YAMAHA AEROX50 2006 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2006, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2006Pages: 68, PDF Size: 1.49 MB
Page 31 of 68
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
LET OP:
DCAM1070
Nadat 1000 km (600 mi) is afgelegd, moetde versnellingsbakolie worden ververst.
1000 km (600 mi) en verder
Laat de motor niet langdurig volgas draaien.
Varieer het toerental zo nu en dan.LET OP:
DCA10270
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamahadealer de machine te controleren.
DAU17212
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machinezou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras ofnabij ander ontvlambaar materiaal.
Page 32 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
DAU17291
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermeeniet echt vertrouwd bent.
Page 33 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17710
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 6 12 18 24
1*BrandstofleidingControleer de brandstof- en onderdrukslangen op scheur-
tjes of beschadigingen.√√√√ √
2 BougieVervangen.√√√√ √
3 LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
4*AccuControleer het vloeistofniveau en de soortelijke massa.
Controleer of de ontluchtingsslang correct is geplaatst.√√√√ √
5*VoorremControleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6*AchterremControleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*RemslangenControleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √
Vervangen. Elke 4 jaar
8*WielenControleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
Page 34 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9*BandenControleer op slijtage en beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√ √
10*WiellagersControleer op speling of beschadigingen.√√√√
11*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km
12*FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
13 MiddenbokControleer de werking.
Smeren.√√√√ √
14*Vo o r v o r kControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
15*SchokdemperunitControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
16*CarburateurStel het stationair toerental af.√√√√√ √
17*Autolube pompControleer de werking.
Ontlucht indien nodig.√√√√
18*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-
chine op vloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
19 VersnellingsbakolieControleer de machine op olielekkage.√√ √
Verversen.√√√
20*V-snaarVervangen. Elke 10000 km
21*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 6 12 18 24
Page 35 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAUM2070
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Ververs de remvloeistof elke twee jaar.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
22Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
23*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
24*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 6 12 18 24
Page 36 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU18740
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU18790
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAUM1250
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-10.)
2. Verwijder de schroef en haal dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
1
2ZAUM0270
1. Schroef
1ZAUM0271
1. Paneel A
2. Schroef
2
1
ZAUM0272
Page 37 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU19620
Controleren van de bougie De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd vol-
gens de tijden genoemd in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Bovendien
kan aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). De motor is
misschien defect als de bougie een duidelijk
andere kleur heeft. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw scooter nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/BR8HS
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
1
ZAUM0037
Page 38 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU20060
Versnellingsbakolie Vóór elke rit moet het eindoverbrengings-
huis worden gecontroleerd op olielekkage.
In geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en te
laten repareren. Bovendien dient de ver-
snellingsbakolie als volgt te worden ver-
verst op de aangegeven tijdstippen in het
periodieke onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op door
een paar minuten te gaan rijden en zet
dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de gebruik-
te olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het eindoverbren-
gingshuis af te tappen.5. Breng de olieaftapplug van de versnel-
lingsbakolie aan en zet hem vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid aan-
bevolen versnellingsbakolie toe, breng
de olievuldop aan en draai deze vast.
WAARSCHUWING
DWA11310
Zorg dat er geen verontreinigingen
het cardanhuis kunnen binnendrin-
gen.
Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op olie-
lekkage. Zoek in geval van lekkage
naar de oorzaak.
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
2. Vuldop versnellingsbakolieAanhaalmoment:
Olieaftapplug versnellingsbakolie:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13.0 ft·lbf)
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt) (0.10 Imp.qt)
12
ZAUM0273
Page 39 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM2100
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor het mini-
mumniveau bevindt, verwijdert u
stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-5.)
4. Open de reservoirdop en vul de koel-
vloeistof aan tot de merkstreep voor
het maximumniveau.
LET OP:
DCA10470
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
2
ZAUM0591
1ZAUM0274
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
Page 40 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
5. Sluit de reservoirdop en breng het
stroomlijnpaneel aan.
DAU33030
De koelvloeistof verversen
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer.
DAUM1641
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement naar buiten,
reinig het in oplosmiddel en wring dan
het achtergebleven oplosmiddel uit.
WAARSCHUWING
DWA10430
Gebruik uitsluitend een oplosmiddel dat
speciaal geschikt is voor het reinigen
van onderdelen. Voorkom brand- en ex-
plosiegevaar door geen benzine of op-
losmiddelen te gebruiken met een lageontvlamtemperatuur.LET OP:
DCA10510
Hanteer het schuimrubber materiaal
voorzichtig en verwring het niet om be-schadigingen te voorkomen.
3. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het ele-
ment en wring dan de overtollige olie
uit.
1. Schroef
1
ZAUM0275
1. Luchtfilterelement
1ZAUM0276