TOYOTA PROACE VERSO 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: PROACE VERSO, Model: TOYOTA PROACE VERSO 2020Pages: 418, PDF Size: 40.53 MB
Page 151 of 418

151
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Grootlichtassistent
Dit systeem schakelt automatisch om tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de lichtsterkte van de omgeving en de aanwezigheid van overig verkeer op de weg die worden geregistreerd door een camera aan de bovenzijde van de voorruit.
Inschakelen/uitschakelen
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand "AUTO" of "dimlicht /grootlicht".
De grootlichtassistent is een hulpsysteem bij het rijden.Het blijft de verantwoordelijkheid van de bestuurder om de verlichting van zijn auto aan te passen aan de lichtsterkte van de omgeving, het zicht en het verkeer.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25 km/h.Als de snelheid lager dan 15 km/h wordt, werkt de functie niet meer.
F Geef een lichtsignaal (door de lichtschakelaar voorbij het zware punt te bewegen) om de functie in te schakelen.
F Geef nogmaals een lichtsignaal om de werking van de functie te
onderbreken, waarna het systeem overschakelt op de modus "automatische verlichting".
Onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment zelf overschakelen op grootlicht of dimlicht.
De bestuurder kan indien nodig op elk moment zelf de verlichting omschakelen door de lichtschakelaar naar zich toe te trekken.
Bij het geven van een lichtsignaal wordt het systeem niet uitgeschakeld.De status van het systeem blijft na het afzetten van het contact in het geheugen opgeslagen.
4
Verlichting en zicht
Page 152 of 418

152
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Er kunnen storingen in de werking van het systeem optreden:- als het zicht slecht is (bijvoorbeeld bij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),- als het gedeelte van de voorruit voor de camera vuil, beslagen of bedekt is (bijvoorbeeld met een sticker),- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).Bij te dichte mist wordt het systeem automatisch uitgeschakeld.
Het systeem signaleert geen:- weggebruikers die geen verlichting voeren, zoals voetgangers,- weggebruikers van wie de verlichting wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail op de snelweg),- weggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling, in een bocht of op een zijweg bevinden.Met touchscreen
Met autoradio
Inschakelen van het systeem:
Uitschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 153 of 418

153
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Programmeren
Sfeerverlichting
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere omgeving bevindt.
In het donker gaan de dakverlichting voor en skyview® -verlichting (indien uw auto hiermee is uitgerust) automatisch branden wanneer de zijverlichting wordt ingeschakeld.De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden uitgeschakeld.
Inschakelen
Verstel de halogeenkoplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.
0 - 1 of 2 personen voorin.1 - 5 personen.2 - 6 - 9 personen.3 - Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand "0": basisinstelling.
Koplampen handmatig
in hoogte verstellen
Met audiosysteem of touchscreen
U kunt de sfeer verlichting in- en uitschakelen en de helderheid ervan instellen via het configuratiemenu van de auto.
4
Verlichting en zicht
Page 154 of 418

154
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Ruitenwisserschakelaar
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in.
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto zijn verschillende instellingen mogelijk:- automatische werking van de ruitenwissers vó ó r,- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Ruitenwissers vóór
Selectiehendel wissnelheid: zet de hendel in de gewenste stand.
Uitvoering met handbediende ruitenwissers (interval)
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Inter val (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (de hendel omlaag duwen of kort naar u toe trekken en vervolgens loslaten).
Of
Automatisch wissen (omlaag duwen en ver volgens loslaten).Eén keer wissen (de hendel even naar u toe trekken).
Schakel de ruitenwissers niet in als de voorruit droog is. Controleer voordat u bij extreem koud of warm weer de ruitenwissers inschakelt of de ruitenwisserbladen niet vastzitten aan de voorruit.
Verwijder onder winterse omstandigheden sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het gebied rondom de ruitenwisserarmen en de ruitenwisserbladen en van het voorruitrubber alvorens de ruitenwissers in te schakelen.
Verlichting en zicht
Page 155 of 418

