TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023Pages: 584, PDF Size: 88.99 MB
Page 111 of 584

Status bediening audiosysteem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Hybridesysteemindicator/toerenteller
Hybridesysteemindicator
ALaadgebied
BEco-gebied
CPower-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
multi-informatiedisplay
(hybridesysteemindicator). Zie blz. 91
voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
2.1.7 Energiemonitor/
verbruiksscherm*
*Indien aanwezig
U kunt de status van het hybridesysteem
zien op het multi-informatiedisplay en op
het scherm van het audiosysteem.
Systeemonderdelen
AScherm audiosysteem
BMulti-informatiedisplay
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 94,
blz. 99)
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en houd vervolgens
ingedrukt.
2.1 Instrumentenpaneel
109
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 112 of 584

2. Druk opofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Scherm audiosysteem
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen of blauw: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel of oranje: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBandenMulti-informatiedisplay (12,3 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBanden
Scherm audiosysteem
ABenzinemotor
BElektromotor (tractiemotor)
CBatterijpakket (tractiebatterij)
DBanden
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het display
Deze kleur is groen wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen en geel wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gebruikt.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
2.1 Instrumentenpaneel
110
Page 113 of 584

lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Kleur van de benzinemotor op het
scherm van het audiosysteem
Hij is blauw wanneer de motor
warmdraait en wordt rood wanneer het
warmdraaien is voltooid.
Status batterijpakket (tractiebatterij)
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Scherm audiosysteem
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Verbruik
Ritinformatie
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Als een ander scherm dan “Current”
(huidig) wordt weergegeven,
selecteer dan “Current” (huidig).
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
AResetten van de verbruiksgegevens
2.1 Instrumentenpaneel
111
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 114 of 584

BHet brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
CActueel brandstofverbruik
DGemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem.
EVerstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem.
FActieradius
Het gemiddelde brandstofverbruik
gedurende de laatste 15 minuten wordt
door middel van kleuren verdeeld in
vorige gemiddelden en gemiddelden
sinds de laatste keer dat het contact AAN
is gezet. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
Geschiedenis
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Als een ander scherm dan “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “History”
(geschiedenis).
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
AHet laagste gemeten
brandstofverbruik
BRecent brandstofverbruik
CVorige gemeten brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerkenDe geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige gemiddelden
en het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de gegevens de laatste keer zijn
bijgewerkt. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear data” (gegevens
wissen) te selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
112
Page 115 of 584

3.1 Informatie over sleutels.........114
3.1.1Sleutels..............114
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................116
3.2.1Portieren .............116
3.2.2 Achterklep.............121
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............134
3.3 Verstellen van de stoelen........141
3.3.1 Voorstoelen............141
3.3.2 Achterstoelen
*..........141
3.3.3 Hoofdsteunen...........143
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels.................144
3.4.1 Stuurwiel.............144
3.4.2 Binnenspiegel...........145
3.4.3 Buitenspiegels...........146
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....148
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten....148
3.5.2 Panoramadak
*...........151
3.6 Favoriete instellingen..........155
3.6.1MySettings............155
Voordat u gaat rijden3
113
Page 116 of 584

3.1 Informatie over sleutels
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 134)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 116)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 137)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 375)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
• Als de elektronische sleutel zich
langer dan noodzakelijk is in de buurt
van de auto bevindt, kan, zelfs als het
Smart entry-systeem met startknop
niet bediend wordt, de sleutelbatterij
sneller dan normaal ontladen raken.
3.1 Informatie over sleutels
114
Page 117 of 584

Batterij vervangen
→Blz. 375
De werking van de elektronische
sleutel wordt onderbroken wanneer
De werking van de elektronische sleutel
wordt mogelijk onderbroken als de
elektronische sleutel gedurende een
bepaalde tijd niet wordt bewogen, bijv.
als hij een tijdje op dezelfde plaats blijft
liggen. Hierdoor loopt de batterij minder
snel leeg. De werking wordt automatisch
hersteld als de elektronische sleutel
wordt bewogen, bijvoorbeeld door hem
op te pakken.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Bevestig geen stickers en dergelijke
op de sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken, bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen en
inductiekookplaten.
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
uitrusting en therapeutische
apparaten met microgolven, en zorg
ervoor dat u de sleutels niet bij u
draagt als u medische hulp ontvangt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 431
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 430
3.1 Informatie over sleutels
115
3
Voordat u gaat rijden
Page 118 of 584

Afstandsbediening
De sleutels zijn voorzien van de volgende
afstandsbediening:
AVergrendelen van de portieren
(→blz. 117)
BSluiten van de ruiten*1en het
panoramadak*1, 2(→blz. 117)
COntgrendelen van de portieren
(→blz. 117)
DOpenen van de ruiten*1en het
panoramadak*1, 2(→blz. 117)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 124)
*1Deze instelling moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als debatterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 430)
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 430
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Instapfunctie (indien aanwezig)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
3.1 Informatie over sleutels
116
Page 119 of 584

1. Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
*De instellingen voor het
ontgrendelen van de portieren
kunnen worden gewijzigd. (→Blz. 117,
blz. 452)
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
voorportiergreep) aan om alle
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Ingedrukt houden om de ruiten
*1en
het panoramadak*1, 2te sluiten
2. Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten
*1en
het panoramadak*1, 2te openen
*1Deze instelling moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezigInstellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor van het
alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen het
alarm niet onbedoeld te activeren.
(indien aanwezig) (→Blz. 76)
3. Houd de toets
of(indien
aanwezig) ingedrukt en houd
tegelijkertijd de toets
gedurende
ongeveer 5 seconden ingedrukt als
het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
2.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
Auto's met linkse be-
sturing
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt al-
leen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
117
3
Voordat u gaat rijden
Page 120 of 584

Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
Auto's met rechtse
besturing
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt al-
leen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een voorpor-
tiergreep vast-
houdt, worden alle
portieren
ontgrendeld.
Voor auto's met een alarm: om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld
wordt geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier eenmaal openen en sluiten
als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er
binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 74)Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld met behulp van
de instapfunctie
*of de
afstandsbediening. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten en het panoramadak
*bediend
worden.
*Indien aanwezig
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de
voorportiergreep (auto's met
instapfunctie)
Wanneer de portieren niet kunnen
worden vergrendeld als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
118