YAMAHA MAJESTY 250 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: MAJESTY 250, Model: YAMAHA MAJESTY 250 2003Pages: 114, PDF Size: 2.07 MB
Page 91 of 114

6-41
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan in
de fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
6. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze recht-
som te draaien.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1
1. Lampfitting
3. Verwijder de lamplens van de kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
12
1. Lamplens kentekenverlichting
2. Schroef (×2)
DAU03621
Gloeilamp in
kentekenverlichting vervangen
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel C.
(Zie pagina 6-10 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijnpaneel.)
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 90
Page 92 of 114

6-42
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Monteer de lamplens door de
schroeven aan te brengen.
DC000108
<>
Zet de schroeven niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1
1. Gloeilamp
DAU03087
StoringzoekenStoringzoekenYamaha scooters ondergaan een grondi-
ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden.
Problemen in de brandstof-, compressie-
of ontstekingssystemen kunnen bijvoor-
beeld de oorzaak zijn van slecht starten
of een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooters echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 91
Page 93 of 114

6-43
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01581
Storingzoekschema’sStoringzoekschema’sStartproblemen of slechte werking van de motorDW000125
X@
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu1. Brandstof
Controleer het
brandstofniveau
in de brandstoftank.Er is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij. De motor start niet. Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.Er is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.Nat
DroogSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.Draai de gasgreep tot
halverwege open en bedien
de elektrische startknop.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.De motor draait snel rond.
De motor draait
langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen
van de accukabels en laad
de accu als dat nodig is.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer
de machine te controleren.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 92
Page 94 of 114

6-44
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Oververhitte motorDW000070
X@
8Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 93
Page 95 of 114

5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 94
Page 96 of 114

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
Verzorging .........................................................................................7-1
Stalling ...............................................................................................7-4
7
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 95
Page 97 of 114

7-1
DAU03434
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7
VerzorgingVerzorgingDe open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roest-
vorming en corrosie, ook al zijn hoog-
waardige componenten gebruikt. Een
roestige uitlaatpijp valt bij een auto niet zo
op, bij een scooter is dit echter nadelig
voor de algehele aanblik. Regelmatige en
correcte verzorging is niet alleen vereist
volgens de garantiebepalingen, maar ver-
zekert ook een fraai uiterlijk van de scoot-
er, verlengt de levensduur en verbetert de
prestaties.Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aanslui-
tingen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen en
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.Reinigen
DCA00011
<>
8Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel ook de directe omgeving
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een cor-
rosiewerende spray aan.
8Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de kuip, framepanelen en
andere kunststof delen worden
beschadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een spons
met zachte zeep en water om
kunststof delen te reinigen.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 96
Page 98 of 114

7-2
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7
8Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
8Gebruik geen hogedrukreinigers
of stoomreinigers, omdat dan op
de volgende plaatsen water kan
doordringen en zo schade kan
ontstaan: afdichtingen (van wiel-
en swingarmlagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.8Bij scooters met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten
krasjes achter. Sommige reini-
gingsmiddelen voor kunststof
laten eveneens krasjes achter op
de kuipruit. Test het product op
een klein, niet-zichtbaar gedeelte
van de kuipruit om zeker te zijn
dat geen sporen achterblijven op
de kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzit-
tend vuil en insectenresten laten gemak-
kelijker los als de bewuste plek alvorens
te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.Na rijden in regen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen ’s winters worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve werking; handel daarom als
volgt na een rit in een regenbui, nabij de
kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING:
’s Winters gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
DCA00012
<>
Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.
2. Breng met een spuitbus een corro-
siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 97
Page 99 of 114

7-3
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7
Na reinigen
1. Droog de scooter met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrij-
stalen delen te doen glanzen, ook
het uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen uit-
laatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
4. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om
eventueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen
alvorens te stallen of af te dekken.
DWA00002
X@
8Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de
remmen. Reinig de remschijven
en remvoeringen zo nodig met
een normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
zachte zeep.
8Test eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten alvorens
de scooter werkelijk te gaan
gebruiken.
DCA00013
<>
8Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
8Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
8Vermijd het gebruik van schuren-
de poetsmiddelen, deze tasten de
lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 98
Page 100 of 114

7-4
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7
StallingStallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA00015
<>
8Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een dekzeil, zal water en
vocht kunnen binnendringen en
roestvorming veroorzaken.
8Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien;
u voorkomt zo dat neerslag uit de
brandstof achterblijft. Giet de afge-
tapte brandstof terug in de brand-
stoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor. (De
cilinderwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
DWA00003
X@
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de
motor wordt rondgedraaid.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 99