155
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Automatische ruitenwissers vóór
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.De ruitenwissers maken één slag om het inschakelen te bevestigen.Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een melding.
Duw de hendel nog een keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2).Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat uit en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren door de hendel één keer omlaag te duwen.
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor aan de bovenzijde van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Ruitenwisser achter
4
Verlichting en zicht
Page 156 of 418

156
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
Deactiveer de automatische werking van de ruitenwisser achter bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Activeren/Deactiveren
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden en de auto rijdt.Bij auto's met dagrijverlichting moet de lichtschakelaar in de stand dimlichten worden gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische airconditioning wordt tijdens het bedienen van de ruitensproeiers vóór automatisch de luchttoevoer afgesloten om stank in het interieur te voorkomen.
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau van het reser voir te laag is, verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de schakelaar wordt bediend, zolang het reser voir niet gevuld is.Vul het ruiten-/koplampsproeierreser voir bij of laat het bijvullen.
Met audiosysteem of touchscreen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 157 of 418

157
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed2019_V02
* Volgens land van bestemming.
Voorruit- en
ruitensproeierverwarming*Bij koud weer ver warmt deze functie de voorruit en de ruitensproeiers.
In zone 1 ontdooit de ver warming het gedeelte bij de ruitenwisserbladen als deze bij vorst of sneeuw zijn vastgevroren.In zone 2 verbetert de ver warming het zicht
door ophoping van sneeuw te voorkomen als de ruitenwissers in werking zijn.
Inschakelen
F Druk bij draaiende motor op deze toets; het lampje van de toets gaat branden.De werkingsduur is afhankelijk van de buitentemperatuur.Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen; het lampje van de toets gaat uit.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden gereinigd of de ruitenwissers worden ver vangen. In de winter kan deze stand tevens worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Om een goede werking van de ruitenwissers te behouden adviseren wij u:- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton tegen de voorruit te houden,- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
F Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, worden de ruitenwissers in de verticale stand gezet.F Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.
4
Verlichting en zicht
Page 158 of 418

158
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Alarmknipperlichten
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd, worden de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld.Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit.F U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in te drukken.
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het overige verkeer te waarschuwen in het geval van file, pech, slepen of een ongeval.
ER A - GLONASS
emergency call system*
Met dit systeem kunt u ER A-GLONASS-noodoproepen doen en zo hulpdiensten inschakelen.
*Indien aanwezig.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de Audio en
datacommunicatie en in het bijzonder over het gebruik van deze voorziening.
F Druk deze knop in: de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
Veiligheid
Page 159 of 418

159
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP: Electronic Stability Program) dat de volgende systemen omvat:- het antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (REF),- de noodremassistentie (NR A),- de antispinregeling (ASR),- de dynamische stabiliteitscontrole.
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar (REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en dragen bij tot een betere controle in bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop.De elektronische remdrukregelaar verdeelt de remdruk over de wielen.
Emergency Braking Assistance (EBA)/Brake Assist
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt er voor dat de benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)/Traction Control (TRC)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het doorspinnen van de wielen te beperken via de remmen van de aangedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamic Stability Control (DSC)/Vehicle Stability Control (VSC)
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het motorkoppel om de auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers te brengen.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het stuurwiel.
5
Veiligheid
Page 160 of 418

160
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd.De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.Als dit lampje blijft branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem.De normale remwerking van uw auto blijft behouden. Rijd wel voorzichtig
en matig uw snelheid.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes STOP en ABS, een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukregelaar.Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.Laat in beide gevallen het systeem
zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Intelligente tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weinig grip, zoals wegrijden en voortbewegen van de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.In dergelijke omstandigheden regelt de intelligente tractiecontrole het doorslippen van de voor wielen om voor een optimale grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op winterbanden.
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP) en antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.
Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Veiligheid