sensor TOYOTA RAV4 HYBRID 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2020Pages: 642, PDF Size: 114.43 MB
Page 414 of 642

413
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er  onmiddellijk moet worden geremd om een 
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de 
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één 
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt v ast dat de aanrijding 
voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de 
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken  nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de  auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de 
auto in de rijrichting van de auto.
■Detectiebereik van de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support 
Brake-functie (voor sti lstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. ( →Blz. 401) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande 
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al 
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor 
een obstakel en wordt er een waarschuwing 
gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren 
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de 
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw en andere materialen die 
ultrasoongolven slecht weerkaatsen
●Objecten die niet loodrecht op de grond 
staan, objecten die niet in een rechte hoek 
ten opzichte van de rijrichting van de auto 
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de 
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel 
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota 
Parking Assist-sensor i s ingeschakeld of niet 
( → Blz. 398), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld 
( → Blz. 406) en de sensoren voor of achter 
een object signaleren en de remregeling en 
de begrenzingsregeling van het hybridesys-
teem worden uitgevoerd, klinkt de zoemer 
van het Toyota Parking Assist Sensor-sys-
teem om de geschatte afstand tot het object 
aan te geven.
■Omstandigheden waaronder de Parking 
Support Brake-functie (voor stilstaande 
objecten) mogelijk werkt, zelfs als er 
geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor s tilstaande objecten) 
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omge- ving met hoog gras wordt gereden
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 413  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 415 of 642

4144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Wanneer richting een spandoek of vlag,  een laaghangende tak of een slagboom 
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt 
gereden
• Als er een constructie aan de rand van de  weg aanwezig is (zoals bij het rijden in een 
smalle tunnel, over een smalle brug of op 
een smalle weg)
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek- king (rooster) rijd t, zoals gebruikt boven 
afvoergoten
• Bij het omhoog of omlaag rijden op een  steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een  grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
• Bij transport op schepen of trucks
• In een wasstraat met een bewegende  wasinstallatie
• In een parkeergarage met autolift of par- keerplaatsen met meerdere verdiepingen
• In een ondergrondse parkeergarage
• Bij constructies op de grond (verkeers- drempels, kattenogen, enz.)
• Bij hoogteverschillen
• Bij het rechtuitrijden of een bocht naar  rechts
• Bij leidingen voor het smelten van sneeuw
• Bij apparaten voor het detecteren van  voertuigen, zoals verkeerslichten, appara-
ten voor het signaleren van verkeersop-
stoppingen of apparaten voor het 
signaleren van lege parkeerplekken op 
parkeerterreinen
• Bij spoorlijnen
• Bij H-vormige stalen balken
• Als er aan beide zijden auto's staan of als  er een auto aanwezig is die lijkt op deze 
auto
●Weer
• Als een sensor is bedek t met bijvoorbeeld 
ijs, sneeuw of vuil  (nadat de sensor is 
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op  een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
• Bij sterke wind
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto  ultrasoongolven worden geproduceerd 
door claxons, voertuigdetectiesystemen, 
motorfietsmotoren, luchtremmen van 
vrachtwagens, sonarsystemen van andere 
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een van de sensoren is 
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten 
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd  door een aanrijding o.i.d.
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van  een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 414  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 416 of 642

415
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld 
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is 
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op  een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van  de sensor zal het probleem oplossen.)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een  gesignaleerd obstakel een object bevindt 
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets,  fiets of voetganger voor de auto langs 
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen  stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige  weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor  bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto  ultrasoongolven worden geproduceerd 
door claxons, voertuigdetectiesystemen, 
motorfietsmotoren, luchtremmen van 
vrachtwagens, sonarsystemen van andere 
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een van de sensoren is 
geplaatst
●Veranderingen in de auto
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd  door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting di e een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is g ewijzigd of als er 
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er verf of een sticker op de sensor is  aangebracht
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 415  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 417 of 642

4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aan gegeven wanneer in 
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt  niet of te laat 
ingetrapt
→Blz. 391
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die 
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts o f links achter 
nadert en het systeem bepaalt da t de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om d e kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werki ng treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( →Blz. 391) in acht. Het niet in acht 
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren 
niet.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 416  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 418 of 642

417
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB 
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 126, 127) 
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt 
voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links  achter de auto naderen met een snelheid 
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er  harder dan normaal moet worden geremd 
om een aanrijding met een naderende auto 
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat  een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de 
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs 
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één 
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met  normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken  nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de  auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschil t van dat van de RCTA 
( → Blz. 394). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook 
al signaleert de RCTA een auto en wordt er 
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Parking 
Support Brake-functie (voor voertuigen 
die achterlangs rijden) een auto niet 
signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs r ijden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of 
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto 
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een 
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van 
obstakels
WAARSCHUWING
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter 
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper 
te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan 
een krachtige schok, werkt het systeem 
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
●Neem de voorzorgsmaatregelen met 
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. ( →Blz. 391)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 417  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 419 of 642

4184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling 
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde 
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen 
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk z elfs als er geen kans 
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een 
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende 
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij 
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en 
metalen objecten, zoals een vangrail, 
muur, verkeersbord of geparkeerde auto, 
die mogelijk elektrisc he golven richting de 
achterzijde van de auto  reflecteren, kort is 
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals 
een ventilator van een airco-unit, in de 
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of 
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een 
sproeier
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 418  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 420 of 642

