de
wielen die gekoppeld zijn aan de
elektromotor (tractiemotor) tijdens
het slepen de grond raken, kan de
elektromotor elektriciteit blijven
opwekken. Hierdoor kan brand
ontstaan. (→Blz. 327)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer het wegdek/de bodem
onder de auto zorgvuldig. Als er
vloeistoflekkage waarneembaar is,
kan het brandstofsysteem
beschadigd zijn. Verlaat uw auto zo
spoedig mogelijk.
WAARSCHUWING!
Batterijpakket (tractiebatterij)
• U mag het batterijpakket nooit
doorverkopen, overdragen aan
iemand anders of aanpassen. Om
ongelukken te voorkomen worden
batterijpakketten die uit afgedankte
auto's worden gehaald, ingezameld
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Voer het
batterijpakket niet zelf af.
Als het batterijpakket niet op de
juiste manier wordt ingezameld, kan
het volgende gebeuren, met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg:
– Het batterijpakket kan illegaal
worden verkocht of ergens worden
gedumpt, het is schadelijk voor het
milieu en iemand kan een
onderdeel aanraken dat onder
hoogspanning staat en een
elektrische schok krijgen.
– Het batterijpakket is bedoeld om
uitsluitend te worden gebruikt in
uw hybrideauto. Als het
batterijpakket buiten uw auto
wordt gebruikt of op een of andere
manier wordt aangepast, kunnen er
ongelukken mee gebeuren: iemand
kan een elektrische schok krijgen,
het batterijpakket kan hitte en rook
genereren, er kan zich een
ontploffing voordoen en er kan
elektrolyt uit het batterijpakket
lekken.
1 .4 Hybridesysteem
69
1
Veiligheid en beveiliging
Page 72 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Wanneer u uw auto doorverkoopt of
overdraagt, is het risico van een ongeval
zeer groot, omdat de persoon die de
auto ontvangt mogelijk niet op de
hoogte is van deze gevaren.
• Als uw auto wordt afgevoerd zonder
dat het batterijpakket is verwijderd,
bestaat de kans op zware elektrische
schokken als
hoogspanningsonderdelen, kabels en
aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet
worden afgevoerd, dient het
batterijpakket te worden afgevoerd
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als het
batterijpakket niet op de juiste
manier wordt afgevoerd, kan deze
elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kunnen hebben.
OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Het
batterijpakket (tractiebatterij) kan
oververhit en beschadigd raken.
• Als er zich stof, enz. heeft verzameld
in de ventilatieopening, maak deze
dan schoon met een stofzuiger om te
voorkomen dat de opening verstopt
raakt.
• Laat de ventilatieopening niet nat of
vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigd raken.
OPMERKING(Vervolg)
• Vervoer geen grote hoeveelheden
water, zoals een gevuld reservoir voor
een waterdispenser, in de auto.
Als er water op het batterijpakket
(tractiebatterij) komt, kan het
batterijpakket beschadigd raken.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
•
Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na
het schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil is,
raden wij u aan het filter te reinigen of
vervangen. Raadpleeg
blz. 310 voor
het reinigen van het filter.
1.5 Antidiefstalsysteem
1.5.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het hybridesysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
1 .4 Hybridesysteem
70
Page 73 of 514

Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.
Het controlelampje stopt met knipperen
als het contact in stand ACC of AAN wordt
gezet om aan te geven dat het systeem is
uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.5.2 Alarm*
*: Indien aanwezig
Het alarm
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd. Wanneer het
alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het
alarm onder de volgende
omstandigheden geactiveerd:
• Een vergrendeld portier of de
achterklep wordt ontgrendeld of
geopend zonder gebruik te maken van
de instapfunctie of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw worden
vergrendeld.)
• De motorkap wordt geopend.Inschakelen van het alarmsysteem
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Na 30 seconden
wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Deactiveren of uitschakelen van het
alarm
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren of open de
achterklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te
vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
1 .5 Antidiefstalsysteem
71
1
Veiligheid en beveiliging
Page 74 of 514

• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Iemand in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of
ontgrendelt de auto.• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld.
Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1 .5 Antidiefstalsysteem
72
Page 75 of 514

2.1 Instrumentenpaneel...........74
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........74
2.1.2 Meters en tellers..........78
2.1.3 Multi-informatiedisplay.......81
2.1.4 Head-up display
*..........94
2.1.5 Energiemonitor/verbruiksscherm . .97
Instrumentenpaneel2
73
Page 76 of 514

2.1 Instrumentenpaneel
2.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de systemen van de
auto.
*1
(Rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
(→blz. 331)
*1
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje PCS
(→blz. 333)
*1
(Geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
(→blz. 331)
*1
(indien aanwezig)Controlelampje PKSB OFF
(→blz. 333)*1
Motorcontrolelampje
(→blz. 332)
(Geel)Controlelampje LTA
(→blz. 333)
*1
Waarschuwingslampje
SRS (→blz. 332)Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor OFF
(→blz. 333)
2.1 Instrumentenpaneel
74
Page 77 of 514

