ESP TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 423 of 610

OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
etiket van de ruitensproeiervloeistoffles
aangegeven temperaturen voor de juiste
mengverhouding.
7.3.5 12V-accu
Plaats
De 12V-accu bevindt zich aan de
rechterzijde van de bagageruimte.
Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Volg de onderstaande procedure om het
systeem te initialiseren.
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Open en sluit een van de portieren.
3. Schakel het hybridesysteem weer in.
• Nadat de 12V-accu losgenomen is
geweest en weer is aangesloten, is het
wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop te
ontgrendelen. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het hybridesysteem met het
contact in stand ACC. Het
hybridesysteem kan niet worden
gestart als het contact UIT staat. Het
hybridesysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen. Zorg
ervoor dat contact UIT wordt gezet
voordat u de 12V-accu losneemt.
Wees extra voorzichtig als niet bekend
is wat de stand van de startknop was
voordat de 12V-accu leeg raakte.
Neem, als het hybridesysteem na
meerdere pogingen nog niet start,
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
421
7
Onderhoud en verzorging
Page 430 of 610

OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
• Neem voor het verwijderen en
plaatsen van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en
-zenders contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de
bandenspanningssensoren en
-zenders beschadigd kunnen raken als
er niet voorzichtig mee wordt
omgegaan.
• Vergeet niet de dopjes weer op de
ventielen aan te brengen. Als de
ventieldopjes niet geplaatst worden,
dan kan er water in de
bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
• Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders (auto's zonder reservewiel)
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het repareren of
vervangen van de band de
bandenspanningssensor en -zender.
(→Blz. 425, blz. 436)Initialiseren van het bandenspannings-
waarschuwingssysteem
Het bandenspanningswaarschuwings-
systeem moet worden geïnitialiseerd on-
der de volgende omstandigheden:
• Bij het wisselen van wielen.
• Als de band is gewisseld.
• Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerd. (→Blz. 430)
• Wisselen tussen twee sets
geregistreerde wielen.
Als het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele
bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en zet het hybridesysteem uit
gedurende ten minste 20 minuten.
Er kan niet worden geïnitialiseerd
wanneer de auto rijdt.
2. Breng de banden op de
voorgeschreven spanning bij koude
banden. (→Blz. 517)
Breng de banden op de
voorgeschreven spanning voor de
banden in koude toestand. Deze
spanning vormt de
referentiespanning voor het banden-
spanningswaarschuwingssysteem.
3. Schakel het hybridesysteem in.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
428
Page 489 of 610

uitgeruste deskundige weten dat er
bandenreparatievloeistof is
ingespoten.
Als de band te hard wordt opgepompt
1. Neem de slang los van het ventiel.
2. Plaats het dopje op het uiteinde van
de slang en duw het uitstekende
gedeelte van het dopje in het ventiel
van de band om wat lucht te laten
ontsnappen.
3. Neem de slang los van het ventiel,
verwijder het dopje van de slang en
sluit dan de slang weer aan.
4. Zet de compressor aan, wacht enkele
seconden en zet de compressor weer
uit. Controleer of de
bandenspanningsmeter de
voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de
spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste
spanning is bereikt.
Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
• Vervang de bandenspanningssensor
en -zender.
• Zelfs als de bandenspanning op het
voorgeschreven niveau ligt, gaat
mogelijk het waarschuwingslampje
lage bandenspanning
branden/knipperen.
Verwijderen van de krik (indien
aanwezig)
1. Open de afdekplaat.2. Maak de riem los en verwijder de krik
uit de opbergruimte onder de
afdekplaat.
Houd de krik na het verwijderen op
zijn plaats door het elastiek tijdelijk
aan de in de afbeelding getoonde
opening te bevestigen.
Draai om de krik te kunnen opbergen
de krik met de hand vast totdat hij
goed vastzit. Plaats hem in de
opbergruimte onder de afdekplaat en
zet hem vervolgens met het elastiek
vast.
WAARSCHUWING!
Bij het repareren van een lekke band
• Parkeer de auto op een veilige plaats
en een vlakke ondergrond.
• Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan. Nadat met de
auto is gereden, zijn de wielen en het
gedeelte rond de remmen mogelijk
zeer heet. Wanneer u deze delen met
uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit
leiden tot brandwonden.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
487
8
Bij problemen
Page 502 of 610