419
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed 
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
signaleren de radarsensoren een object 
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk 
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak 
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het 
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er 
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met 
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert 
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links  achter de auto nadert terw ijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht  maakt • Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met  een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in  het detectiegebied
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 419  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 427 of 642

4264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■E-Four (elektronisch on-demand 
AWD-systeem) (AWD-uitvoerin-
gen)
Schakelt afhankelijk van de rijomstan-
digheden automatisch van voorwiel-
aandrijving naar vierwielaandrijving 
(AWD), wat bijdraagt aan betrouwbaar 
rijgedrag en stabiliteit. Voorbeelden van 
omstandigheden waaronder het sys-
teem overschakelt op AWD zijn het 
nemen van bocht en, heuvelopwaarts 
rijden, wegrijden of accelereren en als 
het wegoppervlak glad is ten gevolge 
van sneeuw, regen, enz.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt 
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten 
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien 
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systee m in werking is, 
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te 
verlagen en te helpe n de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een 
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway Con-
trol in werking is
Het controlelampje Traction Control knippert 
wanneer de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway 
Control in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het 
aandrijfvermogen van het hybridesysteem 
naar de wielen beperken.
Als u op   drukt om het systeem uit te 
schakelen, kunt u de auto waarschijnlijk 
gemakkelijker los krijgen door te ‘schomme-
len’.
Schakel het TRC-systeem uit door   snel 
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction 
Control uitgeschakeld) wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op   om het systeem weer 
in te schakelen.
■Uitschakelen van de TRC/VSC/Trailer 
Sway Control
Houd   meer dan 3 seconden ingedrukt 
terwijl de auto stilstaat om de TRC/VSC/Trai-
ler Sway Control uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden 
en “Traction Control Turned OFF” (Traction 
Control uitgeschakeld) wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op   om de systemen weer 
in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-sys- teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld 
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is 
beschikbaar) Het waarschuwingslampje 
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. ( →Blz. 351)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 426  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 429 of 642

4284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Gereduceerde bekrachtiging door het 
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-
systeem wordt gereduceerd om het systeem 
tegen oververhitting te beschermen als er 
gedurende langere tijd veel stuurbewegingen 
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de bestu-
ring zwaar aanvoelen. Probeer als dat het 
geval is minder frequent te sturen of breng de 
auto tot stilstand en schakel het hybridesys-
teem UIT. Het EPS-systeem moet binnen 10 
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 
km/h.
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het om een 
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende 
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het niet om 
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een 
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is. Het systeem werkt echter niet onder 
de volgende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary 
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 10 
km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de 
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 428  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 
Page 436 of 642

435
4
4-6. Rijtips
Rijden
Voer, afhankelijk van de omstandighe-
den, de volgende handelingen uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet 
met kracht te openen en zet de rui-
tenwissers niet aan  als deze vastge-
vroren zijn. Giet warm water over het 
bevroren gedeelte om het ijs te laten 
smelten. Veeg het water direct weg 
om te voorkomen dat het bevriest.
 Verwijder de eventueel aanwezige 
sneeuw van de luch tinlaten voor de 
voorruit om zeker te kunnen zijn van 
een juiste werking  van de aanjager 
van het airconditioningsysteem.
 Controleer of er spr ake is van ijs- of 
sneeuwophopingen op de verlichting 
aan de buitenzijde,  op het dak, op 
het chassis, rond de banden of op 
de remmen, en verwijder deze 
indien dat het geval is.
 Verwijder sneeuw en modder van de 
onderzijde van uw schoenen voordat 
u in de auto stapt. Verhoog de snelheid geleidelijk, houd 
een veilige afstand 
tussen u en uw 
voorligger en pas  de snelheid aan aan 
de conditie van de weg.
 Parkeer de auto en zet de selectie-
hendel in stand P, maar activeer de 
parkeerrem niet. De parkeerrem kan 
vastvriezen en bij het deactiveren 
niet vrij komen. Blokkeer bij het par-
keren van de auto de wielen zonder 
de parkeerrem te gebruiken.
Het niet in acht nemen hiervan kan 
gevaarlijk zijn omdat de auto onver-
wacht in beweging kan komen, het-
geen kan leiden t ot een ongeval.
Wanneer de parkeerrem in de automatische 
modus staat, wordt de  parkeerrem gedeacti-
veerd wanneer de selectiehendel in stand P 
wordt gezet. ( →Blz. 314)
 Als de auto stils taat en de remmen 
vochtig zijn terwijl de temperatuur 
laag is, kunnen de remmen bevrie-
zen.
 Controleer als de auto geparkeerd is 
zonder de parkeerrem te activeren 
of de selectiehendel  niet uit stand P 
kan worden gezet
*.
*: De selectiehendel wordt geblokkeerd als  wordt geprobeerd deze vanuit stand P in 
een andere stand te zetten zonder het 
rempedaal in te trappen. Als de selectie-
hendel niet uit stand P kan worden gezet, 
kan er een probleem aanwezig zijn in het 
schakelblokkeersysteem. Laat de auto 
onmiddellijk nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winter-
banden
Laat winterbanden repareren of vervangen 
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winter-
banden heeft namelijk invloed op de wer-
king van de bandenspanningssensoren en 
-zenders.
Voordat u met de auto gaat 
rijden
Tijdens het rijden
Bij het parkeren
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 435  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM