TOYOTA PROACE CITY 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY, Model: TOYOTA PROACE CITY 2021Pages: 272, PDF Size: 60.77 MB
Page 31 of 272

31
Toegang
2
Supervergrendeling
WARNI NG
Dankzij supervergrendeling kunnen de portieren niet worden bediend, noch van buitenaf noch van binnenuit.De toets voor handmatige centrale
vergrendeling wordt dan ook buiten werking gesteld.Zorg er daarom voor dat er niemand in de auto achterblijft wanneer deze met de supervergrendeling wordt vergrendeld.
Met de sleutel
► Steek, om de supervergrendeling in te schakelen, de sleutel in het slot van het bestuurdersportier en draai hem richting de achterzijde van de auto.► Draai binnen vijf seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de supervergrendeling in te schakelen.► Druk vervolgens binnen vijf seconden na het vergrendelen nogmaals op deze toets.
NOTIC E
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering, de elektrisch bedienbare buitenspiegels ingeklapt.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met een alarm, kunnen
de ruiten worden gesloten door de vergrendeltoets ingedrukt te houden. Als u de toets loslaat, stopt de ruit.
Met de Keyless entry and start-
afstandsbediening op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de merktekens van een van de voor- of achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
Met achterdeuren
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de merktekens op de greep van de linker achterdeur om de auto te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
Back-upprocedures
Kwijtgeraakte sleutels,
afstandsbediening,
elektronische sleutel
Ga naar een TOYOTA-dealer en neem het kentekenbewijs van de auto, uw identiteitsbewijs en, indien mogelijk, het label met de sleutelcode mee.
De TOYOTA-dealer kan de sleutelcode en de transpondercode die nodig zijn voor het bestellen van een nieuwe sleutel achterhalen.
Page 32 of 272

32
Ontgrendel/vergrendel de
auto met de sleutel
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:– Batterij afstandsbediening ontladen.– Storing in afstandsbediening.– Accu ontladen.– Auto in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.Vervang in het eerste geval de batterij van de afstandsbediening.Initialiseer in het tweede geval de afstandsbediening opnieuw.Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken.► Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel naar de voorzijde/achterzijde om de auto te ontgrendelen/vergrendelen.► Draai de sleutel binnen 5 seconden nogmaals naar de achterzijde om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto is uitgerust met een alarm, wordt dit niet ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de sirene als het portier wordt geopend. Zet het contact AAN om het te stoppen.
Centrale vergrendeling werkt
niet
Gebruik deze procedures in de volgende gevallen:– Storing in centrale vergrendeling.– Accu losgenomen of ontladen.
W ARNI NG
Bij een storing in de centrale vergrendeling moet
de accu worden losgenomen om te garanderen dat de auto volledig wordt vergrendeld.
Vergrendelingsgedeelte van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Controleer bij een schuifdeur of achterdeuren, als uw auto hiermee is uitgerust, of het elektrische kinderslot niet is geactiveerd.► Open het portier/de deur.
Voorpassagiersportier
Schuifdeur
Achterdeuren
► Verwijder het afdekkapje op de rand van het portier/de deur.► Steek de geïntegreerde sleutel in de grendel (zonder te forceren) en draai de sleutel.► Verwijder de sleutel en plaats het afdekkapje. ► Sluit het portier/de deur en controleer vanaf de buitenkant of de auto correct wordt vergrendeld.
Ontgrendelen van een deel van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Gebruik de binnenportiergreep.of► Bij achterdeuren, steek de geïntegreerde sleutel in het (linker) portierslot en draai hem.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het kinderslot op een schuifdeur of achterdeuren.
Page 33 of 272

33
Toegang
2
Ontgrendelen van de achterklep
► Steek vanaf de binnenzijde van de auto een kleine schroevendraaier in opening A van het slot en ontgrendel de achterklep.► Beweeg de grendel naar links.
NOTIC E
Als de accu ontladen is en uw auto is voorzien van een achterklep en een Extenso-cabine, hebt u geen toegang tot de laadruimte.Vervang de accu om weer toegang te krijgen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de 12V-accu.
WARNI NG
Laat bij een storing of als u problemen ervaart bij het openen of sluiten van de achterklep, deze onmiddellijk controleren door een TOYOTA-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats om te voorkomen dat de situatie verslechtert en dat de achterklep dichtvalt, hetgeen ernstig letsel zou kunnen veroorzaken.
Vervangen van de batterij
Als de batterij is ontladen, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Zonder Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
Met Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los en til het deksel op.► Verwijder de lege batterij uit de behuizing.► Plaats de nieuwe batterij en let daarbij op de polariteit. Klik het deksel vervolgens weer op de behuizing.► Initialiseer de afstandsbediening opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het opnieuw initialiseren van de afstandsbediening.
EC O
Gooi de batterijen van de afstandsbediening niet bij het gewone afval. Ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Breng ze naar een speciaal inzamelpunt.
Opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of in geval van een storing moet de afstandsbediening mogelijk
opnieuw geïnitialiseerd worden.
Page 34 of 272