*1
Waarschuwingslampje
ABS (→blz. 332)
(indien aanwezig)Controlelampje RCD OFF
(→blz. 334)
*2
Waarschuwingslampje
onjuiste bediening pe-
daal (→blz. 332)
*1
Controlelampje Traction
Control (→blz. 334)
Waarschuwingslampje
parkeerrem
(→blz. 332)Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
(→blz. 334)
*1, 3
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king (→blz. 332)Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 334)
*1
(Rood/geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbe-
krachtiging
(→blz. 333)
*4
(indien aanwezig)Controlelampjes achterpas-
sagiersgordels (→blz. 334)
*1
Centraal waarschu-
wingslampje
(→blz. 334)
*1
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning (→blz. 334)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding
weergegeven.
*3: Dit lampje knippert om een storing aan te geven.
*4: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Instrumentenpaneel
Page 78 of 514

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de verschillende
systemen van de auto.
Controlelampje rich-
tingaanwijzers
(→blz. 149)Controlelampje cruise
control (→blz. 197)
Controlelampje achter-
licht (→blz. 154)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 197)
Controlelampje groot-
licht (→blz. 155)Controlelampje cruise con-
trol SET (→blz. 197)
Controlelampje Auto-
matic High Beam-
systeem (→blz. 156)
*1, 2
Waarschuwingslampje PCS
(→blz. 170)
Controlelampje mist-
lampen voor
(→blz. 159)
*1, 2
(indien aanwezig)Controlelampje PKSB OFF
(→blz. 236)
Controlelampje mist-
achterlicht (→blz. 159)
(Wit)Controlelampje LTA
(→blz. 187)
Controlelampje AGC
(Auto Glide Control)
(→blz. 246)
(Groen)Controlelampje LTA
(→blz. 171, blz. 187)
Waarschuwingslampje
parkeerrem
(→blz. 149)
*3
(Geel)Controlelampje LTA
(→blz. 187)*1
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king (→blz. 152)
*1, 3
Controlelampje Traction
Control (→blz. 209)
*1
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem (→blz. 152)
*1, 2
Controlelampje VSC OFF
(→blz. 210)
(indien aanwezig)Controlelampje BSM
(→blz. 213)
Controlelampje SPORT
(→blz. 245)
2.1 Instrumentenpaneel
76
Page 79 of 514

(indien aanwezig)Controlelampje RCTA
(→blz. 226)
Controlelampje ECO-modus
(→blz. 245)
*6, 7
(indien aanwezig)BSM-indicatoren
(Blind Spot Monitor) in
de buitenspiegels
(→blz. 213)
Controlelampje READY
(→blz. 139)
*1, 4
(indien aanwezig)Controlelampje
PASSENGER AIRBAG
(→blz. 36)
EV-controlelampje
(→blz. 64)
*4
Controlelampje anti-
diefstalsysteem
(→blz. 70)Controlelampje EV MODE
(→blz. 142)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF (→blz. 218)
*5
Controlelampje lage buiten-
temperatuur (→blz. 78)
(indien aanwezig)Controlelampje RCD
OFF (→blz. 231)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje gaat branden wanneer het systeem is uitgeschakeld.
*3: Dit lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
*4: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*5: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 3°C of lager is, gaat dit controlelampje
gedurende 10 seconden knipperen en blijft het daarna branden.
*6: Deze controlelampjes gaan branden in de volgende situaties om aan te geven dat de
zelftest van het systeem wordt uitgevoerd:
• Wanneer de BSM-functie of RCTA is ingeschakeld en het contact AAN wordt gezet.
• Wanneer het contact AAN staat en de BSM-functie wordt ingeschakeld.
• Wanneer het contact AAN staat en de RCTA wordt ingeschakeld. (Er klinkt op dat
moment ook een zoemer.) De controlelampjes gaan na enkele seconden uit. Als de
controlelampjes niet gaan branden of uitgaan, of als er geen zoemer klinkt als de RCTA
2.1 Instrumentenpaneel
77
2
Instrumentenpaneel
Page 80 of 514

wordt ingeschakeld, is er mogelijk een storing aanwezig in het systeem. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*7: Dit lampje gaat branden in de buitenspiegels.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het waarschuwingslampje ABS of SRS
niet gaat branden als u het hybridesysteem start, kan dat betekenen dat deze systemen
niet beschikbaar zijn om u te beschermen bij een ongeval, waardoor dodelijk of ernstig
letsel zou kunnen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
2.1.2 Meters en tellers
1Hybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 79)
2Schakelstand (→blz. 145)
3Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C. Het
controlelampje lage
buitentemperatuur gaat branden als
de buitentemperatuur 3°C of lager is.
4Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 81)
Geeft bij een storing
waarschuwingsmeldingen weer
(→blz. 338)
5Snelheidsmeter
6Brandstofmeter
Geeft het brandstofniveau weer.
Onder de volgende omstandigheden
wordt het werkelijke brandstofniveau
mogelijk niet goed weergegeven:
• Nadat er slechts een kleine
hoeveelheid brandstof is getankt
(ongeveer 5 liter of minder)
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
78