sensor TOYOTA RAV4 HYBRID 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2021Pages: 626, PDF Size: 108.42 MB
Page 354 of 626

353
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
WAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: Blz. 362
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: Blz. 362
A
B
C
D
E
●Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimi et, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het controleren
van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesignaleerde
status van de voorligger afwijken van de
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke situatie
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot
een ongeval met ernstig letsel als
gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik uit met
de cruise control-hoofdschakelaar als
deze niet wordt gebruikt.
■Waarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●De bestuurder helpen bij het meten van
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het
bepalen van de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos
of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen
en kan de bestuurder ook niet helpen tij-
dens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in de
gaten houdt.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 353 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 355 of 626

3544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik bepaalt of de volgaf-
stand tussen de eigen auto en een
bepaalde voorligger binnen een vastge-
legd bereik ligt. Het systeem kan geen
andere beoordelingen maken. Het is
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert
blijft en inschat of een situatie mogelijk
gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedienen
van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik heeft geen functies
om aanrijdingen met een voorligger te
voorkomen of vermijden. Daarom dient u
wanneer er gevaar dreigt direct de con-
trole over de auto te nemen en juist te han-
delen om de veiligheid van alle
betrokkenen te garanderen.
■Situaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties. Als u dat wel doet, wordt
de snelheid mogelijk niet goed geregeld,
waardoor een ongeval met ernstig letsel
kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingeste lde snelheid over-
schrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht
zijn dat ze een juiste signalering door de
sensoren onmogelijk zouden kunnen
maken (mist, sneeuw, zandstorm,
zware regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij
herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen*
of tijdens het slepen in een noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kunnen
trekken. ( Blz. 280)
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 354 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 356 of 626

355
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens
gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet wo rden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet).
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (b ediening om weg te rijden). Als de bediening
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 355 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 362 of 626

361
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als de voorligger binnen 3 seconden nadat
uw auto is gestopt begint te rijden, wordt
het rijden met de volgregeling hervat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet,
wordt het volgen van de voorligger in de
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge- staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschak eld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
Als de constante-snel heidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (auto's met RSA)
werkt mogelijk niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelij k niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( Blz. 351). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de i ngestelde snelheid
●Wanneer de herkende snel heidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( Blz. 329, 543)
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 361 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 363 of 626

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( Blz. 358) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omgeven
door een constructie, zoals in een tunnel of
op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 362 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 369 of 626

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-functie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Helpt de bestuurder bij het nemen
van een beslissing als van rijstrook
wordt gewisseld
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder bij het achteruit-
rijden
Deze functies maken gebruik van
dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende functie
die de bestuurder er attent op maakt dat er
zich een auto in de dode hoek van de bui-
tenspiegels bevindt of snel van achteren
nadert richting dode hoek. Vertrouw niet
alleen op de BSM-functie. De functie kan
niet beoordelen of u veilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op de
functie vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer
er een auto van rechts of links achter de
auto nadert. Aangezien de RCTA onder
bepaalde omstandigheden mogelijk niet
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval met
ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 368 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 370 of 626

369
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Controlelampje BSM/controlelampje
RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje BSM branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Weergave monitorscherm (alleen
RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt het
RCTA-icoon (
Blz. 380) voor de desbetref-
fende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer vanachter de achterstoel.
De BSM-functie en de RCTA kunnen
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm van het multi-informa-
tiedisplay. ( Blz. 138)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar), “Rear Cross Traffic Alert
Unavailable” (Rear Cross Traffic Alert
niet beschikbaar) of “RCTA Unavaila-
ble” (RCTA niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk
op in de buurt rondom de sensor in de ach-
terbumper. ( Blz. 377)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor System
Malfunction Visit Your Dealer” (Storing
in Blind Spot Monitor. Ga naar uw dea-
ler), “Rear Cross Traffic Alert Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Rear
Cross Traffic Alert. Ga naar uw dealer)
of “RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RCTA. Ga naar uw dea-
ler) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 138)In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA
C
D
E
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 369 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 378 of 626

377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u aan
het volgende om ervoor te zorgen dat de
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 369) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( Blz. 379) wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan
op de achterbumper niet bloot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 377 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 379 of 626

3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesig-
naleerd door de Blind Spot Moni-
tor
De BSM-functie maakt gebruik van
radarsensoren om de volgende soorten
auto's te signaleren die op een aan-
grenzende rijstrook rijden en brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de
indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat
niet in de buitenspiegels te zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren nade-
ren in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegels te zien in (de dode
hoek)
■Detectiegebied en BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de
zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto
en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan
niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbum-
per
Ongeveer 3 m achter de achter-
bumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de ach-
terbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen
uw auto en de gesignaleerde auto, hoe ver-
der weg de auto wordt gesignaleerd, waar-
door de indicator in de buitenspiegel gaat
branden of knipperen.
De Blind Spot
Monitor-functie
A
B
A
B
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 378 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 380 of 626

379
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De BSM-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende
situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw
auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten te sig-
naleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is inge- schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de BSM-functie onnodig een auto
en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 379 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM