TOYOTA PROACE CITY 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: PROACE CITY, Model: TOYOTA PROACE CITY 2020Pages: 272, PDF Size: 61.2 MB
Page 121 of 272

121
Rijden
6
WARNI NG
RijhulpcameraDeze camera en bijbehorende functies werken mogelijk minder goed of helemaal niet als het gedeelte van de voorruit vóór de camera vuil, beslagen, berijpt, met sneeuw bedekt, beschadigd of met een sticker bedekt is.Bij uitvoeringen met alleen een camera geeft deze melding aan dat de camera is afgedekt: “Rijhulpcamera: zicht beperkt, zie handleiding”.Ontwasem de voorruit bij vochtig en koud weer regelmatig.
Slecht zicht (slecht verlichte weg, zware regenval, dichte mist, sneeuw) en verblinding (koplampen van tegenliggers, laagstaande zon, reflecties op een nat wegdek, uitrijden van een tunnel, snelle overgangen tussen schaduw en licht) kunnen de detectie eveneens negatief beïnvloeden.Neem als de voorruit moet worden vervangen contact op met een TOYOTA-dealer of gekwalificeerde werkplaats om de camera
opnieuw te laten kalibreren. Als dit niet gebeurt, werken de aan de camera gekoppelde rijhulpsystemen mogelijk niet goed.
NOTIC E
Overige camera'sDe op het touchscreen of het instrumentenpaneel weergegeven beelden van de camera('s) kunnen door het reliëf worden vervormd.Bij schaduw, fel zonlicht of onvoldoende licht kan het beeld donkerder en minder contrastrijk zijn.De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
WARNI NG
SensorenDe werking van de sensoren en de bijbehorende functies kan worden verstoord door het geluid
van bijvoorbeeld luidruchtige voertuigen en machines (bijvoorbeeld vrachtwagens, drilboren), door de ophoping van sneeuw of dode bladeren op de weg of bij schade aan de bumpers en spiegels.Bij het inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal (lang piepsignaal) aan dat de sensoren mogelijk vuil zijn.
Een aanrijding aan de voorzijde of achterzijde van de auto kan de sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet altijd door het systeem wordt vastgesteld: de afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect zijn.De sensoren detecteren geen obstakels die te laag (trottoirbanden, drempels) of te dun (bomen, palen, draadhekken) zijn.Bepaalde obstakels die aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren bevinden.Bepaalde materialen (stoffen) kunnen geluidsgolven absorberen: hierdoor worden voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
NOTIC E
OnderhoudReinig de bumpers, de buitenspiegels en het gezichtsveld van de camera's regelmatig.Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal 30 cm van de radar, sensoren en camera's.
WARNI NG
MattenHet gebruik van matten die niet door TOYOTA zijn goedgekeurd kan de werking van de snelheidsbegrenzer of cruise control
belemmeren.
Page 122 of 272

122
Voorkomen dat de pedalen blijven hangen:► controleer of de mat goed is bevestigd,► leg nooit twee matten op elkaar.
NOTIC E
SnelheidseenhedenAls u in een ander land bent, controleer dan of de snelheidseenheid die door het instrumentenpaneel wordt gebruikt (mph of km/h), overeenkomt met de in dit land geldende eenheid.Zo niet, verander dan bij stilstaande auto de door het instrumentenpaneel gebruikte snelheidseenheid zodat deze overeenkomt met de ter plaatse geldende eenheid.Neem bij twijfel contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
snelheidslimiether-
kennings- en
snelheidsadviessysteem
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Met dit systeem kan de maximaal toegestane snelheid op het instrumentenpaneel worden weergegeven, in overeenstemming met de snelheidslimieten in het land waarin wordt gereden, op basis van:– Door de camera gedetecteerde verkeersborden met de snelheidslimiet.– Informatie over snelheidslimieten uit de kaartgegevens van het navigatiesysteem.
WARNI NG
Om er zeker van te zijn dat de informatie over snelheidslimieten afkomstig van het
navigatiesysteem actueel is, dienen de kaartgegevens geregeld te worden geüpdatet.
– Door de camera gedetecteerde verkeersborden “woonerf”.
Gedetecteerd verkeersbordVoorgestelde snelheid (berekend)
WoonerfBijvoorbeeld:
Zonder TOYOTA Connect Nav20 km/h of 10 mph (afhankelijk van de eenheden van het
instrumentenpaneel)Met TOYOTA Connect NavWeergave van de snelheidslimiet die geldt in het land waar u zich bevindt.
– Door de camera gedetecteerde onderborden.
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij regenVoorbeelden:
Als de ruiten-wisserschakelaar in de stand “interval” of “automatisch wissen” staat (voor activering van de regensensor):
110 km/h (bijvoorbeeld)
Page 123 of 272

123
Rijden
6
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij het trekken van een aanhangwagen
Als de auto is voorzien van een goedgekeurde trekhaak:90 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor een bepaalde afstandBijvoorbeeld:
70 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor auto's met een maximaal toelaatbaar voertuiggewicht of maximaal toelaatbaar treingewicht van maximaal 3,5 ton
90 km/h (bijvoorbeeld)
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij sneeuwBijvoorbeeld:
Bij een buitentemperatuur lager dan 3°C:30 km/h (bijvoorbeeld)met een
“sneeuwvlok”-symbool
Snelheidslimiet op bepaalde tijdstippenBijvoorbeeld:
30 km/h (bijvoorbeeld)met een “klok”-symbool
WARNI NG
De eenheden voor de snelheidslimieten (km/h of mph) zijn afhankelijk van het land waarin u rijdt.
Houd hier rekening mee om te voorkomen dat u de snelheidslimiet overschrijdt.Als u in een ander land bent, moet de snelheidseenheid die door het instrumentenpaneel wordt aangegeven gelden voor het land waarin u rijdt. Anders werkt het systeem niet correct.
WARNI NG
Het snelheidslimietherkenningssysteem is een hulpsysteem; het geeft niet altijd de juiste snelheidslimiet aan.De snelheidslimietborden langs of boven de weg hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven snelheidslimieten. Het systeem is ontworpen voor het detecteren van borden die voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
NOTIC E
Bepaalde snelheidslimieten, zoals voor vrachtwagens, worden niet weergegeven.De weergave van de snelheidslimiet in het instrumentenpaneel wordt bijgewerkt als u een snelheidslimietbord bedoeld voor auto's (lichte voertuigen) passeert.
Inschakelen/uitschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Page 124 of 272

124
Informatie op het
instrumentenpaneel
1.Weergave van de gedetecteerde snelheidslimietof
2.Weergave van het einde van de snelheidslimiet
Het systeem is ingeschakeld, maar detecteert geen informatie over de snelheidslimiet.
Zodra informatie over de snelheidslimiet wordt gedetecteerd, geeft het systeem de waarde weer.
De eerste keer dat bij een aanbevolen maximale snelheid de snelheid met meer dan 5 km/h wordt overschreden (bijvoorbeeld: 95 km/h), knippert de snelheid gedurende 10 seconden.
Beperkingen van het systeem
Het systeem houdt geen rekening met lagere snelheidslimieten die met name in de volgende gevallen van kracht kunnen zijn:– luchtvervuiling,– het trekken van een aanhangwagen,– rijden met een noodreservewiel of sneeuwkettingen,– rijden met een band die met een bandenreparatieset is gerepareerd,– beginnende bestuurders.Het systeem geeft mogelijk geen snelheidslimiet weer als het gedurende een bepaalde tijd geen snelheidslimietbord detecteert en in de volgende situaties:– afgeschermde, beschadigde of vervormde verkeersborden of verkeersborden die niet aan de norm voldoen,– verouderde of onjuiste kaartgegevens.
Advies
Aanvullend op de werking van het snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem kan de bestuurder de weergegeven snelheid als snelheidsinstelling aanhouden voor de snelheidsbegrenzer of cruise control met behulp van de toets voor het opslaan van de snelheid voor de snelheidsbegrenzer of cruise control.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer, cruise control of Adaptive Cruise Control.
Page 125 of 272

125
Rijden
6
Schakelaars/toetsen aan/op het
stuurwiel
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer/cruise control
2.Opslaan van de ingestelde snelheid
Informatie op het instrumentenpaneel
3.Weergave van de snelheidslimiet
4.Voorstel om de snelheid op te slaan
5.Huidige snelheidsinstelling
Opslaan van de snelheid
► Schakel de snelheidsbegrenzer/cruise control in.De informatie over de snelheidsbegrenzer/cruise control wordt weergegeven. Bij de detectie van een verkeersbord met een andere snelheidslimiet geeft het systeem de waarde aan en knippert “MEM” een paar seconden om deze nieuwe snelheid als ingestelde snelheid op te slaan.
NOTIC E
Bij een verschil van minder dan 9 km/h tussen de ingestelde snelheid en de door het snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem weergegeven snelheid wordt het symbool “MEM” niet weergegeven.
Afhankelijk van de wegomstandigheden kunnen verschillende snelheden worden weergegeven.► Druk eenmaal op toets 2 om de voorgestelde snelheid te kunnen opslaan.Er wordt een melding weergegeven om het verzoek te bevestigen.► Druk toets 2 nogmaals in om te bevestigen en deze snelheid als nieuwe ingestelde snelheid op te slaan.Het display keert na enige tijd terug naar de normale weergave.
uitgebreide
verkeersbordherkenning
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit hulpsysteem detecteert met behulp van een bovenaan de voorruit geplaatste camera de bovenstaande verkeersborden en geeft ze op het instrumentenpaneel weer.Eenrichtingsverkeer: als u een eenrichtingsweg vanaf de verkeerde kant inrijdt, verschijnt een waarschuwingsmelding, inclusief een symbool van het verkeersbord, op het instrumentenpaneel (verzoek om de rijrichting te verifiëren).Overige verkeersborden: wanneer u een van deze borden nadert, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
WARNI NG
De verkeersborden langs of boven de weg
hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven verkeersborden.De borden moeten voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
Page 126 of 272

126
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Snelheidsbegrenzer
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid overschrijdt.De snelheidsbegrenzer moet handmatig worden ingeschakeld.De ingestelde snelheid moet minimaal 30 km/h bedragen.De ingestelde snelheid wordt opgeslagen in het geheugen van het systeem als het contact UIT wordt gezet.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand LIMIT)/UIT (stand 0)
2.Verlagen van de ingestelde snelheid
3.Verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzer met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en aanpassen van de ingestelde afstand tot de voorligger
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7.Snelheidsbegrenzer AAN/gepauzeerd
8.Ingestelde snelheid
Page 127 of 272

127
Rijden
6
9.Door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “LIMIT” om de snelheidsbegrenzerfunctie te selecteren; de functie is gepauzeerd.
► Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem opgeslagen snelheid) de door u gewenste snelheid is, druk dan op toets 4 om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.
► Druk nogmaals op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.
NOTIC E
Als de ingestelde snelheid gedurende een langere tijd wordt overschreden, klinkt er een geluidssignaal.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
U hoeft de snelheidsbegrenzer niet in te schakelen om een snelheid in te stellen.Wijzigen van de ingestelde snelheid, uitgaande van de actuele rijsnelheid:► Druk kort op toets 2 of 3 om de waarde in stappen van +/- 1 km/h te wijzigen.► Houd toets 2 of 3 ingedrukt om de waarde in stappen van +/- 5 km/h te wijzigen.Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven,► druk op de toets van de door u gewenste snelheid.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem wordt voorgesteld:► de voorgestelde snelheid wordt weergegeven op het instrumentenpaneel,► druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan,► druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar een snelheid onder de ingestelde snelheid.Als het overschrijden van de ingestelde snelheid niet wordt veroorzaakt door een actie van de bestuurder (bijvoorbeeld op een steile helling), klinkt er onmiddellijk een geluidssignaal.
WARNI NG
Bij een steile afdaling of bij snel accelereren kan de snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.
Zodra de rijsnelheid de ingestelde snelheid heeft bereikt, wordt de snelheidsbegrenzer weer ingeschakeld: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
Page 128 of 272

128
Uitschakelen
► Draai knop 1 in de stand “0”: de weergave van informatie over de snelheidsbegrenzer verdwijnt.
Storing
Bij een storing in de snelheidsbegrenzer worden streepjes weergegeven (eerst knipperend en vervolgens permanent brandend).Laat het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Cruise control - specifieke
adviezen
WARNI NG
Activeer de cruise control uitsluitend als de verkeerssituatie het mogelijk maakt om gedurende een bepaalde tijd met een constante snelheid en een veilige afstand tot uw voorligger te blijven rijden.Blijf altijd opletten wanneer de cruise control is ingeschakeld. Wanneer u een van de toetsen voor het instellen van de snelheid ingedrukt
houdt, kan de snelheid van uw auto snel veranderen.In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.Op een steile helling of bij het trekken van een aanhangwagen kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of vastgehouden.
NOTIC E
Overschrijden van de ingestelde snelheidTrap het gaspedaal in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden (hierbij knippert de ingestelde snelheid).Laat om terug te keren naar de ingestelde snelheid het gaspedaal los (wanneer deze snelheid is bereikt, stopt de snelheidsweergave met knipperen).
WARNI NG
Beperkingen van het systeemGebruik het systeem nooit in de volgende situaties:– in een stedelijk gebied met overstekende voetgangers,– in druk verkeer,– op bochtige of steile wegen,
– op gladde of overstroomde wegen,
– bij slecht weer,– bij het rijden op een kombaan,– bij het rijden op een rollenbank,– bij het gebruik van sneeuwkettingen, sneeuwsokken of spijkerbanden.
Programmeerbare cruise
control
Zie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.Dit systeem zorgt ervoor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt, zonder dat de bestuurder het gaspedaal hoeft in te trappen.De cruise control moet handmatig worden ingeschakeld.Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de derde
versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
NOTIC E
De cruise control blijft bij auto's met Stop & Start actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
Page 129 of 272

129
Rijden
6
NOTIC E
Bij het UIT zetten van het contact worden alle geprogrammeerde snelheden gewist.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid (weergave MEM)
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Cruise control geselecteerd
7.Werking cruise control onderbroken/hervat
8.Ingestelde snelheid
9.Door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “CRUISE” om de cruise control-functie te selecteren; de functie is gepauzeerd.
Page 130 of 272

130
► Druk wanneer de gewenste snelheid is bereikt op toets 2 of 3 om de cruise control in te schakelen en de actuele rijsnelheid op te slaan als de ingestelde snelheid.► Laat het gaspedaal los.
► Druk op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.► Druk nogmaals op toets 4 om de cruise control weer in te schakelen (ON).
NOTIC E
De werking van de cruise control kan tijdelijk worden onderbroken:– door het intrappen van het rempedaal.– automatisch, als het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) in werking treedt.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De cruise control moet zijn ingeschakeld.Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:► In stappen van +/- 1 km/h: druk zo vaak als nodig kort op toets 2 of 3.
► Continu, in stappen van +/- 5 km/h: houd toets 2 of 3 ingedrukt.
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2 of 3 kan de rijsnelheid snel veranderen.
WARNI NG
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele rijsnelheid.
Zo voorkomt u dat de auto onverwacht gaat accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► Druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven.► Druk op de toets van de door u gewenste snelheid.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem wordt voorgesteld:► De voorgestelde snelheid wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.
Deze waarde verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kunt u de ingestelde snelheid overschrijden door het gaspedaal in te trappen.
De cruise control wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de ingestelde snelheid.
Zodra de auto de ingestelde snelheid heeft bereikt, schakelt de cruise control weer in: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.