8.2.10 Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken (→blz. 202) of de
elektronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is, werken
het Smart entry-systeem met startknop,
de startknop en de afstandsbediening
niet. In dergelijke gevallen kunnen de
portieren en de achterklep worden
geopend of kan het hybridesysteem
worden gestart volgens onderstaande
procedure.
Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
• Controleer of het Smart
entry-systeem met startknop niet is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. Is de functie
uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 524)
• Controleer of de
energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Is de functie
ingeschakeld, schakel hem dan uit.
(→Blz. 202)
• Mogelijk wordt de elektronische
sleutel niet gesignaleerd. (→Blz. 202)
OPMERKING
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere sleutelgerelateerde problemen
Breng uw auto, inclusief alle
elektronische sleutels die bij uw auto zijn
geleverd, naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren
Gebruik de mechanische sleutel
(→blz. 181) om de volgende handelingen
uit te voeren:
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Aan de sleutel gekoppelde functies
1. Sluiten van de ruiten en het
panoramadak
*1(draaien en
vasthouden)*2
2. Openen van de ruiten en het
panoramadak*1(draaien en
vasthouden)*2
*1
Indien aanwezig
*2Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
500
Page 510 of 610

De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Als dit moeilijk te
controleren is, stel dan de
temperatuurtoets in op LO en zet de
schakelaar A/C aan en uit. Schakel
vervolgens de airconditioning nog
een aantal keer in en uit. (De
ventilator werkt mogelijk niet bij
temperaturen beneden het
vriespunt.)
7. Als de koelventilator niet draait: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de koelventilator draait: Laat de
auto nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8. Controleer of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner’s
Manual (Temperatuur koelvloeistof te
hoog. Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding)”
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de melding niet wordt
weergegeven: Laat de auto nakijken
door de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.Als “Hybridesysteem oververhit.
Gereduceerd uitgangsvermogen” wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
508
Page 517 of 610

ATe verwachten temperatuurbereik tot
volgende verversing
BAanbevolen
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier
0W-16 gebruikt):
• Het gedeelte 0W in 0W-16 geeft aan
dat de olie ervoor zorgt dat de motor
goed start bij koud weer. Olie met een
lage waarde voor de W zorgt dat de
motor goed start bij koud weer.
• Het gedeelte 16 in 0W-16 geeft de
viscositeit van de olie weer als de olie
een hoge temperatuur heeft. Olie met
een hogere viscositeit (hogere
waarde) is mogelijk beter geschikt
wanneer met hoge snelheden of met
veel belading wordt gereden.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie
op of ten minste één van beide
bovenstaande symbolen op de
verpakking is gedrukt.
AAPI-symbool
Bovenste deel: API SERVICE SP geeft
de kwaliteit van de motorolie aan en
is vastgesteld door API (American
Petroleum Institute).
Middelste deel: SAE 0W-16 geeft de
viscositeit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat staat
voor brandstofbesparende en groene
eigenschappen.
BILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International
Lubricant Standardization and
Approval Committee) staat op de
voorzijde van de verpakking.
Koelsysteem
Inhoud*Benzinemotor 7,4 l (7,8 qt., 6,5 Imp. qt.)
Vermogensrege-
leenheid2,0 l (2,1 qt., 1,8 Imp.qt.)
Soort koelvloeistofGebruik een van de volgende midde-
len:
■Toyota Super Long Life Coolant
■Of een gelijkwaardig product
Gebruik niet uitsluitend kraanwater.
*De inhoud van het koelsysteem is de referentiehoeveelheid. Als vervanging noodzakelijk
is, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
9.1 Specificaties
515
9
Voertuigspecificaties