TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 71 of 554

WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Het batterijpakket kan illegaal
worden verkocht of ergens worden
gedumpt, het is schadelijk voor het
milieu en iemand kan een
onderdeel aanraken dat onder
hoogspanning staat en een
elektrische schok krijgen.
– Het batterijpakket is bedoeld om
uitsluitend te worden gebruikt in uw
hybrideauto. Als het batterijpakket
buiten uw auto wordt gebruikt of op
een of andere manier wordt
aangepast, kunnen er ongelukken
mee gebeuren: iemand kan een
elektrische schok krijgen, het
batterijpakket kan hitte en rook
genereren, er kan zich een
ontploffing voordoen en er kan
elektrolyt uit het batterijpakket
lekken. Wanneer u uw auto
doorverkoopt of overdraagt, is het
risico van een ongeval zeer groot,
omdat de persoon die de auto
ontvangt mogelijk niet op de
hoogte is van deze gevaren.
• Als uw auto wordt afgevoerd zonder
dat het batterijpakket is verwijderd,
bestaat de kans op zware elektrische
schokken als
hoogspanningsonderdelen, kabels en
aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet
worden afgevoerd, dient het
batterijpakket te worden afgevoerd
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als het
batterijpakket niet op de juiste
manier wordt afgevoerd, kan deze
elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kunnen hebben.OPMERKING
Ventilatieopeningen batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Als deze
ventilatieopening wordt afgedekt,
kan het batterijpakket
(tractiebatterij) oververhit raken,
waardoor het laden/ontladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
beperkt kan worden.
• Als er zich stof, enz. heeft verzameld in
de ventilatieopening, maak deze dan
schoon met een stofzuiger om te
voorkomen dat de opening verstopt
raakt.
• Laat de ventilatieopeningen niet nat
of vuil worden, want dit kan
kortsluiting veroorzaken en het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigen.
• Vervoer geen grote hoeveelheden
water, zoals een gevuld reservoir voor
een waterdispenser, in de auto. Als er
water op het batterijpakket
(tractiebatterij) komt, kan het
batterijpakket beschadigd raken. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na het
schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil
is, raden wij u aan het filter te reinigen
of vervangen. Raadpleeg blz. 382
voor het reinigen van het filter.
Opmerking over brandstof
•
Bij plug-in hybrideauto's blijft brandstof
mogelijk gedurende een lange periode
in de tank en ondergaat dan veran-
deringen in de kwaliteit, afhankelijk van
hoe de auto wordt gebruikt. Tank elke
12 maanden ten minste 20 l brandstof
(tank over een periode van 12 maanden
2.1 Plug-in hybridesysteem
69
2
Plug-in hybridesysteem
Page 72 of 554

OPMERKING(Vervolg)
ten minste een totale hoeveelheid van
20 l), aangezien dit mogelijk van invloed
is op onderdelen van het
brandstofsysteem of de benzinemotor.
•Als er gedurende een bepaalde periodeniet getankt is en de kans bestaat dat
de kwaliteit van de brandstof in de tank
achteruit is gegaan, wordt de melding
“No new fuel has been added recently.
Please refuel” weergegeven op het
multi-informatiedisplay als het contact
AAN wordt gezet. Ga direct tanken als
de melding weergegeven wordt.
2.1.3 Tips voor het rijden met
een plug-in hybrideauto
Besteed aandacht aan de volgende
punten om zuinig en milieuvriendelijk
te rijden:
Effectief gebruik van de EV-modus en
de HV-modus
Als u de EV-modus gebruikt voor het
rijden in stedelijke gebieden en de
HV-modus voor het rijden op provinciale
wegen en snelwegen, helpt dat brandstof
en elektriciteit te besparen. (→Blz. 58)
Gebruik van de EV City-modus
In de EV City-modus wordt het
motorvermogen beperkt en het gebruik
van de benzinemotor geminimaliseerd.
Zo kan de auto in stedelijke gebieden en
dergelijke worden aangedreven door
uitsluitend de elektromotor
(tractiemotor). (→Blz. 59)
Gebruik van de ECO-rijmodus
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan het
koppel dat correspondeert met de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt
geleidelijker worden afgegeven dan
onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de
airconditioning (verwarmen/koelen)
geminimaliseerd zodat er minder
brandstof en elektriciteit verbruikt
worden. (→Blz. 282) Gebruik van de
hybridesysteemindicator
Milieubewust rijden is mogelijk door de
hybridesysteemindicator binnen de
Eco-zone te houden. (→Blz. 154)
Bediening transmissie
Zet de selectiehendel in stand D als u
moet wachten bij een verkeerslicht of als
u in druk verkeer rijdt. Selecteer stand P
wanneer de auto geparkeerd wordt. Als u
stand N gebruikt, is er geen positief effect
op het brandstofverbruik. In stand N
werkt de benzinemotor, maar kan er geen
elektriciteit worden opgewekt. Ook bij
gebruik van de airconditioning, enz.
wordt het vermogen van het
batterijpakket (tractiebatterij) verbruikt.
Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
• Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom
onnodig snel accelereren en hard
remmen. Wanneer geleidelijk wordt
geaccelereerd en gedecelereerd,
worden de voordelen van de
elektromotor (tractiemotor) beter
benut, zodat het brandstofverbruik
van de benzinemotor lager is.
• Voorkom herhaaldelijk accelereren. Herhaaldelijk accelereren put het
batterijpakket (tractiebatterij) uit
waardoor de auto meer brandstof
verbruikt. Het batterijpakket kan
worden opgeladen door tijdens het
rijden het gaspedaal iets te laten
opkomen.
Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren
en ook langdurig wachten bij
verkeerslichten veroorzaakt een hoog
brandstof- en elektriciteitsverbruik.
Raadpleeg de verkeersberichten en
vermijd files zo veel mogelijk. Laat, als u
in een file komt te staan, het rempedaal
2.1 Plug-in hybridesysteem
70
Page 73 of 554

geleidelijk opkomen zodat de auto
zachtjes vooruitrijdt en vermijd
overmatig gebruik van het gaspedaal.
Dit helpt het elektriciteits- en
benzineverbruik te beperken.
Rijden op de snelweg
• Rijd met een constante snelheid.
Neem als u ergens moet stoppen de
tijd voor het loslaten van het
gaspedaal en trap rustig het
rempedaal in. Er kan meer elektrische
energie worden geregenereerd tijdens
het decelereren.
• Het elektriciteitsverbruik neemt
aanzienlijk toe als er in de EV-modus
met hoge snelheid wordt gereden. Als
na het verlaten van de snelweg de
afstand tot het volgende externe
laadpunt groot is, wordt aanbevolen
om op de snelweg in de HV-modus te
rijden en pas bij het verlaten van de
snelweg naar de EV-modus over te
schakelen.
Airconditioning
• Zet de aircoschakelaar (
) uit
wanneer u de airco niet nodig hebt.
Dit helpt het elektriciteits- en
benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge
temperaturen de recirculatiemodus. Dit
beperkt de belasting van de
airconditioning en vermindert ook het
elektriciteits- en brandstofverbruik.
In de winter: Voorkom overmatig en
onnodig gebruik van de verwarming. Het
gebruik van de stoelverwarmingen is
effectief. (→Blz. 361)
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 359) wordt
gebruikt terwijl de laadkabel is
aangesloten op de auto, wordt het
elektriciteitsverbruik direct na het
wegrijden verminderd doordat de
airconditioning vooral werkt op de
elektriciteit van de externe
voedingsbron.• Als bij het instellen van het
laadschema de modus instellen
starttijd wordt geselecteerd en de
optie “Climate Prep”
(aircovoorbereiding) op “On” (aan)
wordt ingesteld, kan het
elektriciteitsverbruik direct na het
wegrijden worden gereduceerd
doordat de airconditioning reeds in
werking is getreden tijdens het laden.
(indien aanwezig) (→Blz. 111)
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de bandenspanning niet
in orde is, leidt dat tot een kleinere
actieradius voor elektrisch rijden en een
hoger brandstofverbruik in de
HV-modus. Winterbanden kunnen veel
wrijving veroorzaken en kunnen, als ze
worden gebruikt op droge wegen, dus
ook een hoger elektriciteits- en
brandstofverbruik veroorzaken.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor automatisch
start en weer wordt uitgeschakeld.
Tijdens het opwarmen van de motor
Het vermogen van het hybridesysteem
wordt mogelijk beperkt.
2.1 Plug-in hybridesysteem
71
2
Plug-in hybridesysteem
Page 74 of 554

2.1.4 Actieradius elektrisch
rijden
De actieradius voor elektrisch rijden die
onder andere wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay toont de
referentieafstand waarover elektrisch
(uitsluitend aangedreven door de
elektromotor) gereden kan worden. De
werkelijke afstand die gereden kan
worden, kan afwijken van de afstand die
wordt weergegeven.
Zelfs als de actieradius voor elektrisch
rijden wordt weergegeven kan het
elektrisch rijden worden uitgeschakeld en
wordt zowel de benzinemotor als de
elektromotor gebruikt. (→Blz. 63)
Weergegeven waarde
De weergegeven waarde op onder andere
het multi-informatiedisplay (→blz. 148,
272, blz. 163, blz. 174) is gebaseerd op de
volgende informatie.
• De actuele lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
• Het elektriciteitsverbruik (de
geschatte afstand die elektrisch
gereden kan worden per eenheid
elektrische energie) gebaseerd op de
opgeslagen waarde
• Het elektriciteitsverbruik van de
airconditioning in het verleden
Het elektriciteitsverbruik is afhankelijk van
de manier waarop er met de auto gereden
wordt. De auto registreert automatisch
het elektriciteitsverbruik als hij geladen
wordt en gebruikt het elektriciteitsver-
bruik voor het inschatten van de actiera-
dius voor elektrisch rijden. Daarom kan de
actieradius voor elektrisch rijden die wordt
weergegeven als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is anders
zijn dan de vorige actieradius voor
elektrisch rijden, afhankelijk van de manier
waarop er met de auto gereden is.
De actieradius voor elektrisch rijden kan
per keer laden aanzienlijk verschillen
totdat het elektriciteitsverbruikgebaseerd op de opgeslagen waarde
stabiel is (na een tot twee maanden). Dit
duidt echter niet op een storing.
Als het airconditioningsysteem in
werking is, wordt de actieradius voor
elektrisch rijden (met ingeschakeld
airconditioningsysteem) geschat op
basis van het elektriciteitsverbruik door
het airconditioningsysteem in het
verleden, rekening houdend met het feit
dat het elektriciteitsverbruik hoger kan
worden.
Tips voor het vergroten van de
actieradius voor elektrisch rijden
De afstand die gereden kan worden in de
EV-modus is sterk afhankelijk van hoe er
met de auto gereden wordt, de wegcon-
dities, het weer, de buitentemperatuur, het
gebruik van elektrische componenten en
het aantal inzittenden.
De afstand die gereden kan worden in de
EV-modus kan worden vergroot door
onderstaande aanwijzingen te volgen:
• Houd een veilige afstand tot uw
voorligger en voorkom onnodig
accelereren en decelereren
• Accelereer en decelereer zo vloeiend
mogelijk
• Rijd niet te hard en probeer zo veel
mogelijk een constante snelheid aan
te houden
• Stel de airconditioning in op een
gematigde temperatuur en zet de
aircoschakelaar (
) uit als gebruik
van de airconditioning niet nodig is
•
Gebruik banden met de voorgeschreven
maat en houd de bandenspanning op de
voorgeschreven waarde
•Gebruik de selectieschakelaar EV-/HV-
modus om naar de HV-modus te
schakelen bij het rijden op de snelweg
Het elektriciteitsverbruik neemt
aanzienlijk toe als er in de EV-modus
op de snelweg wordt gereden.
• Vervoer geen onnodig gewicht in de
auto
2.1 Plug-in hybridesysteem
72
Page 75 of 554

Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid
Het volgende geeft aan dat de
laadprocedure op de juiste manier is
uitgevoerd.
• De laadindicator gaat uit
• De lampjes van de statusindicator vanhet batterijpakket (tractiebatterij)
branden gedurende ongeveer
15 seconden. (→Blz. 75) • “Charging Complete” (laden voltooid)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay bij het
wegrijden (→blz. 100)
Ongeacht het type voedingsbron of het
gebruik van de laadschemafunctie is de
laadprocedure voltooid als aan
bovenstaande voorwaarden is voldaan.
Laadgerelateerde meldingen: →blz. 126
2.2 Laden
2.2.1 Laaduitrusting
Deze auto kan worden aangesloten op een externe voedingsbron.
Laaduitrusting en benamingen
1Laadcontact
2Verlichting laadcontact
3Waarschuwingslabel/identificatielabel
4Klep laadaansluiting (→blz. 74, blz. 88)
5Laadindicator (→blz. 76)
6Vergrendeltoets laadstekker
(→blz. 90)
7Statusindicator batterijpakket
(tractiebatterij) ( →blz. 75)
8Laadkabel*(→blz. 77)
9Laadaansluiting
*: Het aantal laadkabels kan per regio verschillend zijn.
2.1 Plug-in hybridesysteem
73
2
Plug-in hybridesysteem
Page 76 of 554

Openen en sluiten van de klep van de
laadaansluiting
Openen van de klep van de
laadaansluiting
Druk op de achterste rand van de klep van
de laadaansluiting (op de in de afbeelding
aangegeven positie) terwijl de portieren
ontgrendeld zijn.
Druk en haal uw hand weg om de klep van
de laadaansluiting iets te openen. Open
de klep vervolgens volledig met de hand.
Als de portieren vergrendeld zijn, kunt u
ook alleen de klep van de laadaansluiting
openen als u een elektronische sleutel bij
u draagt en op de klep van de
laadaansluiting drukt. (→Blz. 88)Sluiten van de klep van de
laadaansluiting
Sluit de klep van de laadaansluiting en
druk op de achterste rand van de klep van
de laadaansluiting (op de in de afbeelding
aangegeven positie).
Als de portieren worden vergrendeld met
het Smart entry-systeem met startknop,
de afstandsbediening of de schakelaar
centrale vergrendeling, wordt de klep van
de laadaansluiting eveneens vergrendeld.
(→Blz. 187, blz. 188)
Als de klep van de laadaansluiting wordt
gesloten terwijl de portieren vergrendeld
zijn, wordt de klep van de laadaansluiting
ook vergrendeld.
2.2 Laden
74
Page 77 of 554

Statusindicator batterijpakket (tractiebatterij)
Als de laadkabel is aangesloten op het laadcontact, wordt de gebruiker geïnformeerd over
de laadstatus van het batterijpakket (tractiebatterij) door de status van 3 controlelampjes
(uit, aan of knipperend).
Tijdens het laden
Laadstatus van het
batterijpakket (trac-
tiebatterij)Statusindicator batterijpakket (tractiebatterij)
123
Ongeveer minder dan
de helftKnippert Brandt niet Brandt niet
Ongeveer meer dan
de helftBrandt Knippert Brandt niet
Vol Brandt Brandt Knippert
Behalve tijdens laden
De lampjes van de statusindicator van het batterijpakket (tractiebatterij) branden
*1als de
klep van de laadaansluiting open staat en een van de volgende situaties zich voordoet.
• Er bevindt zich een elektronische sleutel in de buurt van het bereik
*2(→blz. 194)
• Als de portieren worden ontgrendeld
Laadstatus van het
batterijpakket (trac-
tiebatterij)Statusindicator batterijpakket (tractiebatterij)
123
Ongeveer minder dan
de helftBrandt Brandt niet Brandt niet
Ongeveer meer dan
de helftBrandt Brandt Brandt niet
Vol Brandt Brandt Brandt
*1: De controlelampjes branden maximaal ongeveer 15 seconden.
*2: Behalve het bereik van de klep van de laadaansluiting.
2.2 Laden
75
2
Plug-in hybridesysteem
Page 78 of 554

Als het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is
Als de laadkabel aangesloten is, branden
de 3 lampjes van de statusindicator van
het batterijpakket (tractiebatterij) om de
gebruiker te informeren dat het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is.
*
*
: Als de drukstift (→blz. 108) is
ingedrukt, kunnen de lampjes van de
statusindicator van het batterijpakket
(tractiebatterij) gaan knipperen.Laadindicator
Het branden/knipperpatroon verandert
op de volgende manieren om de
gebruiker te informeren over de
laadstatus.
Branden/knipperpatroon Conditie auto
Brandt■Bezig met laden
■Laden is mogelijk
■De “Traction Battery Heater” (verwarming
tractiebatterij) (→blz. 96) is in werking
■De “Traction Battery Cooler” (koeler tractiebatterij)
(→blz. 96) is in werking
*1
Knippert (normaal)*2Als het laadschema is opgeslagen (→blz. 111) en de laad-
kabel is aangesloten op de auto
Knippert snel
*2Als laden niet mogelijk is door een storing in de voedings-
bron of auto enz.
Brandt niet■De laadstekker is niet aangesloten op het laadcontact
■Als het laadschema (→blz. 111) stand-by staat
■Als het laden is voltooid
*1: Indien aanwezig
*2: Gaat uit nadat het gedurende een bepaalde tijd geknipperd heeft.
Laadindicator
Als er een systeemstoring optreedt
tijdens het laden of als de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
gebruikt, knippert de laadindicator snel
gedurende een bepaalde tijd en gaat hij
vervolgens uit.
Als dat gebeurt, wordt de volgende keer
dat het hybridesysteem gestart wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het display als er een melding wordt
weergegeven.
2.2 Laden
76
Page 79 of 554

2.2.2 Laadkabel
De functie, de correcte aansluiting, enz. zijn op de laadkabel vermeld.
De namen van alle onderdelen van de laadkabel
Laadkabel Mode 2
1Laadstekker
2Identificatielabel
3Stekker
4Aansluitsnoer
5CCID (Charging Circuit Interrupting
Device)
6Controlelampje Power (→blz. 80)
7Laadindicator (→blz. 80)
8Waarschuwingslampje storing
(→blz. 80)
Laadkabel Mode 3 (indien aanwezig)1Laadstekker (zijde voertuig)
2Identificatielabel (op de laadstekker)
3Laadstekker (zijde lader)
4Identificatielabel (op de laadstekker)
2.2 Laden
77
2
Plug-in hybridesysteem
Page 80 of 554

Soorten laadkabels
De volgende laadmodi zijn ingedeeld op basis van de aanwezigheid van een
laadsysteemregelapparaat, dat storingen signaleert zoals lekstromen, en de locatie
(aangesloten op een lader of op de laadkabel). Het type laadkabel dat kan worden gebruikt
is afhankelijk van de laadmodus.
Laadmodus Beschrijving
Mode 1Een laadmethode waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een laadsysteem-
regeling om lekstromen te signaleren tussen een externe voedingsbron en
de auto.
Niet van toepassing bij deze auto.
Mode 2Een laadmethode waarbij de auto op een externe voedingsbron wordt aan-
gesloten met een laadkabel met een CCID (Charging Circuit Interrupting De-
vice).
Wordt gebruikt voor het laden via de meeste standaard contactdozen.
Mode 3Een laadmethode waarbij geladen wordt via een lader (zoals een openbaar
laadstation) uitgerust met een laadsysteemregeling voor het signaleren van
lekspanningen. De regeling voor het signaleren van lekspanningen wordt
uitgevoerd door de lader. Daarom is er in de laadkabel geen CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) aanwezig.
Niet alle laders zijn uitgerust met laadkabels. Gebruik de laadkabel Mode
3 die bij de auto hoort als er geen laadkabel beschikbaar is (indien aanwezig).
Identificatielabel
Op de auto, de laadkabel en de lader zijn identificatielabels bevestigd om de gebruiker te
informeren welk apparaat hij moet gebruiken.
De betekenis van elk identificatielabel is als volgt:
Identifica-
tielabelType voeding Standaard ConfiguratieType acces-
soireSpannings-
bereik
AC EN 62196-2 TYPE 2■Klep
laadaan
sluiting
■Laadstek-
ker≤480VRMS
AC EN 62196-2 TYPE 2■Laadstek-
ker
■Lader
≤480VRMS
DC EN 62196-3 FF■Klep
laadaan-
sluiting
■Laadstek-
ker50 V - 500 V
DC EN 62196-3 AA■Klep
laadaan-
sluiting
■Laadstek-
ker50 V - 500 V
2.2 Laden
78