YAMAHA AEROX50 2006 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2006, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2006Pages: 68, PDF Size: 1.49 MB
Page 41 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
OPMERKING:Het luchtfilterelement moet nat zijn maarmag niet druipen.
4. Steek het filterelement in het luchtfil-
terhuis.LET OP:
DCA10480
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige slij-
tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
DAU21300
Afstellen van de carburateur De carburateur vormt een belangrijk onder-
deel van de motor en moet zeer precies
worden afgesteld. Laat daarom alle carbu-
rateurafstellingen over aan een Yamaha
dealer die over de benodigde vakkennis en
ervaring beschikt.
Aanbevolen olie:
Olie voor schuimrubberen luchtfilters
1
4 32ZAUM0156
Page 42 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU21381
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 1.5–3.0
mm (0.06–0.12 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21870
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw scooter.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.WAARSCHUWING
DWA10450
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en rij-
eigenschappen en de veiligheid van uw
machine. Neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
1. Vrije slag gaskabel1ZAUM0051
ZAUM0053
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)
Achter:
150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)
90–180 kg (198–397 lb):
Voor:
160 kPa (23 psi) (1.60 kgf/cm²)
Achter:
170 kPa (25 psi) (1.70 kgf/cm²)
Maximale belasting*:
180 kg (397 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
Page 43 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DE MACHINE NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
machine kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg ervoor dat het
totale gewicht van de motorrijder,
lading en accessoires de maximaal
toegestane belasting van de machi-
ne niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de machine en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-tie en spanning van de banden.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Deze scooter is uitgerust met tubeless ban-
den.
WAARSCHUWING
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1
2
ZAUM0054
Voorband:
Maat:
130/60-13 53L
Fabrikant/model:
MICHELIN / PILOT SPORT
PIRELLI / EVO21
Achterband:
Maat:
140/60-13 57L
Fabrikant/model:
MICHELIN / PILOT SPORT
PIRELLI / EVO22
Page 44 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-ring beschikt.
DAU21960
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw scooter.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAUM2060
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren De vrije slag van de remhendel dient 10.0–
20.0 mm (0.39–0.79 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van1. Vrije slag voorremhendel
1. Vrije slag achterremhendel
1
ZAUM01071ZAUM0108
Page 45 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
de remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10640
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van de scooter
nakijken of repareren door een Yamahadealer.
DAU22340
Controleren van voor- en
achterremblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Meet de remvoeringsdikteom de remblokslijtage te controleren. Als de
remvoeringsdikte minder is dan 2.0 mm
(0.08 in), vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.1. Remvoeringdikte
1. Remvoeringdikte
1
ZAUM0277
1
ZAUM0278
Page 46 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel eenYamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
11
ZAUM0280
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Page 47 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAUM1360
Verversen van remvloeistof Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
remslang eens in de vier jaar vervangen, of
zodra deze lek is of beschadigd blijkt.
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)ZAUM0061
Page 48 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU23190
Controleren en smeren van de
middenbok De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA11300
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of terepareren.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de scooter veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
1. MiddenbokAanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
1
ZAUM0455
ZAUM0296
Page 49 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de scooter veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM1400
Accu Een slecht onderhouden accu zal gaan cor-
roderen en verliest zijn lading snel. Het
elektrolytniveau, de aansluitpolen voor de
accukabels en de ligging van de ontluch-
tingsslang moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Zet de scooter op een vlakke onder-
grond en houd hem rechtop.OPMERKING:Zorg dat de scooter rechtop staat bij hetcontroleren van het elektrolytniveau.
2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-5.)
ZAUM0297
1. Accu
1
ZAUM0281
Page 50 of 68
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
3. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.OPMERKING:Het elektrolytniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveaustaan.
4. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uwogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP:
DCA10610
Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen dieschade kunnen toebrengen aan de accu.
5. Controleer de aansluitingen van de ac-
cukabels, zet ze indien nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet dan weg
op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.
LET OP:
DCA10600
Als de ligging van de ontluchtingsslang
zodanig is dat het frame wordt blootge-
steld aan elektrolyt of aan accugassen,
kan het frame structurele en uitwendigeschade ondergaan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau1
2
+
UPPER
LOWER
ZAUM0106