sensor TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 531 of 610

RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)*1(→blz. 317)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit – O –
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
–O–
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 339)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit – O O
Zoemervolume
*221
–OO
3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 347)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit – O –
*Indien aanwezig
Airconditioning (→blz. 372)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
toets AUTO gekoppelde recir-
culatiemodusAan Uit O – O
Automatische bediening air-
coschakelaarAan Uit O – O
Schakelen naar de buiten-
luchtmodus als de auto ge-
parkeerd isAan Uit – – O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
529
9
Voertuigspecificaties
Page 537 of 610

De selectiehendel kan niet
vanuit stand P in een an-
dere stand worden gezet,
zelfs al trapt u het rempe-
daal in
• Staat het contact AAN? Als u de
selectiehendel niet in een andere
stand kunt zetten na het intrappen
van het rempedaal terwijl het contact
AAN staat. (→Blz. 252)
Het stuurwiel kan niet
worden gedraaid nadat het
hybridesysteem is
uitgeschakeld
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 247)
De ruiten kunnen niet
worden geopend of geslo-
ten met de schakelaars van
de ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 226)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 249)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 471, Blz. 471)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 255)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 466,
blz. 474)
Er wordt een alarm geacti-
veerd en de claxon klinkt
(indien aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 63)
Zet om het alarm te stoppen het
contact AAN of start het
hybridesysteem.
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 474)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
535
Index
Page 595 of 610

A
Antidiefstalsysteem...........62
Alarm*..................63
Bedienen van het systeem......62
Inbraaksensor en hellingsensor . . .64
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........63
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........62
Startblokkering.............62
Supervergrendeling*.........62
B
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers...............260
Achterruitenwisser en -sproeier . .268
AHB (Automatic High Beam)* . . .262
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......266
,268
Bediening...............265
Extended Headlight
Lighting-systeem..........262
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht.............264
Inschakelen van de koplampen . . .260
Inschakelen van het Automatic High
Beam-systeem............262
Inschakelen van het grootlicht . . .262
Lichtschakelaar............260
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .265
Schakelaar mistlampen.......265
Belangrijke informatie.........460
Alarmknipperlichten.........460
Als de onder water staat of het water
op de weg stijgt............461
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .460
Bedieningsinstructies........460
De auto tot stilstand brengen . . .460
G
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming.........372
Activeren van de op afstand
bedienbare airconditioning.....380
Automatische airconditioning . . .372Bedienen van de stoelverwarming
achter..................383
Bedienen van de stoelverwarming en
-ventilatoren voor..........382
Bedienen van de stoelverwarming
voor...................382
Bedieningspaneel
airconditioning............372
Gebruik van de automatische
modus.................376
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........377
Op afstand bedienbare
airconditioning............379
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.........378
Stuurwielverwarming........382
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming voor*/
stoelverwarming en -ventilatoren
voor*/stoelverwarming achter . . .381
Voor het verlaten van de auto . . .379
Voorruitverwarming (indien
aanwezig)/voorruitontwaseming
(indien aanwezig)...........377
Gebruik van de
interieurverlichting...........384
Bedienen van de
interieurverlichting.........385
Bedienen van de leeslampjes. . . .385
Overzicht interieurverlichting . . .384
Plaats van de
interieurverlichting.........384
Gebruik van de ondersteunende
systemen.................271
BSM (Blind Spot Monitor)*.....317
Cruise control*............313
De Blind Spot Monitor-functie . . .333
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie.............335
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (auto's met
RSA)...................309
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*......302
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............292
GPF-systeem
(benzineroetfilter)..........357
Trefwoordenlijst
593
Trefwoordenlijst
Page 596 of 610

Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........307
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA).......310
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........348
Inschakelen van het
LTA-systeem..............294
Inschakelen van het systeem. . . .356
Instellen van de rijsnelheid . .313
,315
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........306
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA-functie.....318
LTA (Lane Tracing Assist)*.....289
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........294
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........308
Ondersteunde soorten
verkeersborden............299
Ondersteunende systemen.....358
Ondersteunend systeem......271
Overzicht systeem..........350
Overzicht van de ondersteunende
systemen................358
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)*........351
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)*.................353
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*...............281
PKSB (Parking Support Brake)* . .347
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................347
Rijden in de
afstandsregelmodus.........305
Rijmodusselectieschakelaar. . . .355
RSA (Road Sign Assist)*.......298
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........308
Selecteren van een rijmodus. . . .355
Sensoren................272
Signaleerbare objecten.......281
Snelheidsbegrenzer*........315Soorten sensoren.......352
,354
Systeemfuncties...........282
Systeemonderdelen . .303
,313,317,339
Toyota Parking Assist-sensor. . . .339
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........340
Toyota Safety Sense*........271
Trail-modus..............356
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .314
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........316
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........308
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....351
,354
Waarschuwingsfunctie.......301
Wanneer de Trail-modus in werking
is.....................356
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............349
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........299
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................345
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........306
,314,316
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....283
Gebruik van de
opbergmogelijkheden.........386
Afdekplaat...............390
Bagageafdekking (indien
aanwezig)...............391
Bagagehaken.............390
Bekerhouders.............388
Consolevak..............387
Dashboardkastje...........387
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............389
Fleshouders..............388
Opbergvakje onder de
afdekplaat...............391
Open opbergvak...........389
Overzicht van
opbergmogelijkheden........386
Trefwoordenlijst
594
Page 602 of 610

Advies.................244
Belangrijke punten met betrekking tot
het beladen van een
aanhangwagen............241
Lading en bagage...........238
Maximale gewichten.........240
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .242
Rijden met de auto..........232
Rijden met een aanhangwagen . .239
Rijprocedure..............232
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel..................240
Wegrijregeling............237
Voor een veilig gebruik.........24
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) . . .28
Afstellen van de spiegels.......25
Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen......38
De juiste houding achter het
stuur...................25
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter).....28
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels.........25
,27
Plaatsen van de vloermatten.....24
SRS-airbags...............30
SRS-airbagsysteem..........30
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel............28
Veiligheidsgordels...........26
Veilig rijden...............25
Voordat u gaat rijden.........24
W
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen).................534
Als u denkt dat er iets mis is. . . .534
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten................534
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan..............536
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)................534
Z
Zelf uit te voeren onderhoud.....412
Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem . . .428
12V-accu................421
Achterruitenwisser..........445
Banden.................423
Bandenspanning...........434
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem ..................425
Batterij elektronische sleutel. . . .446
Batterij vervangen..........447
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen.........436
Controleren en bijvullen van
motorolie................416
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof.......420
Controleren en vervangen van
zekeringen...............448
Controleren van de banden.....423
Controle van radiateur en
condensor...............419
De toestand van de 12V-accu
controleren..............423
Exterieur................423
Interieurfilter.............436
Keuzevanvelg ............435
Koelvloeistof controleren......418
Lampen.................451
Lampen vervangen..........452
Motorkap................414
Motorruimte..............416
Onderdelen..............416
Onderhoud..............412
Openen van de motorkap......414
Plaats..................421
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders................427
Plaatsen van een garagekrik. . . .415
Plaats lamp..............451
Plaats van het kriksteunpunt. . . .415
Registreren van
identificatiecodes..........430
Ruitenwisserrubber vervangen . .443
Ruitenwissers voor..........443
Schoonmaken van de
ventilatieopening...........440
Trefwoordenlijst
600