34
Zonder Keyless entry and start
► Zet het contact UIT.► Draai de sleutel in stand 2 (contact AAN).► Druk de toets met het gesloten hangslot onmiddellijk gedurende een aantal seconden in.► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot.De afstandsbediening is nu weer volledig operationeel.
► Steek de mechanische sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.► Plaats de elektronische sleutel tegen de back-uplezer op de stuurkolom en houd hem daar totdat het contact AAN is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.► Handgeschakelde transmissie: zet de selectiehendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.► Automatische transmissie: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.Neem onmiddellijk contact op met een TOYOTA-dealer of gekwalificeerde werkplaats als het probleem na het opnieuw initialiseren niet verholpen is.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de portieren/deuren
gelijktijdig worden vergrendeld of ontgrendeld vanaf de binnenzijde van de auto.
NOTIC E
Bij vergrendelen/inschakelen van de supervergrendeling van buitenafAls de auto wordt vergrendeld of de supervergrendeling wordt ingeschakeld van buitenaf, knippert het controlelampje en werkt de toets niet meer.► Trek, na normaal vergrendelen, aan een van de bedieningselementen van het portier/de deur in de auto om de auto te ontgrendelen.► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet de auto worden ontgrendeld met de afstandsbediening, Keyless entry and start of geïntegreerde sleutel.
Handmatige modus
► Druk op deze toets om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijk zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
NOTIC E
Als een van de portieren is geopend, werkt de centrale vergrendeling van binnenuit niet. Dit
Page 35 of 272

35
Toegang
2
wordt aangegeven door een mechanisch geluid van de sloten.Als de achterklep/achterdeuren open is/zijn, worden alleen de portieren vergrendeld. Het controlelampje in de toets blijft uit.
NOTIC E
Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
NOTIC E
Het controlelampje dooft ook wanneer één of meer portieren/deuren worden ontgrendeld.
Automatische stand
Deze functie, ook wel beveiliging tegen carjacking genoemd, vergrendelt de auto automatisch tijdens het rijden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de beveiliging tegen carjacking.
Vergrendelen/ontgrendelen
van de laadruimte
NOTIC E
Deze toets werkt niet wanneer de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld (met de sleutel, afstandsbediening of Keyless entry and start, afhankelijk van de uitrusting) of als een van de portieren/deuren nog open is.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de sleutel en in het bijzonder voor het instellen van het selectief vergrendelen van de laadruimte.
Handmatige modus
► Druk op deze knop om de auto te vergrendelen (het controlelampje gaat branden)/ontgrendelen (het controlelampje dooft) met de volledige ontgrendeling geactiveerd.
► Druk op deze knop om de laadruimte te vergrendelen (het controlelampje gaat branden)/ontgrendelen (het controlelampje dooft) met de selectieve ontgrendeling geactiveerd.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot de auto te
verschaffen.
NOTIC E
Het controlelampje dooft wanneer één of meer deuren van de laadruimte worden ontgrendeld.Wanneer het contact UIT staat en de auto volledig is vergrendeld, dooft het controlelampje om energie te sparen.
Automatische modus
De laadruimte is tijdens het rijden altijd vergrendeld.
NOTIC E
Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als u de automatische vergrendelingsfunctie wilt deactiveren.
Page 36 of 272

