TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 81 of 554

Aarden (laadkabel Mode 2)
Dit product moet worden geaard. Bij een
storing of defect zorgt aarden voor een
pad met de minste weerstand voor
elektrische stroom om het risico van een
elektrische schok te verkleinen. Dit
product is voorzien van een geaarde
geleider en een geaarde stekker. De
geaarde stekker moet in een geschikte
contactdoos worden gestoken die op de
juiste manier geïnstalleerd en geaard is
volgens de lokaal geldende voorschriften.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor aarden
• Onjuist aansluiten van de geaarde
geleider vergroot het risico van een
elektrische schok. Vraag een erkende
elektricien of servicemonteur om
advies als u twijfelt of het product op
de juiste wijze geaard is.
• Modificeer de bij het product
geleverde geaarde stekker niet. Laat
een geschikte contactdoos
installeren door een erkende
elektricien als de stekker niet past.
Veiligheidsfuncties (laadkabel Mode 2)
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) beschikt over de volgende
veiligheidskenmerken.
Lekstroomdetectiefunctie
Als er tijdens het laden een lekstroom
wordt gedetecteerd, wordt de
voedingsbron automatisch onderbroken,
zodat de lekstroom geen brand of
elektrische schokken kan veroorzaken.
Als de voeding wordt onderbroken gaat
het waarschuwingslampje storing
knipperen.
Als de voeding wordt onderbroken:
→blz. 80Automatische controlefunctie
Dit is een automatische systeemcontrole
die wordt uitgevoerd voordat er met
laden begonnen wordt om te controleren
op storingen in de
lekstroomdetectiefuntie.
Als er bij de controle een storing
gevonden wordt in de
lekstroomdetectiefunctie, gaat het
waarschuwingslampje storing knipperen
om de gebruiker te waarschuwen.
(→Blz. 80)
Temperatuurdetectiefunctie
De stekker is uitgerust met een
temperatuurdetectiefunctie. Als er
tijdens het laden sprake is van
warmteontwikkeling omdat bijvoorbeeld
de stekker aan de contactdooszijde loszit,
gaat deze functie de warmteontwikkeling
tegen door de laadstroom te regelen.
Voorwaarden voor het leveren van
stroom aan de auto
Het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) is ontworpen om te
voorkomen dat er stroom wordt geleverd
aan de laadstekker wanneer die niet is
aangesloten op de auto, zelfs niet
wanneer de stekker in de contactdoos zit.
2.2 Laden
79
2
Plug-in hybridesysteem
Page 82 of 554

Controlelampjes CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
(laadkabel Mode 2)
Werking controlelampjes
Er zijn 3 controlelampjes die de volgende
condities aangeven.1Controlelampje Power
Gaat branden als er elektriciteit naar
het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) gaat.
2Laadindicator
Brandt als het laden bezig is.
3Waarschuwingslampje storing
Knippert als er sprake is van
lekstroom of als er een storing
aanwezig is in het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem).
Als er een storing optreedt tijdens het laden
De status (uit, aan, knipperend) van de controlelampjes op het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) geeft de gebruiker informatie
over de aanwezigheid van interne storingen.
Verwijder, als het waarschuwingslampje storing brandt of knippert, de stekker uit de
contactdoos en sluit hem vervolgens weer aan om te controleren of het
waarschuwingslampje storing uitgaat.
Als het waarschuwingslampje storing uitgaat, kan het laden beginnen.
Als het niet uitgaat, voer dan de correctieprocedure uit volgens onderstaand schema.
StatusControle-
lampje PowerWaarschu-
wingslampje
storingOorzaak/correctieprocedure
Laadsysteem-
storingBrandt nietBrandt niet of
brandtEr is een lekstroom gesignaleerd en het la-
den is gestopt, of er is een storing aanwezig
in de laadkabel.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een an-
dere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige. Brandt Knippert
Storing tem-
peratuurde-
tectiefunctie
stekkerKnippert KnippertEr is een storing aanwezig in het tempera-
tuurdetectiegedeelte van de stekker.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een an-
dere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Detectie tem-
peratuurstij-
ging stekkerKnippert Brandt nietEr wordt gesignaleerd dat de temperatuur
van de stekker oploopt vanwege een onjuist
contact tussen contactdoos en stekker.
Controleer of de stekker goed is aangeslo-
ten op de contactdoos.
2.2 Laden
80
Page 83 of 554

StatusControle-
lampje PowerWaarschu-
wingslampje
storingOorzaak/correctieprocedure
Signaal einde
levensduur
laadkabelBrandt KnippertHet aantal keren dat de laadkabel gebruikt
is, nadert het maximaal toegestane aantal
keer.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een an-
dere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Levensduur
laadkabelBrandt BrandtHet aantal keren dat de laadkabel gebruikt
is, heeft het maximaal toegestane aantal
keer overschreden.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een an-
dere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Vervangen van het aansluitsnoer
(laadkabel Mode 2) (indien aanwezig)
Het aansluitsnoer kan worden vervangen
aan de hand van de volgende procedure:
1. Leg de laadkabel (→blz. 77) en het
vervangende aansluitsnoer klaar.
2. Trek de ontgrendelsleutel naar buiten.
Zorg ervoor dat u de verwijderde
ontgrendelsleutel niet kwijtraakt.3. Verwijder de afdekkap van het
aansluitsnoer.
4. Steek de ontgrendelsleutel in de
uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Duw de ontgrendelsleutel in de
richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
2.2 Laden
81
2
Plug-in hybridesysteem
Page 84 of 554

5. Houd de ontgrendelsleutel in de
uitsparing van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
en draai de moer van het
aansluitsnoer los om het snoer te
verwijderen.
Verwijder de ontgrendelsleutel zodra
het aansluitsnoer is verwijderd.
Laat de auto niet achter als het
aansluitsnoer is verwijderd. Als het
aansluitsnoer niet geplaatst is,
kunnen water of andere
verontreinigingen in het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
terechtkomen hetgeen tot storingen
kan leiden.
6. Breng het uitsteeksel van het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device)
in lijn met de groef van het
aansluitsnoer, steek het aansluitsnoer
in het CCID en draai de moer van het
aansluitsnoer vast.
Controleer voor het plaatsen van het
aansluitsnoer of er geen vreemde
voorwerpen op de aansluiting zitten.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen. Anders kunnen
water of andere verontreinigingen in
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device) terechtkomen
hetgeen tot storingen kan leiden.
Draai de moer van het aansluitsnoer
in de tegengestelde richting van
verwijderen totdat u een klik hoort en
het aansluitsnoer vastzit.7. Plaats de afdekkap van het
aansluitsnoer en de ontgrendelsleutel
op het aansluitsnoer dat verwijderd is.
Plaats de ontgrendelsleutel
zorgvuldig in de afdekkap om te
voorkomen dat u hem kwijtraakt.
Controleer ook of de
ontgrendelsleutel niet per ongeluk uit
de afdekkap kan vallen.
Bewaar het aansluitsnoer op een
veilige, schone en droge plaats.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Probeer de laadkabel, de laadstekker,
de stekker en het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet te demonteren of
repareren. Stop onmiddellijk met
laden als er een probleem optreedt
met de laadkabel of het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
2.2 Laden
82
Page 85 of 554

WAARSCHUWING!(Vervolg)
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de laadkabel, de laadstekker, de
stekker en het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke
schokken.
• Oefen geen overmatige kracht op de
laadkabel uit. Rol de laadkabel niet te
strak op, tordeer de laadkabel niet en
trek er ook niet aan.
• Beschadig de laadkabel niet met
scherpe voorwerpen.
• Vouw de laadstekker of de stekker
niet op en steek er geen vreemde
voorwerpen in.
• Dompel de laadstekker en de stekker
niet onder in water.
• Houd de laadkabel uit de buurt van
voorwerpen met een hoge
temperatuur zoals een kachel.
• Belast de laadkabel en het
aansluitsnoer (bijvoorbeeld door de
laadkabel om het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) te
wikkelen) en de laadstekker niet.
• Gebruik de laadkabel niet en laat hem
niet achter in situaties waarin de
contactdoos en de stekker belast
worden (bijvoorbeeld wanneer het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device) in de lucht hangt zonder
contact te maken met de grond).
• Laadkabel Mode 3: Gebruik hem niet
buiten de nominale spanning (lager
dan 277 V) of de nominale stroom
(lager dan 20 A).WAARSCHUWING!
Bij het vervangen van het
aansluitsnoer (indien aanwezig)
Controleer de volgende punten
regelmatig. Als u dat niet doet, kunt u
een ongeval veroorzaken, waardoor
dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
•
Vervang het aansluitsnoer niet met
natte handen. Vervang geen
onderdelen onder natte
omstandigheden of in een natte
omgeving.
• Vervang het aansluitsnoer niet
wanneer de stekker en/of de
laadstekker zijn aangesloten.
• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot
EV-laden van toepassing is en houd u
hieraan.
• Laat het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device) niet achter als
het aansluitsnoer is verwijderd.
• Controleer voor het plaatsen van het
aansluitsnoer op het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) of er
geen vreemde voorwerpen op de
aansluiting zitten.
• Draai bij het vervangen van het
aansluitsnoer de moer van het
aansluitsnoer stevig aan totdat u een
klik hoort.
• Vervang in Noorwegen het
aansluitsnoer niet.
OPMERKING
Bij gebruik van de laadkabel en
bijbehorende onderdelen
→Blz. 110
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot lage temperaturen
Bij lage temperaturen kunnen de laadkabel
en het aansluitsnoer stug worden.
Oefen er geen overmatige kracht op uit
als ze stug zijn. Als er overmatige kracht
2.2 Laden
83
2
Plug-in hybridesysteem
Page 86 of 554

OPMERKING(Vervolg)
wordt uitgeoefend op de stugge
laadkabel en het aansluitsnoer, kunnen
ze beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot aansluitsnoer (indien aanwezig)
Gebruik het aansluitsnoer niet voor
andere doeleinden dan het laden van
deze auto. Als u dat wel doet, kan het
aansluitsnoer beschadigd raken.
Controleren en onderhouden van de
laadkabel
Om veiligheidsredenen moet de
laadkabel regelmatig worden
gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Routinecontrole
Controleer de volgende punten
regelmatig. Als u dat niet doet, kunt u
een ongeval veroorzaken, waardoor
dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
• De laadkabel, de stekker, de
laadstekker, het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) enz. zijn niet
beschadigd
• De contactdoos is niet beschadigd
• De stekker kan goed in de
contactdoos worden gestoken
• De stekker wordt tijdens het gebruik
niet extreem heet
• Het uiteinde van de stekker is niet
vervormd
• De stekker is niet vies of stoffig
Verwijder de stekker uit de contactdoos
alvorens hem te controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige en stop direct met het
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebruik van de laadkabel als er tijdens
de controle van de laadkabel
afwijkingen worden gevonden.
Onderhouden van de laadkabel
Als de laadkabel vies is, verwijder het
vuil dan eerst met een licht vochtige
doek en veeg de kabel vervolgens na
met een droge doek. Was hem echter
nooit met water. Als de laadkabel is
gewassen met water, kan dat brand of
elektrische schokken tijdens het laden
tot gevolg hebben, hetgeen kan leiden
tot dodelijk of ernstig letsel.
Als de laadkabel gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt
Verwijder de stekker uit de
contactdoos. Op de stekker of in de
contactdoos kan zich stof ophopen,
waardoor oververhitting of brand kan
ontstaan. Ook moet de kabel op een
droge plaats worden bewaard.
Bijlage (laadkabel Mode 2)
Stroomsterkte
• Spanning (Un): 220V-240VAC
• Frequentie: 50 Hz/60 Hz 1Φ
• Stroom: 10 A
• Resterende bedrijfsstroom (IΔn):
6mA
• Omgevingstemperatuur: -30°C - 55°C
• IP67
2.2 Laden
84
Page 87 of 554

Waarschuwingssymbolen
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met elektrische auto's.
(Dit apparaat hoeft niet geventileerd te worden.)
Probeer de laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet te demonteren of repareren.
Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt, bestaat het risico
van een elektrische schok.
Als de stekker, de laadstekker of het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) tij-
dens het gebruik ongewoon heet wordt, neem het dan onmid-
dellijk los.
Het is ten strengste verboden om de laadkabel aan te sluiten
op een verlengsnoer.
Sluit het apparaat niet aan op een contactdoos dit loszit of
versleten of kapot is. Controleer of de stekker goed in de con-
tactdoos past.
Als de stekker wordt gebruikt met een waterdichte contact-
doos voor gebruik buitenshuis, bescherm dan de stekker en de
contactdoos tegen regen en sneeuw met behulp van een wa-
terdichte kap.
Dompel de stekker en het snoer niet onder in water of een an-
dere vloeistof. Stel de stekker niet bloot aan regen en sneeuw.
2.2 Laden
85
2
Plug-in hybridesysteem
Page 88 of 554

Sluit de stekker alleen aan op een goed geaarde contactdoos
om het risico van een elektrische schok te verkleinen.
Hang het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) niet aan de stekker. Zorg er-
voor dat het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, on-
derbrekingsapparaat laadsysteem) wordt ondersteund.
Stel de laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID (Char-
ging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laad-
systeem) niet bloot aan sterke schokken.
Plaats geen zware voorwerpen op de laadkabel, de laadstekker,
de stekker en het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem).
Gebruik dit apparaat niet als de laadkabel gerafeld is, de isola-
tie kapot is of de kabel andere tekenen van beschadiging
vertoont.
Waarschuwingssymbolen
Wikkel de stroomkabel of de laadkabel niet om het CCID (Char-
ging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laad-
systeem) of de laadstekker.
2.2 Laden
86
Page 89 of 554

Informatiesymbolen
Het apparaat werkt mogelijk niet als het wordt gebruikt met
IT- of andere niet-geaarde systemen, zoals een geïsoleerde
generator of een geïsoleerde transformator.
Dit apparaat heeft een niet-geschakelde aardingsgeleider.
Gebruik het apparaat niet op een hoogte boven 4000 meter.
2.2.3 Smart Lid-systeem en vergrendelsysteem laadstekker
Als u de elektronische sleutel bij u draagt, bijvoorbeeld in uw zak, kunt u de klep van
de laadaansluiting en de laadstekker vergrendelen of ontgrendelen.
Bediening Smart Lid-systeem en vergrendelsysteem laadstekker
1Smart Lid-systeem
Als u de elektronische sleutel bij u
draagt, bijvoorbeeld in uw zak, kunt u
de klep van de laadaansluiting
ontgrendelen terwijl de portieren
vergrendeld blijven.
2Vergrendelsysteem laadstekker
Als de laadstekker rechtstandig zo ver
mogelijk in de aansluiting wordt
gestoken, wordt hij automatischvergrendeld. Draag een elektronische
sleutel bij u en druk op de
vergrendeltoets voor de laadstekker
om de laadstekker te ontgrendelen.
Op deze manier kan worden
voorkomen dat de laadkabel
losgekoppeld of gestolen wordt
tijdens het laden.
2.2 Laden
87
2
Plug-in hybridesysteem
Page 90 of 554

Plaats van antenne
→Blz. 194
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
→Blz. 194
Gebruik van het Smart Lid-systeem
Ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting
Als u de elektronische sleutel bij u draagt,
bijvoorbeeld in uw zak, kunt u de klep van
de laadaansluiting ontgrendelen door op
de achterste rand van de klep voor de
laadaansluiting (op de in de afbeelding
aangegeven positie) te drukken.
Druk en haal uw hand weg om de klep van
de laadaansluiting iets te openen.Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Sluit de klep van de laadaansluiting en
druk op de achterste rand van de klep
van de laadaansluiting (op de in de
afbeelding aangegeven positie).
2. Vergrendel de portieren met het
Smart entry-systeem met startknop
of de afstandsbediening. (→Blz. 187)
De klep van de laadaansluiting zal
worden vergrendeld.
Als de klep van de laadaansluiting
wordt gesloten terwijl de portieren
vergrendeld zijn, wordt de klep van de
laadaansluiting ook vergrendeld.
Klep laadaansluiting
• Als op de achterste rand van de klep
van de laadaansluiting (op de in de
afbeelding op blz. 74 en blz. 88
aangegeven positie) wordt gedrukt
terwijl u geen elektronische sleutel bij
u draagt, gaat de klep voor de
laadaansluiting iets open, maar blijft
hij vergrendeld. Draag een
elektronische sleutel bij u of
ontgrendel de portieren en druk twee
keer op de klep van de laadaansluiting
om hem te open.
2.2 Laden
88