TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 131 of 602

achterklep mogelijk onbedoeld worden
bediend. Pas daarom in de volgende
situaties op.
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval
• Als er vuil wordt weggeveegd van de
achterbumper
• Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de
achterbumper komt
• Wanneer een object onder de
achterbumper vandaan wordt gehaald
• Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de
achterbumper zit
• Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de achterbumper wanneer diegene
langs de auto loopt
• Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn
• Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de achterbumper
bevinden
• Als bagage, enz. in de buurt van de
achterbumper wordt geplaatst
• Als er een accessoire of autohoes
wordt geplaatst/verwijderd in de
buurt van de achterbumper• Als de auto wordt gesleept
Schakel de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep uit
om het onbedoeld bedienen te
voorkomen. (→Blz. 101)
Bij het opnieuw aansluiten van de
12V-accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
Indien het openingssysteem van de
achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden
ontgrendeld.
1. Verwijder het deksel.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade te voorkomen.
2. Draai de schroef iets los.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
129
3
Voordat u gaat rijden
Page 132 of 602

3. Draai het kapje.
4. Beweeg de hendel.
5. Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Instellingen (bijv. openingshoek
elektrisch bedienbare achterklep) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 450)
WAARSCHUWING!
Sluitsysteem achterklep
• Wanneer de achterklep nog
enigszins geopend is, zal het
sluitsysteem van de achterklep deze
automatisch volledig sluiten. Het
duurt enkele seconden voordat het
sluitsysteem van de achterklep in
werking treedt. Zorg ervoor dat uw
vingers e.d. niet bekneld raken,
aangezien dit ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Wees voorzichtig wanneer u het
sluitsysteem gebruikt, aangezien het
systeem nog werkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld.
Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op
eventueel aanwezige obstakels of
andere zaken die ervoor kunnen
zorgen dat uw bezittingen klem
komen te zitten.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep wordt uitgeschakeld
terwijl deze in werking is, wordt de
automatische werking gestopt. De
achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra
voorzichtig op een helling aangezien
de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
130
Page 133 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Wanneer niet langer aan de
voorwaarden voor de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep
wordt voldaan, klinkt er mogelijk een
zoemer en zal de achterklep mogelijk
niet meer openen of sluiten. De
achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra
voorzichtig op een helling aangezien
de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
• Als de auto op een heuvel staat, kan
de achterklep plotseling dichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend.
Zorg ervoor dat de achterklep
volledig is geopend.
• In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de
automatische bediening
uitgeschakeld. In dit geval moet de
achterklep met de hand worden
bediend. Wees extra voorzichtig op
een helling aangezien de achterklep
plotseling open of dicht kan gaan.
– Wanneer de achterklep met een
obstakel in aanraking komt
– Wanneer de spanning van de
12V-accu plotseling laag wordt,
bijvoorbeeld wanneer het contact
AAN wordt gezet, of wanneer het
hybridesysteem tijdens de
automatische bediening wordt
gestart
• Als er op de achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is, kan
de achterklep na het openen
plotseling dichtvallen waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen raken
wat tot letsel kan leiden. Wij raden u
aan om originele Toyota-onderdelen
te gebruiken wanneer u accessoires
op de achterklep wilt monteren.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Klembeveiliging
Neem daarom onderstaande
voorzorgsmaatregelen. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet meer werkt als de achterklep
bijna gesloten is. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken.
• De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
Handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Neem bij het bedienen van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
• Raak als u uw voet in de buurt van de
onderzijde van het midden van de
achterbumper plaatst en ervandaan
beweegt de uitlaatpijpen niet aan
totdat deze voldoende zijn afgekoeld,
aangezien het aanraken van een hete
uitlaatpijp brandwonden kan
veroorzaken.
• Laat de elektronische sleutel niet
achter binnen het werkingsbereik
(detectiegebied) of in de
bagageruimte.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
131
3
Voordat u gaat rijden
Page 134 of 602

OPMERKING
Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van spindels
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
spindelstang.
• Raak de pen nooit aan met
handschoenen of andere stoffen
voorwerpen.
• Bevestig geen zware accessoires aan
de achterklep. Neem voor meer
informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige alvorens
accessoires te bevestigen.
• Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
Voorkomen van storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl het sluitsysteem in
werking is. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
veroorzaken.
OPMERKING(Vervolgd)
Voorkomen van beschadiging van de
elektrisch bedienbare achterklep
• Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan
worden. Wanneer er zich te veel
gewicht op de achterklep bevindt,
kunnen bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep
storingen optreden.
• Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
• Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de
elektrisch bedienbare achterklep)
beschadigd raken door scherpe
voorwerpen. Wanneer de sensor is
losgenomen, kan de elektrisch
bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
Voorzorgsmaatregelen handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
• Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon. Als de onderzijde van het
midden van de achterbumper vuil is
of bedekt is met sneeuw, werkt de
sensor regeling voetbediening
mogelijk niet. Verwijder in dat geval
het vuil of de sneeuw, verplaats de
auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
132
Page 135 of 602

