sensor TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 475 of 610

Als een wiel wordt vervangen door een
compact reservewiel (auto's met
compact reservewiel)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en
-zender. Bij een lekke band zal het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet uitgaan, ook al is
het wiel met de lekke band vervangen
door het reservewiel. Vervang het
reservewiel door het standaardwiel en
breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning zal na een paar minuten
uitgaan.
Omstandigheden waaronder het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
→Blz. 426
WAARSCHUWING!
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
wanneer een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
*
Controleer de melding die wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en volg deze op.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
*Het waarschuwingslampje gaat rood
of geel branden en de
waarschuwingszoemer piept één keer
of klinkt continu.
Als het waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
Als het lampje geel gaat branden, wordt
de stuurbekrachtiging beperkt. Als het
lampje rood gaat branden, werkt de
stuurbekrachtiging niet meer en gaat
het draaien van het stuurwiel zeer
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
zwaar. Als het stuurwiel zwaarder werkt
dan gebruikelijk, houd het dan stevig
vast en oefen meer kracht uit.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Zet de auto zo snel mogelijk stil op
een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
• Als, nadat de banden op spanning
zijn gebracht, het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er
een band lek is. Controleer de
banden. Vervang het wiel met de
lekke band door het reservewiel en
laat de band repareren door de
dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Vermijd plotselinge
stuurbewegingen en hard remmen.
De banden kunnen beschadigd
raken, waardoor u de controle over
het stuurwiel of de remmen kunt
verliezen.
Als u een klapband krijgt of als er
plotseling een lek ontstaat
Het kan zijn dat het bandenspannings-
waarschuwingssysteem niet meteen in
werking treedt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
473
8
Bij problemen
Page 479 of 610

Zet de selectiehendel in stand P.
Als “Shift Out of N Release Accelerator
Before Shifting” (Zet selectiehendel in
andere stand dan N. Laat vóór het
schakelen het gaspedaal los) wordt
weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
en de selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press Brake when vehicle is
stopped Hybrid system may overheat”
(Trap rempedaal in als voertuig is
gestopt. Hybridesysteem kan
oververhit raken) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een helling omhoog te
laten stilstaan, enz.
Als deze situatie blijft voortduren, kan
het hybridesysteem oververhit raken.
Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Automatische uitschakeling
contact om batterij te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie.
Bedien de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het
hybridesysteem gedurende ongeveer
5 minuten om de 12V-accu op te laden.
Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvullen
of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is mogelijk te laag.
Controleer het oliepeil en vul indien
nodig olie bij. Deze
waarschuwingsmelding verschijnt
mogelijk wanneer de auto op een helling
stilstaat. Plaats de auto op een
horizontale ondergrond en controleer of
de melding verdwijnt.Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is (indien aanwezig)
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 280, blz. 466)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
• LTA (Lane Tracing Assist)*
• AHB (Automatic High Beam)*
• RSA (Road Sign Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 280, blz. 466)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
• LTA (Lane Tracing Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als “Radar Cruise Control Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(Dynamic Radar Cruise Control-
systeem tijdelijk niet beschikbaar, zie
handleiding) wordt weergegeven
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig) wordt
tijdelijk uitgeschakeld of tot het in de
melding aangegeven probleem is
opgelost. (Oorzaken en oplossingen:
→blz. 280)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
477
8
Bij problemen
Page 481 of 610

WAARSCHUWING!
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met
een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig
beschadigd worden dat reparatie niet
meer mogelijk is en kan er een ongeval
ontstaan.
Door het rijden met een lekke band kan
er op de wang rondom een groef
ontstaan.
In zo'n geval kan de band bij het gebruik
van een reparatieset exploderen.
Voordat u de band repareert
• Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Schakel de inbraaksensor en
hellingsensor uit (indien aanwezig)
(→blz. 65)
• Schakel het hybridesysteem uit.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
(→Blz. 460)
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Schakel de elektrisch
bedienbare achterklep uit.
(→Blz. 190)
• Controleer de mate waarin de band
beschadigd is.
Een band mag alleen met de
bandenreparatieset worden
gerepareerd indien de beschadiging te
wijten is aan perforatie van het loopvlak
door een spijker of schroef.
• Haal de spijker of schroef niet uit de
band. Door het verwijderen van de
spijker of de schroef kan het gat
groter worden waardoor de band niet
meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.• Rijd de auto naar voren tot het gat,
voor zover zichtbaar, zich boven aan
de band bevindt om lekkage van
bandenreparatievloeistof te
voorkomen.
Een lekke band die niet kan worden
gerepareerd met de
bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van
de band met behulp van de
bandenreparatieset niet mogelijk. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• De band is beschadigd door rijden met
onvoldoende spanning
• De band loopt leeg door een scheur in
of beschadiging van de flank
• De band is zichtbaar van de velg
afgelopen
• Het lek in of de beschadiging van het
loopvlak is 4 mm of groter
• De velg is beschadigd
• Twee of meer banden zijn lek
• De band is op meerdere plaatsen lek
of beschadigd
• Wanneer de bandenreparatievloeistof
over de uiterste houdbaarheidsdatum
is
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
479
8
Bij problemen
Page 489 of 610

