TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 371 of 530

Dashboard bestuurderszijde
Auto's met linkse besturing:
Druk de borglip in en verwijder het
deksel.
Druk tijdens het verwijderen of
plaatsen de borglip in.
Auto's met rechtse besturing:
Druk de borglip in en verwijder het
deksel.
Druk tijdens het verwijderen of
plaatsen de borglip in.Dashboard passagierszijde
Auto's met linkse besturing:
Verwijder het afdekplaatje.
Verwijder de stekker van de
voetenruimteverlichting.
Verwijder het deksel.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
369
7
Onderhoud en verzorging
Page 372 of 530

Auto's met rechtse besturing:
Verwijder het afdekplaatje.
Verwijder de stekker van de
voetenruimteverlichting.Verwijder het deksel.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
Achterklep
Verwijder de mat uit de bagageruimte
(→blz. 313) en verwijder, terwijl u het
opbergvak in de bodem van de
bagageruimte optilt, de clip met een
sleufkopschroevendraaier.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
370
Page 373 of 530

Druk de borglip in en trek het deksel
omhoog.
3. Verwijder de zekering met de
zekeringtrekker. Alleen zekering type
A kan worden verwijderd met de
zekeringtrekker.4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
TypeAenB:
Vervang de doorgebrande zekering
door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. De
stroomsterkte staat vermeld op het
deksel van de zekeringenkast.
TypeCenD:
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Ty p e A
AGoede zekering
BDefecte zekering
Ty p e B
AGoede zekering
BDefecte zekering
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
371
7
Onderhoud en verzorging
Page 374 of 530

Ty p e C5
AGoede zekering
BDefecte zekering
Ty p e D
AGoede zekering
BDefecte zekering
Na het vervangen van een zekering
• Controleer bij het plaatsen van het
deksel of de borglip goed vastzit.
• Als na het vervangen van de zekering
de verlichting nog niet werkt, kan het
zijn dat de lamp moet worden
vervangen.
• Laat, als de nieuwe zekering direct
doorbrandt, de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.Als de stroomafname van een circuit te
groot is
De zekeringen zullen doorbranden
voordat de bedrading van de auto
onherstelbaar beschadigd raakt.
Bij het vervangen van lampen
Toyota raadt u aan om originele
Toyota-producten te gebruiken, die
speciaal voor deze auto ontworpen zijn.
Doordat bepaalde lampen in verbinding
staan met circuits die zijn ontworpen om
overbelasting te voorkomen, kunnen
niet-originele onderdelen of onderdelen
die niet voor deze auto ontworpen zijn
onbruikbaar zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van storingen en het
ontstaan van brand
Neem de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan resulteren in schade aan de auto,
brand en ernstig letsel.
• Monteer nooit een zekering voor een
hogere stroomsterkte dan
aangegeven, of een stukje metaal.
• Gebruik altijd een originele
Toyota-zekering of een
gelijkwaardige zekering. Vervang de
zekering nooit door een stukje draad
of metaal, ook niet tijdelijk.
• Breng geen wijzigingen aan de
zekeringen of de zekeringenkasten
aan.
OPMERKING
Voordat u een zekering vervangt
Laat de oorzaak van de te grote
stroomafname zo snel mogelijk
vaststellen en repareren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
372
Page 375 of 530

7.3.14 Lampen
U kunt de onderstaande lampen
desgewenst zelf vervangen. Aangezien
de onderdelen beschadigd zouden
kunnen raken, raden wij u aan om de
vervanging te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voordat u een lamp vervangt
Controleer het vermogen van de defecte
lamp. (→Blz. 428)
Plaats lampen
AMistachterlicht
Lampen die vervangen moeten worden
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Koplampen
• Parkeerlichten voor
• Dagrijverlichting
• Richtingaanwijzers
• Achterlichten
• Remlichten
• Achteruitrijlicht
• Derde remlichtLedlampen
Behalve het mistachterlicht zijn alle
lampen voorzien van een aantal leds. Laat
een defecte led vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Condensvorming aan de binnenzijde
van het lampglas
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde
van het koplampglas is normaal. Neem in
de volgende gevallen contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor meer informatie:
• Als er erg veel condens aan de
binnenzijde van het koplampglas zit.
• Als de binnenzijde van de koplamp nat
is en blijft.
Bij het vervangen van lampen
→Blz. 372
Lampen vervangen
Mistachterlicht
1. Verwijder de 2 schroeven en trek het
lampglas naar de achterzijde van de
auto om het te verwijderen.
2. Verwijder de lampunit en draai de
lamphouder linksom.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
373
7
Onderhoud en verzorging
Page 376 of 530

3. Verwijder de lamp.
Draai de lamp linksom terwijl u de
lamp indrukt en verwijder hem.
4. Plaats een nieuwe lamp.
Draai de lamp rechtsom terwijl u de
lamp indrukt en plaats hem.
5. Draai de lampvoet rechtsom en zet
hem vast.
Breng de 4 nokken op de lamp in lijn met
de bevestiging en steek de lamp erin.
6. Bevestig het lampglas en de lampunit
en plaats de 2 schroeven.
WAARSCHUWING!
Lampen vervangen
• Schakel de verlichting uit. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting
tot de lampen zijn afgekoeld. De
lampen kunnen erg heet worden en
brandwonden veroorzaken.
•
Raak het glas van de lamp niet aan met
blote handen. Als u het glas van de lamp
toch moet vastpakken, gebruik daarv-
oor dan een schone droge doek om te
voorkomen dat er vocht of olie op de
lamp komt. Als de lamp een kras heeft
of is gevallen, kan deze defect raken of
breken.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
374
Page 377 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips
goed vastzitten. Anders kan de lamp
door oververhitting beschadigd raken,
kan brand ontstaan of kan water binne-
ndringen in de lichtunit. Hierdoor kan
de lamp beschadigd raken en kan
conde- nsvorming in het lampglas
optreden.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips
goed vastzitten.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
375
7
Onderhoud en verzorging
Page 378 of 530

7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
376
Page 379 of 530

8.1 Belangrijke informatie.........378
8.1.1 Alarmknipperlichten........378
8.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .378
8.1.3 Als de auto onder water staat of het
wateropdewegstijgt.......379
8.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............379
8.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .379
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....383
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt ...............384
8.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........391
8.2.5 Als uw auto een lekke band heeft. .396
8.2.6 Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart..........406
8.2.7Alsuuwsleutelsverliest......407
8.2.8 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend..............407
8.2.9 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt ...............408
8.2.10 Als de 12V-accu is ontladen . . .410
8.2.11 Als uw auto oververhit raakt . . .416
8.2.12 Als de auto vast komt te zitten . .420
Bij problemen8
377
Page 380 of 530

8.1 Belangrijke informatie
8.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar om alle
richtingaanwijzers in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het brandstofcelsysteem niet in
werking is (terwijl het controlelampje
READY niet brandt), kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
8.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de transmissie in stand N.
Als de transmissie in stand N is gezet
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het brandstofcelsysteem uit.
Als de transmissie niet in stand N gezet kan
worden
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het brandstofcelsysteem uit te
schakelen, houdt u de startknop
2 seconden of langer ingedrukt of drukt u
deze driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
8.1 Belangrijke informatie
378