TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 411 of 646

7. Verwijder de lamp.
8. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en deze
rechtsom te draaien.
Zet na het plaatsen van de
lamphouder de kabel weer vast in de
clip.
9. Plaats de lichtunit.
Zorg dat de twee lippen van de
lichtunit goed worden bevestigd en
plaats de twee schroeven.10. Klap de spiegel uit.
11. Plaats de spiegelkap.
12. Sluit de stekkers van de spiegel aan.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
409
6
Onderhoud en verzorging
Page 412 of 646

13. Lijn de lippen uit en bevestig het
spiegelglas door de lippen in
diagonale paren naar binnen te
drukken.
Zorg ervoor dat u de lippen in de
volgorde zoals in de afbeelding is
aangegeven plaatst en druk ze naar
binnen totdat u een klikgeluid hoort.
Hoort u geen klikgeluid, forceer de
lippen dan niet verder. Verwijder het
spiegelglas en controleer of de lippen
goed zijn uitgelijnd.WAARSCHUWING!
Lampen vervangen
• Schakel de verlichting uit. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting
tot de lamp is afgekoeld. De lamp kan
erg heet worden en brandwonden
veroorzaken.
• Raak het glas van de lamp niet aan
met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken,
gebruik daarvoor dan een schone
droge doek om te voorkomen dat er
vocht of olie op de lamp komt. Als de
lamp een kras heeft of is gevallen,
kan deze defect raken of breken.
• Zorg ervoor dat de lamp en overige
onderdelen goed vastzitten. Anders
kan de lamp door oververhitting
beschadigd raken, kan brand
ontstaan of kan water binnendringen
in de lichtunit. Hierdoor kan de lamp
beschadigd raken en kan
condensvorming in het lampglas
optreden.
• Probeer lampen, stekkers, elektrische
circuits of andere onderdelen van de
verlichting niet te repareren of uit
elkaar te halen. Anders kunt u
dodelijk of ernstig letsel oplopen
door een elektrische schok.
Voorkomen van schade en brand
• Controleer of de lamp goed vastzit.
• Controleer het vermogen van de
lamp voordat deze wordt geplaatst
om beschadiging door hitte te
voorkomen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
410
Page 413 of 646

7.1 Belangrijke informatie.........412
7.1.1 Alarmknipperlichten........412
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .412
7.1.3 Als de auto onder water staat of het
wateropdewegstijgt.......413
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............414
7.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .414
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....418
7.2.3 Uitschakelsysteem
brandstofpomp..........418
7.2.4 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt . . .419
7.2.5 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........427
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . .430
7.2.7 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel)....441
7.2.8 Als de motor niet wil aanslaan . . .450
7.2.9Alsuuwsleutelsverliest......451
7.2.10 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) . . .451
7.2.11 Als de accu ontladen is......454
7.2.12 Als uw auto oververhit raakt . . .458
7.2.13 Als de auto vast komt te zitten . .460
Bij problemen7
411
Page 414 of 646

7.1 Belangrijke informatie
7.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten langere
tijd worden gebruikt terwijl de motor
niet draait, kan de accu ontladen
raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
7.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N staat
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Zet de motor af.
Als de selectiehendel niet in stand N kan
worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Voer de volgende procedure uit om de
motor uit te zetten:
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Zet het contact in stand ACC.
7.1 Belangrijke informatie
412
Page 415 of 646

Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Houd de startknop gedurende ten minste
2 seconden ingedrukt of druk hem 3 maal
achter elkaar kort in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
WAARSCHUWING!
Als de motor tijdens het rijden
afgezet moet worden
• De rem- en stuurbekrachtiging zullen
niet meer werken, waardoor het
intrappen van het rempedaal en het
verdraaien van het stuurwiel
zwaarder gaan. Minder zo veel
mogelijk vaart voordat u de motor
afzet.
• Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Probeer nooit de
sleutel uit het contactslot te halen,
omdat het stuurwiel dan wordt
vergrendeld.
7.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt testaan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.
Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stopt de motor en kan de auto
mogelijk niet meer in beweging komen.
Gebruik van een noodhamer
*
De voorruit is bij deze auto gemaakt van
gelaagd glas. Gelaagd glas kan niet
worden gebroken met behulp van een
noodhamer
*. De ruiten zijn bij deze auto
gemaakt van gehard glas.
*Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
7.1 Belangrijke informatie
413
7
Bij problemen
Page 416 of 646

WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
7.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De motor draait, maar de auto komt
niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde (2WD-uitvoeringen)
Deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 205)
Aan de voorzijde (AWD-uitvoeringen)
Gebruik een dolly onder de achterwielen.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
7.1 Belangrijke informatie
414
Page 417 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het slepen van de auto
2WD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de
wielen van de grond. Als de voorwielen
tijdens het slepen de grond raken,
kunnen de aandrijflijn en de
bijbehorende onderdelen beschadigd
raken.
AWD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken en kan de auto
losraken van de truck.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Sleep de auto niet aan de achterzijde
terwijl het contact UIT is (auto's met
Smart entry-systeem en startknop),
of wanneer het contact in de stand
LOCK staat of de sleutel is verwijderd
(auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop). Het stuurslot (indien
aanwezig) is niet sterk genoeg om de
voorwielen in de rechtuitstand te
houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
415
7
Bij problemen
Page 418 of 646

Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een afstand van maximaal 80 km
worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Bij auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT mag alleen het
sleepoog aan de voorzijde worden
gebruikt.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Verwijder de wielmoersleutel en het
sleepoog. (→Blz. 432, blz. 441)
2. Neem het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier los (
A)en
verwijder vervolgens het afdekkapje
(
B).
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.Ty p e A
Ty p e B
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
Ty p e A
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
416
Page 419 of 646

Ty p e B
4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
Ty p e A
Ty p e B
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
de motor.
Schakel de Parking Support
Brake-functie uit (indien aanwezig):
→blz. 296Zet, als de motor niet start, het
contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet
het contact eenmaal UIT en start
vervolgens de motor alvorens de auto
te slepen.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 205)
Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: Als de
selectiehendel niet in een andere
stand kan worden gezet:→blz. 193,
blz. 197
Tijdens het slepen
Als de motor niet draait, werken de rem-
en stuurbekrachtiging niet. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel
zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel (indien aanwezig)
• Auto's zonder reservewiel: De
wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 432)
• Auto's met reservewiel: De
wielmoersleutel bevindt zich in de
gereedschapstas in de bagageruimte.
(→Blz. 441)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
417
7
Bij problemen
Page 420 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Auto's met stuurslotfunctie: Zet het
contact niet UIT. De mogelijkheid
bestaat dat het stuurwiel wordt
vergrendeld en niet kan worden
bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Bij het slepen van een auto met Stop &
Start-systeem (indien aanwezig)
Wanneer de auto moet worden gesleept
waarbij alle wielen de grond raken, voer
dan de volgende procedure uit alvorens
te slepen om het systeem te
beschermen. Zet het contact eenmaal
UIT en start vervolgens de motor. Zet, als
de motor niet start, het contact AAN.
7.2.2Als u denkt dat er iets mis is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (Na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal.Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden uit de motorruimte
Merkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Uitschakelsysteem
brandstofpomp
Het uitschakelsysteem van de
brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor om de
kans op brandstoflekkage te verkleinen als
de motor afslaat of als een airbag wordt
geactiveerd als gevolg van een aanrijding.
Opnieuw starten van de motor
Volg onderstaande procedure om de
motor te herstarten als het systeem
geactiveerd is.
1. Zet het contact in stand ACC of UIT.
2. Start de motor opnieuw.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
418