36
Beveiliging tegen
carjacking
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en de achterklep automatisch en gelijktijdig worden vergrendeld vanaf een rijsnelheid van 10 km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren of de achterklep is geopend.U zult de vergrendeling horen “terugspringen” en op het instrumentenpaneel gaat dit lampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt deze functie altijd in- of uitschakelen.► Houd met het contact AAN de toets van de centrale vergrendeling ingedrukt tot een geluidssignaal klinkt en een melding ter bevestiging
wordt weergegeven.De status van de functie wordt opgeslagen in het geheugen als het contact UIT wordt gezet.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijk zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
NOTIC E
Vervoer van lange of grote voorwerpenWanneer u wilt rijden met geopende achterklep, dient u op de schakelaar van de centrale vergrendeling te drukken om de portieren te vergrendelen. Wanneer u dit niet doet, hoort u elke keer dat u de 10 km/h overschrijdt de vergrendeling terugspringen, met de bijbehorende bovenstaande waarschuwingen.Wanneer u nogmaals op de schakelaar van de centrale vergrendeling drukt, wordt de auto weer ontgrendeld.Bij snelheden boven 10 km/h is dit ontgrendelen slechts tijdelijk.
Achterdeuren
De linker achterdeur gesloten houden bij geopende rechter achterdeur
NOTIC E
Er kan met een geopende rechter achterdeur worden gereden, zodat lange ladingen kunnen worden vervoerd.De linker achterdeur wordt gesloten gehouden door het duidelijk zichtbare gele slot aan de onderzijde van de deur.Deze gesloten deur mag niet worden gebruikt voor het vastzetten van ladingen.Met de deur aan de rechterzijde open rijden mag zonder speciale toestemming. Hierbij moeten echter wel de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften met betrekking tot het waarschuwen van andere verkeersdeelnemers in acht worden genomen.
Openen tot ongeveer 180°
Wanneer uw auto is voorzien van deurvangers, kunnen de achterdeuren met een hoek van ongeveer 90° tot 180° worden geopend.► Trek als de deur is geopend aan de gele hendel.Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Page 37 of 272

37
Toegang
2
Algemene aanbevelingen
voor de schuifdeuren
WARNI NG
Bedien de deuren alleen als de auto stilstaat.We raden u voor uw eigen veiligheid en die van uw passagiers en voor een juiste werking van de deuren ten zeerste aan niet met een open deur te rijden.Controleer altijd of het veilig is om de deur te bedienen en zorg er met name voor dat kinderen en dieren zich niet zonder toezicht in de buurt van de bedieningselementen van de deuren bevinden.U wordt hierop geattendeerd door een geluidssignaal, een waarschuwingslampje “open deur” en een melding op het display. Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als u deze waarschuwing uit wilt schakelen.Vergrendel de auto als u gebruikmaakt van een
wasstraat.
WARNI NG
Zorg er vóór het openen of sluiten en tijdens het bewegen van de deuren voor dat er zich geen personen, dieren of objecten bevinden in de deuropening of op een andere plaats waar de
gewenste beweging gehinderd wordt, in of buiten de auto.Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.
WARNI NG
Zorg ervoor dat u het geleidergedeelte op de vloer niet blokkeert, zodat de deur correct kan
schuiven.Rijd om veiligheids- en functionele redenen niet met de auto als de schuifdeur open is.
NOTIC E
Open de schuifdeur volledig om de vergrendeling (aan de onderkant van de deur) te activeren en de deur zo in de geopende positie te houden.
Deuren en vrije ruimte
Een geopende deur steekt uit buiten de carrosserie. Zorg voor voldoende vrije ruimte bij parkeren naast muren, lantaarnpalen, hoge stoepen, enz.
NOTIC E
Een geopende deur steekt nooit uit buiten de achterbumper.
Page 38 of 272

38
Op een steile helling
Wees voorzichtig als u deuren opent terwijl de auto op een helling omhoog staat. Door het hellende terrein kan de deur sneller opengaan dan normaal.Geleid op een steile helling de schuifdeur bij het sluiten met de hand.Als de auto op een helling omlaag staat, blijft de deur mogelijk niet openstaan, maar gaat hij mogelijk plotseling dicht, met kans op letsel. Houd de deur altijd vast om er zeker van te zijn dat hij niet onverwachts dichtgaat.
WARNI NG
Op een steile helling kan het gewicht van de deur ervoor zorgen dat deze in beweging komt, waardoor hij plotseling open- of dichtgaat.Laat de auto nooit onbeheerd achter op een steile helling met een of meer deuren geopend. Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.
Dakklep achter
De dakklep aan de achterzijde wordt alleen geleverd in combinatie met achterdeuren.
Openen van de dakklep achter:– Beweeg de zwarte handgreep van het scharnier omhoog.– Duw de dakklep achter naar beneden en ontgrendel vervolgens de haak.– Beweeg de dakklep achter omhoog.– Beweeg de dakklep achter voorbij het weerstandspunt om deze te vergrendelen met de steunen.
WARNI NG
Rijd nooit zonder dat de steunen zijn aangebracht.
Sluiten van de dakklep achter:– Controleer of de steunstang stevig is vergrendeld.
– Beweeg de dakklep achter omlaag.
– Druk de dakklep achter omlaag, houd de twee windingen van de veer vast en plaats de haak in de behuizing.– Beweeg de zwarte handgreep omlaag om de dakklep achter te vergrendelen.Het vergrendelen van de dakklep zorgt voor een goed contact met het rubber en garandeert een waterdichte en geluidloze afdichting.
Steunstang
De auto is uitgerust met een steunstang voor het vervoeren van lange ladingen na het openen van de dakklep achter.► Til de hendel op om de steunstang terug te klappen.► Beweeg de steunstang naar de deurstijl.► Ondersteun de lange ladingen die vervoerd moeten worden, til ze op en verplaats de steunstang met een hand.► Zorg ervoor dat de stang goed wordt vastgezet door de hendel omlaag te drukken voorbij het weerstandspunt en zet de lading stevig vast.De zijsteunen kunnen worden gebruikt om de
lading vast te zetten.
NOTIC E
De achterbumper is verstevigd om als opstap te dienen bij het instappen.
Page 39 of 272

39
Toegang
2
WARNI NG
Bevestig nooit lading op de dakklep.
WARNI NG
Rijd nooit zonder dat de steunstang is bevestigd.
De achterdeuren kunnen alleen vergrendeld worden als de steunstang is geplaatst.Houd rekening met de geopende dakklep als u ergens rijdt waar de hoogte beperkt is.Laat lading nooit rechtstreeks op de achterdeuren rusten.Gebruik de gebruikelijke middelen om andere bestuurders te waarschuwen.Gebruik de dakklep alleen voor korte afstanden.
Alarm
Systeem dat uw auto beveiligt tegen diefstal en inbraak.
WARNI NG
ZelfbeschermingsfunctieHet systeem controleert of er aansluitingen van componenten worden losgemaakt.Het alarm gaat af als de bedrading van de accu, toets of sirene wordt losgemaakt of wordt beschadigd.Neem voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Omtrekbewaking
Het systeem controleert of de auto wordt geopend.Het alarm gaat af als iemand een portier, een achterdeur/de achterklep of de motorkap probeert te openen.
Volumetrische bewaking
(zonder tussenschot)
Het systeem controleert op eventuele variaties in volume in het passagierscompartiment.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat, het passagierscompartiment betreedt of zich in de auto beweegt.
(met tussenschot)
Het systeem controleert alleen op een variatie in volume in de cabine.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat of de cabine betreedt.Het alarm gaat niet af wanneer iemand de laadruimte betreedt.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, is volumetrische bewaking niet compatibel met dit systeem.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de extra verwarming/ventilatie.
Hellingshoekbewaking
Het systeem controleert op eventuele veranderingen in het gedrag van de auto.Het alarm gaat af als de auto wordt opgetakeld of
weggesleept.
NOTIC E
Wanneer de auto geparkeerd staat, gaat het alarm niet af als iets of iemand de auto raakt.
Page 40 of 272

40
Vergrendelen van de auto met
een volledig alarmsysteem
Inschakelen
► Zet het contact UIT en verlaat de auto.► Vergrendel de auto met de afstandsbediening of het “Keyless entry and start”.Het bewakingssysteem is actief: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde en de richtingaanwijzers gaan gedurende ongeveer 2 seconden branden.
NOTIC E
Na een instructie om de auto te vergrendelen wordt de omtrekbewaking na 5 seconden geactiveerd en worden de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking na 45 seconden geactiveerd.
NOTIC E
Als een portier, een achterdeur/de achterklep of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische
bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Vergrendelen van de auto met
alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die of het schuifdak dat gedeeltelijk openstaat. – Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van uw auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische
bewaking van het interieur en de
hellingshoekbewaking
► Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het rode controlelampje blijft branden.► Stap uit.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met startknop”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.
NOTIC E
Het uitschakelen moet telkens wanneer het contact UIT wordt gezet, worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur en de hellingshoekbewaking
► Schakel de omtrekbewaking uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het controlelampje in de toets dooft.► Schakel alle bewakingssystemen weer in door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.