OPMERKING(Vervolgd)
• Breng geen coatings die een
vochtaantrekkend effect hebben of
andere coatings aan op de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
• Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de
achterbumper, zoals gras of bomen.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen
komen met de onderzijde van het
midden van de achterbumper, zoals
gras of bomen, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet.
Verplaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
• Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan
krachtige schokken. Als de sensor
regeling voetbediening of zijn
omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet
goed meer. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
regeling voetbediening in de
volgende situaties niet werkt.
– De sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen
op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
OPMERKING(Vervolgd)
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de
achterbumper.
• Breng geen lak aan op de
achterbumper.
• Deactiveer de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep als er op de
elektrisch bedienbare achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is.
(→Blz. 101)
Wijzigen van instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
De instellingen van het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep kunnen
worden gewijzigd door het scherm
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
- PBD weer te geven via het scherm
van het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 101)
De gewijzigde instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep worden
niet gereset door het UIT zetten van het
contact. Om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen, moeten deze
worden teruggezet op het scherm
van het multi-informatiedisplay.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1. Stopt de beweging van de achterklep
in de gewenste positie. (→Blz. 124)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende ongeveer
2 seconden ingedrukt.
Wanneer het instellen is voltooid,
klinkt de zoemer 4 maal.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
133
3
Voordat u gaat rijden
Page 136 of 602

Wanneer de volgende keer de
achterklep wordt geopend, stopt deze
in die positie.
Uitschakeling van de aangepaste
geopende positie van de achterklep
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende ongeveer 7 seconden
ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 101)
Prioriteit voor de stoppositie kan worden
gegeven aan de laatst ingestelde positie
door middel van hetzij de schakelaar
elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (auto's met instapfunctie)
(→blz. 115)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
achterklep (auto's met instapfunctie)
(→blz. 122)
• Starten van het hybridesysteem
(→blz. 180)
Plaats van antenne
AAntennes buiten het interieur (auto's
met instapfunctie)
BAntenne buiten de bagageruimte
(auto's met instapfunctie)
CAntennes in het interieur
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
134
Page 137 of 602

Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren (auto's met
instapfunctie)
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorste
portierhandgreep of de
ontgrendelschakelaar van de
achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay wordt een
waarschuwingsmelding weergegeven om
onverwachte ongevallen of diefstal van
de auto te voorkomen als gevolg van
onjuist gebruik. Wanneer er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.• Wanneer één keer gedurende
5 seconden een buiten de auto
hoorbaar alarm klinkt (auto's met
instapfunctie)
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto continu
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het
bestuurdersportier.
Energiebesparende functie (auto's met
instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
135
3
Voordat u gaat rijden
Page 138 of 602

bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De batterijspaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebesparende
functie is ingeschakeld, loopt de
batterij veel minder snel leeg omdat
de ontvangst van radiogolven door de
elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of
het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebesparende functie voor
de batterij is ingeschakeld. Druk op
een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf in de
batterijspaarmodus worden
ingeschakeld.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gesignaleerd
Als de locatie van de elektronische
sleutel gedurende een bepaalde periode
niet is gewijzigd, bijvoorbeeld als de
sleutel ergens is achtergelaten, stopt de
werking van de elektronische sleutel om
leegraken van de batterij te voorkomen.In dat geval kan de werking automatisch
worden hersteld door de sleutel te
verplaatsen, bijvoorbeeld door hem op
te tillen.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 424)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er in de buurt gebruik wordt
gemaakt van een andere sleutel met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzendt)
• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
– Een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of
andere draadloze
communicatiemiddelen
– De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
136
Page 139 of 602

– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer u parkeert op een
parkeerplaats met een
betaalautomaat (Radiogolven die
worden gebruikt om auto's te
signaleren beïnvloeden mogelijk het
Smart entry-systeem met startknop.)
Aanwijzing voor de instapfunctie
(indien aanwezig)
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, op de bagageafdekking,
op de vloer of in een portiervak of
het dashboardkastje wanneer het
hybridesysteem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet
boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
waargenomen dat de sleutel zich
buiten de auto bevindt en kunnen de
portieren worden vergrendeld vanaf
de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
• Zolang de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,kunnen de portieren door een
willekeurige persoon worden
vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische
sleutel signaleren.
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het
hybridesysteem mogelijk worden
gestart als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
• De portieren worden mogelijk
ontgrendeld als er een grote
hoeveelheid water op de portiergreep
terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of in een wasstraat,
wanneer de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt.
(Als de portieren niet worden
geopend en gesloten, worden deze na
ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld.)
• Als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Wanneer u de vergrendelsensor
aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, kan de reactie van het systeem
trager zijn of worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld. Trek uw
handschoenen uit en raak de
vergrendelsensor opnieuw aan.
• Wanneer de vergrendelactie is
uitgevoerd met de vergrendelsensor,
worden maximaal tweemaal achter
elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
137
3
Voordat u gaat rijden
Page 140 of 602

vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:
– Plaats de elektronische sleutel op
een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus
van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 136)
• Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk
niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen,
of gebruik de vergrendelsensor in het
onderste gedeelte van de
portiergreep.
• Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Auto's met instapfunctie: Bewaar, om
diefstal van de auto te voorkomen, de
elektronische sleutel niet binnen een
afstand van 2 meter van de auto.• Het Smart entry-systeem met
startknop kan vooraf worden
uitgeschakeld. (→Blz. 449)
• De energiebespaarmodus kan het
energieverbruik van de elektronische
sleutels verlagen. (→Blz. 136)
Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd bij auto's met
instapfunctie de elektronische sleutel
niet te dicht bij de auto als u het systeem
van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden
vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. (→Blz. 424)
• Starten van het hybridesysteem:
→blz. 180
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 448)
Raadpleeg de beschrijvingen voor de
volgende handelingen als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel. (→Blz. 115, blz. 424)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
138