uitgeruste deskundige weten dat er
bandenreparatievloeistof is
ingespoten.
Als de band te hard wordt opgepompt
1. Neem de slang los van het ventiel.
2. Plaats het dopje op het uiteinde van
de slang en duw het uitstekende
gedeelte van het dopje in het ventiel
van de band om wat lucht te laten
ontsnappen.
3. Neem de slang los van het ventiel,
verwijder het dopje van de slang en
sluit dan de slang weer aan.
4. Zet de compressor aan, wacht enkele
seconden en zet de compressor weer
uit. Controleer of de
bandenspanningsmeter de
voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de
spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste
spanning is bereikt.
Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
• Vervang de bandenspanningssensor
en -zender.
• Zelfs als de bandenspanning op het
voorgeschreven niveau ligt, gaat
mogelijk het waarschuwingslampje
lage bandenspanning
branden/knipperen.
Verwijderen van de krik (indien
aanwezig)
1. Open de afdekplaat.2. Maak de riem los en verwijder de krik
uit de opbergruimte onder de
afdekplaat.
Houd de krik na het verwijderen op
zijn plaats door het elastiek tijdelijk
aan de in de afbeelding getoonde
opening te bevestigen.
Draai om de krik te kunnen opbergen
de krik met de hand vast totdat hij
goed vastzit. Plaats hem in de
opbergruimte onder de afdekplaat en
zet hem vervolgens met het elastiek
vast.
WAARSCHUWING!
Bij het repareren van een lekke band
• Parkeer de auto op een veilige plaats
en een vlakke ondergrond.
• Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan. Nadat met de
auto is gereden, zijn de wielen en het
gedeelte rond de remmen mogelijk
zeer heet. Wanneer u deze delen met
uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit
leiden tot brandwonden.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
487
8
Bij problemen
Page 491 of 610

OPMERKING(Vervolgd)
• Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand
of in de berm. Als de reparatieset stof
e.d. opzuigt, kunnen er storingen
optreden.
• Plaats de bandenreparatieset
verticaal. De bandenreparatieset
werkt anders niet.
Voorzorgsmaatregelen voor de
bandenreparatieset
• De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de
reparatieset niet aan op andere
voedingsbronnen.
• Als er brandstofdruppels op de
reparatieset terechtkomen, kan de set
beschadigd raken. Zorg dat de set niet
met brandstof in aanraking kan
komen.
• Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
• Berg de reparatieset op in de
bagageruimte, buiten bereik van
kinderen.
• Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de
bandenspanningsmeter niet bloot aan
schokken. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
OPMERKING(Vervolgd)
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de
bandenspanningssensor en -zender
wanneer de band wordt gerepareerd of
vervangen. (→Blz. 425)
8.2.6 Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reservewiel.
De lekke band kan worden vervangen
door het reservewiel. Meer informatie
over banden:→blz. 423
WAARSCHUWING!
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met
een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig
beschadigd worden dat reparatie niet
meer mogelijk is en kan er een ongeval
ontstaan.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
489
8
Bij problemen
Page 492 of 610

Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige, vlakke ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Schakel de inbraaksensor en hellingsensor uit (indien aanwezig) (→blz. 65)
• Schakel het hybridesysteem uit.
• Schakel de alarmknipperlichten in. (→Blz. 460)
• Auto's met elektrisch bedienbare achterklep: Schakel de elektrisch bedienbare
achterklep uit. (→Blz. 199)
Plaats van reservewiel, krik en gereedschap
AKrik
BReservewiel
CSleepoog
DKrikslinger
EWielmoersleutel
WAARSCHUWING!
Gebruik van de krik
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe
leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Gebruik de krik uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel of de
montage en het verwijderen van
sneeuwkettingen.
• De meegeleverde krik kan alleen voor
uw auto worden gebruikt. Gebruik
hem niet voor andere auto's.
• Gebruik ook geen krik van een andere
auto voor uw auto.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
490
Page 497 of 610

Het compacte reservewiel
• Op de band van het compacte
reservewiel staat aan de zijkant de
aanduiding TEMPORARY USE ONLY
(alleen voor tijdelijk gebruik). Gebruik
het compacte reservewiel alleen
tijdelijk en alleen in noodgevallen.
• Controleer de bandenspanning van
het compacte reservewiel.
(→Blz. 518)
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het compacte reservewiel is niet
voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning
hiervan niet wordt aangegeven door het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Verder zal, als u het compacte
reservewiel monteert nadat het
waarschuwingslampje voor een lage
bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.Bij gebruik van het compacte
reservewiel
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden.
Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw
of ijs (behalve 235/55R19 banden)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel.
Voer onderstaande stappen uit en
monteer sneeuwkettingen op de
voorwielen:
1. Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2. Vervang het wiel met de lekke
voorband door het wiel dat van de
achterzijde afkomstig is.
3. Monteer sneeuwkettingen op de
voorwielen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
495
8
Bij problemen
Page 499 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC/Trailer Sway Control
–TRC
– Cruise control (indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
– EPS
– LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien
aanwezig)
Bovendien kan het onderstaande
systeem niet volledig worden gebruikt,
maar worden mogelijk ook de
onderdelen van de aandrijflijn negatief
beïnvloed:
– E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij
hard remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
497
8
Bij problemen
Page 500 of 610

OPMERKING(Vervolgd)
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
8.2.7 Als het hybridesysteem
niet kan worden gestart
Het niet starten van het hybridesysteem
kan verschillende oorzaken hebben.
Raadpleeg het volgende overzicht en
onderneem de bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correct uitgevoerd (→blz. 246)
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De AC-laadkabel is mogelijk
aangesloten op de auto. (→Blz. 117)
• De elektronische sleutel werkt
mogelijk niet goed. (→Blz. 500)
• Er is mogelijk onvoldoende brandstof
aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank. (→Blz. 269)
• Er kan een storing aanwezig zijn in de
startblokkering. (→Blz. 62)
• Er kan een storing aanwezig zijn in het
stuurslotsysteem.
• Het hybridesysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat
echter, afhankelijk van het soort
storing, een noodmaatregel om het
hybridesysteem te starten.
(→Blz. 498)
• De kans bestaat dat de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
zeer laag is (lager dan ongeveer
-30°C). (→Blz. 247)De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de
claxon maakt geen of weinig geluid
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→Blz. 502)
• De accuklemmen zitten mogelijk los of
zijn gecorrodeerd. (→Blz. 423)
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet aan of de claxon
maakt geen geluid
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→Blz. 502)
• Een of beide klemmen van de
12V-accu kunnen loszitten.
(→Blz. 423)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het probleem niet
verholpen kan worden of als de
reparatieprocedure niet bekend is.
Starten van het hybridesysteem in
noodgevallen
Wanneer het hybridesysteem niet start
maar de startknop normaal werkt, kan het
systeem aan de hand van de volgende
stappen voorlopig worden gestart.
Gebruik deze startprocedure alleen in
noodgevallen.
1. Trek aan de parkeerremschakelaar om
te controleren of de parkeerrem is
geactiveerd. (→Blz. 255)
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
3. Zet het contact in stand ACC.
4. Houd de startknop gedurende
15 seconden ingedrukt terwijl het
rempedaal stevig wordt ingetrapt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
498
Page 528 of 610

Buitenspiegels (→blz. 222)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Automatisch in- en uitklap-
penGekoppeld aan het
vergrendelen/
ontgrendelen van de
portierenUit
––O
Gekoppeld aan be-
diening startknop
Elektrisch bedienbare ruiten en panoramadak*(→blz. 223, blz. 226)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Aan mechanische sleutel ge-
koppelde werking (openen)Uit Aan – – O
Aan mechanische sleutel ge-
koppelde werking (sluiten)Uit Aan – – O
Gekoppelde werking aan af-
standsbediening (openen)Uit Aan – – O
Gekoppelde werking aan af-
standsbediening (sluiten)Uit Aan – – O
Koppeling van werking aan
afstandsbediening (zoemer)Aan Uit – – O
Waarschuwingsfunctie zijrui-
ten openAan Uit – – O
Waarschuwingsfunctie
schuifdak openAan Uit – – O
*Indien aanwezig
Verlichting (→blz. 260)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Zoemer verlichting Aan Uit – – O
Automatische verlichting (→blz. 260)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Gevoeligheid lichtsensor Standaard-2-2 O – O
Tijd die verstrijkt voordat de
koplampen uitgaan (Exten-
ded Headlight Lighting)30 seconden60 seconden
––O 90 seconden
120 seconden
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
526