sensor TOYOTA MIRAI 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2020Pages: 572, PDF Size: 97.42 MB
Page 267 of 572

267
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras
●Wanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
■Detectiebereik van de sensoren
(auto's zonder Advanced Park)Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
■Detectiebereik van de sensoren
(auto's met Advanced Park)
Ongeveer 200 cm
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
A
B
C
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 267 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 268 of 572

268
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Afstand en zoemer
Auto's zonder Advanced Park
*: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (→Blz. 269)
Auto's met Advanced Park
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 269)
Globale afstand tot obstakelZoemer
Sensor voor:
100 cm - 60 cm
*
Sensor achter:
150 cm - 60 cm
*
Langzaam
60 cm - 45 cm*Gemiddeld
45 cm - 30 cm*Snel
30 cm - 15 cmContinuMinder dan 15 cm
Globale afstand tot obstakelZoemer
Binnenste sensor voor:
200 cm - 100 cm
Binnenste sensor achter:
200 cm - 150 cm
Zijsensor:
200 cm - 125 cm
Hoeksensor:
200 cm - 60 cm
Klinkt niet (alleen weergave)
Binnenste sensor voor:
100 cm - 60 cm
Binnenste sensor achter:
150 cm - 60 cm
Zijsensor:
125 cm - 60 cm
Langzaam
60 cm - 45 cmGemiddeld
45 cm - 30 cmSnel
Minder dan 30 cm Continu
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 268 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 269 of 572

269
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt.
Als de auto het obstakel genaderd is
tot ongeveer 30cm, klinkt de zoemer
continu.
Als 2 of meer sensoren gelijktijdig
een statisch object signaleren, klinkt
de zoemer voor het dichtstbijzijnde
object.
Zelfs als de sensoren in werking zijn,
kan het geluid van de zoemer in
sommige gevallen worden gedempt.
(functie automatisch dempen zoe-
mer)
■Aanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het mult i-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( →Blz. 114)
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren en
houd vervolgens ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-info rmatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wan-
neer een object wordt gesignaleerd.
Druk op om het geluid van de zoe-
mer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de selectiehendel in een andere
stand wordt gezet.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als er een storing in een sensor aan-
wezig is of het systeem tijdelijk niet
kan worden gebruikt.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Het contact wordt UIT gezet.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 269 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 270 of 572

270
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
De waarschuwingsfunctie voor obsta-
kels informeert de bestuurder over de
aanwezigheid van objecten naast de
auto met behulp van een display en
een zoemer, als de objecten zich bin-
nen de geschatte koers van de auto
bevinden.Obstakel
Berekend traject auto
Als de auto rijdt, kunnen de zijsensoren of de zijcamera's objecten signaleren. Als
de auto rijdt en een gesignaleerd object niet langer kan worden gesignaleerd door
de zijsensoren of de zijcamera's, wordt de plaats van het object ten opzichte van de
auto geschat. Als wordt bepaald dat het object zich binnen de geschatte koers van
de auto bevindt, wordt de waarschuwings functie voor obstakels geactiveerd.
Object gesignaleerd door zijsensoren of zijcamera's
1 De auto staat stil en objecten naast de auto worden niet gesignaleerd.
2 Er worden objecten gesignaleerd terwijl de auto rijdt.
3 Er wordt een waarschuwing weergegeven en er klinkt een zoemer ondanks dat
de objecten zich buiten het detectiegebied van de zijsensoren of zijcamera's
bevinden.
Waarschuwingsfunctie
obstakel (auto's met
Advanced Park)
A
B
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 270 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 271 of 572

271
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werkingsvoorwaarden voor waarschu-
wingsfunctie obstakel
●Advanced Park is ingeschakeld.
●De auto rijdt ongeveer 7 meter nadat het
brandstofcelsysteem is gestart.
●De selectiehendel staat in stand R.
●Nadat de selectiehendel in stand D is
gezet, heeft de auto maximaal 7 m gere-
den.
●De cameratoets is ingedrukt en het Pano-
ramic View Monitor-scherm wordt weerge-
geven.
●De sensor voor of achter signaleert een
stilstaand object.
■Signaleren van objecten naast de auto
●Objecten naast de auto worden niet onmid-
dellijk gesignaleerd. De plaats van objec-
ten ten opzichte van de auto wordt geschat
nadat ze voor het eerst zijn gesignaleerd
door de zijsensoren voor of achter, of door
de zijcamera's. Daarom zal nadat het con-
tact AAN is gezet zelfs als er zich een
object naast de auto bevindt, dit object
mogelijk niet worden gesignaleerd totdat
de auto een klein stukje gereden heeft en
de zijsensoren of zijcamera's het gebied
naast de auto volledig gescand hebben.
●Als een voertuig, persoon, dier, enz. wordt
gesignaleerd door een zijsensor of zijca-
mera, maar vervolgens uit het detectiege-
bied van de zijsensor of zijcamera
verdwijnt, gaat het systeem ervan uit dat
de plaats van het object niet veranderd is.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingsfunctie obstakel
In de volgende situaties werkt de functie
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval. Rijd voorzichtig verder.
●Als u kort nadat het contact AAN is
gezet wegrijdt en er zich naast de auto
een klein voertuig of een ander object
bevindt dat niet kan worden gesigna-
leerd door een zijsensor voor.
In de situatie die in de volgende afbeelding
wordt aangegeven wordt, zelfs als de auto
wegrijdt, de auto links niet gesignaleerd en
werkt de waarschuwingsfunctie voor een
obstakel niet.
●Als een object of persoon zich op een
plaats bevindt die niet kan worden
gesignaleerd door de zijsensoren of zij-
camera's.
●Als, nadat de zijsensoren de gebieden
naast de auto volledig hebben gescand,
een voertuig, persoon of object de zij-
kant van de auto nadert en niet kan wor-
den gesignaleerd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 271 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 273 of 572

273
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCTA in of
uit te schakelen. (→Blz. 114)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om RCTA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(→ Blz. 108) branden. (Telkens wanneer het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Als “RCTA Unavailable” (RCTA niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op
in de buurt rondom de sensor in de achter-
bumper. ( →Blz. 259)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken. Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
■Als “RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (storing RCTA, ga naar uw dealer)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Radarsensoren
→ Blz. 259
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsen-
soren om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waar-
schuwt de bestuurder voor de aanwe-
zigheid van dergelijke auto's door de
indicatoren in de buitenspiegels te laten
knipperen en een zoemer te laten klin-
ken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende
auto's
Inschakelen/uitschakelen van
de RCTA
RCTA
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 273 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 274 of 572

274
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het volgende weergegeven op
het multimedia-display.
In deze afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel links
als rechts achter naderen.
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan waarschuwen voor
snellere auto's die van verder weg
naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 56 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 114)
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om te selecteren.
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om RCTA te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
3 Druk op om het volume te selecte-
ren.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
voertuig of object wordt gesignaleerd. Druk
op om het geluid van de zoemer te dem-
pen.
Het volume van de zoemers voor de RCTA
en de Toyota Parking Assist-sensor wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing (bij
benadering)
Snel56 km/h40 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 274 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 275 of 572

275
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als er een storing in een sensor aanwezig
is of het systeem tijdelijk niet kan worden
gebruikt.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Het contact wordt UIT gezet.
■Situaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signale-
ren:
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●De afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
●Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
●Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
●Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg
van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Bij het achteruitrijden op een helling met
een grote verandering in het hellingsper-
centage
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 275 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 276 of 572

276
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Bij het onder een scherpe hoek achteruit
uitrijden van een parkeerplaats
●Bij het rijden met een aanhangwagen
●Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen
uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
●Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt
●Wanneer een voertuig een bocht maakt in
het detectiegebied
■Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de RCTA onnodig een voertuig
en/of object signaleert groter:
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerd voer-
tuig, die mogelijk elek trische golven rich-
ting de achterzijde van de auto reflecteren,
kort is
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 276 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 277 of 572

277
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
●In geval van bewegende objecten (vlag-
gen, uitlaatgassen, grote regendruppels of
sneeuwvlokken, plassen op het wegdek,
enz.)
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
●Roosters en goten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
*: Indien aanwezig
RCD (Rear Camera
Detection)*
Wanneer de auto achteruitrijdt,
kan de Rear Camera Detection-
functie voetgangers signaleren in
het detectiegebied achter de auto.
Als een voetganger wordt gesig-
naleerd, klinkt er een zoemer en
wordt er een icoon weergegeven
op het multimedia-display om de
bestuurder over de voetganger te
informeren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en regelmogelijkheden
voor dit systeem zijn beperkt.
De bestuurder moet voorzichtig rijden door
altijd zijn verantwoordelijkheid te nemen
zonder te veel op het systeem te vertrou-
wen en inzicht te hebben in de situaties
om hem heen.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem het volgende in acht, want anders
kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan
die tot een ongeval kunnen leiden.
●Reinig de camera altijd zonder hem te
beschadigen.
●Plaats geen op de markt verkrijgbare
elektronische onderdelen (zoals een
verlichte kentekenpl aat en mistlampen)
in de buurt van de camera.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 277 Friday, November 6, 2020 11:27 AM