sensor TOYOTA RAV4 HYBRID 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2020Pages: 642, PDF Size: 114.43 MB
Page 324 of 642

323
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
2
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het sys-
teem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch in-
of uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan, wordt het grootlicht automatisch
ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 30 -
40 km/h
*-.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den is voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 25
- 30 km/h
*.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
*: De rijsnelheid waarbij het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld-/uitgeschakeld
wordt, kan variëren, afhankelijk van het
land waarvoor de auto is goedgekeurd.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards of verkeersborden wordt
mogelijk geschakeld van grootlicht naar
dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk inge-
schakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●Het grootlicht kan op voor de bestuurder
onverwachte momenten worden in- en uit-
geschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 323 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 325 of 642

3244-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
●In de onderstaande situaties kan het sys-
teem de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of
zorgt het grootlicht m ogelijk voor proble-
men bij voetgangers, tegenliggers of voor-
liggers of anderen. In dergelijke gevallen
moet handmatig worden geschakeld tus-
sen grootlicht en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zand- stormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, was em, ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd
• De camerasensor is vervormd of vuil
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplampen,
achterlichten of mistlampen.
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij- gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een verkeersbor d of spiegel, voor de
auto bevindt
• De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals een container op een
truck
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil of zijn niet correct afgesteld
• De auto helt naar één kant over door bij- voorbeeld een lekke band of ligt aan de
achterzijde wat lager doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnor- male manier geschakeld tussen dimlicht
en grootlicht
• De bestuurder meent dat andere bestuur- ders of voetgangers last hebben van het
grootlicht
• De auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de weg rijdt.
Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor
rechtsrijdend verkeer in een gebied voor
linksrijdend verkeer of vice versa
• Wanneer men door een lange tunnel rijdt.■Als “Headlight System Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in koplampsys-
teem. Ga naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe, zodat deze
in de oorspronkelijke stand terugkomt.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-schake-
laar in.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft en het controlelampje
van het grootlicht gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 324 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 328 of 642

327
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselec-
teerd.
6
Verkort het interva l van de wisser-
werking
7 Verlengt het interval van de wisser-
werking
8 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de
koplampen zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Uit
2 Stand AUTO
3 Lage snelheid
4 Hoge snelheid
5 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de sensorgevoe-
ligheid worden ingesteld.
6Verhoogt de gevoeligheid
7 Verlaagt de gevoeligheid
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 327 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 329 of 642

3284-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
8 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de
koplampen zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.*
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand
AUTO wordt gezet terwijl het contact AAN
is, maken de ruitenwissers één wisbewe-
ging om aan te geven dat de stand AUTO
is ingeschakeld.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afge-
steld, kan de wisser één keer werken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewij-
zigd.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger, of -15°C of lager is, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakel
aar in dat geval in
een andere stand dan AUTO.
*: Deze zijn mogelijk aan de andere kant
geplaatst, afhankelijk van de regio.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
■Sproeierkopverwarming (indien aanwe-
zig)
De sproeierkopverwarming treedt in werking
om te voorkomen dat de sproeierkoppen
bevriezen wanneer de buitentemperatuur
5°C of lager is en het contact AAN staat.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
■Wanneer de sproeierkopverwarming
in werking is (indien aanwezig)
Raak het oppervlak rond de sproeierkop
niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 328 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 334 of 642

333
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 344
■LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 352
■AHB (Automatic High Beam)
→Blz. 322
■RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
→Blz. 361
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
→Blz. 365 Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de
werking van de on
dersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit
de volgende ondersteunende sys-
temen en draagt bij aan een vei-
lige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 333 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 335 of 642

3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
A
B
• Als de radarsensor of de grille is verwij- derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 334 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 344 of 642

343
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als in de volgende situaties de situatie is gewijzigd (of enige
tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en ui tgeruste deskundige.
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werki ngsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een
onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of als er fel licht in de camera voor schijnt
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (→Blz. 443).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 343 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 345 of 642

3444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf september 2019.
Afhankelijk van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter
verschillen. Neem voor meer info rmatie contact op met uw Toyota-dealer.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een
camera voor om objecten ( →Blz. 344) vóór de auto te signaleren. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing geactiveerd om de bestuurder a an te
sporen om uit te wijken en wordt de potentiële remdruk verhoogd om de
bestuurder te helpen een aanrijd ing te voorkomen. Wanneer het s ysteem
oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot is,
worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanri jding te
voorkomen of om de impact van een aanrijding te helpen verminde ren.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het waarschu-
wingstijdstip kan w orden gewijzigd. (→Blz. 346)
Signaleerbare objecten
Regio'sSignaleerbare objectenLanden/gebieden
A
•Voertuigen
• Fietsers
• Voetgangers
IJsland, Ierland, Albanië, Andorra, het Verenigd
Koninkrijk, Italië, Oekraïne, Estland, Oostenrijk,
Nederland, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Gibraltar,
Zwitserland, Zweden, Spanje, Slowakije, Slovenië,
Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Noorwegen,
Hongarije, Finland, Frankr ijk, Bulgarije, België, Bos-
nië en Herzegovina, Polen, Portugal, Macedonië,
Malta, Monaco, Servië, Montenegro, Letland, Litou-
wen, Roemenië, Luxemburg, de Faeröer, Israël,
Turkije, Canarische Eilanden
BVoertuigenAzerbeidzjan, Georgië
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 344 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 347 of 642

3464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm ( →Blz. 146) van het
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als het systeem wor dt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING
●Als de auto wordt stilgezet door de wer-
king van de Pre-Crash Brake-functie,
wordt de werking van de functie na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld.
Trap indien nodig het rempedaal in.
●De Pre-Crash Brake-functie werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder.
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt
het systeem mogelijk dat de bestuurder
een uitwijkactie uitvoert en werkt het
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt
gedraaid en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
stelt het mogelijk het werkingstijdstip
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar
transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl het hybridesysteem aan staat en de
wielen vrij kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester,
of bij het balanceren van de wielen op
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op
de voorbumper of de grille door een
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 346 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 351 of 642

3504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radioz ender, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke
radiogolven of elekt romagnetische velden
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera
voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt • Wanneer een signaleerbaar object gedeel-
telijk verborgen is achter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of ev en licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht aan de voor- zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een fiets*1 of een motor-
fiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot- mobiel
• Als de achterzijde van de voorligger smal is, zoals een lege truck
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 350 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM