YAMAHA MAJESTY 250 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: MAJESTY 250, Model: YAMAHA MAJESTY 250 2003Pages: 114, PDF Size: 2.07 MB
Page 71 of 114

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03627
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in
v-snaarbehuizing
Luchtfilter en luchtfilterelementen in v-snaarbehuizing, reinigenHet luchtfilter en de luchtfilterelementen
in de v-snaarbehuizing moeten worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig beide luchtfil-
terelementen vaker als u in zeer stoffige
of vochtige gebieden rijdt.
DC000092
<>
8Controleer of beide luchtfilterele-
menten correct in de behuizingen
zijn aangebracht.
8Laat de motor nooit draaien terwijl
de luchtfilterelementen afwezig
zijn, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger en/of de cilin-
der.
4. Controleer of het sponsmateriaal
beschadigd is en vervang zo nodig.
5. Laat het sponsmateriaal eerst
drogen.
6. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het
luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
3. Trek het sponsmateriaal naar buiten
samen met het gaasblad, reinig met
oplosmiddel en knijp dan het achter-
gebleven oplosmiddel uit.
1
2 2
34
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (×5)
3. Sponsmateriaal
4. Gaasfilter
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 70
Page 72 of 114

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:
Het sponsmateriaal moet nat zijn maar
mag niet druipen.
7. Breng het sponsmateriaal aan in het
luchtfilterhuis.
8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
4. Trek het filterelement naar buiten en
blaas dan met perslucht het vuil naar
buiten zoals getoond.
5. Controleer het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing op beschadi-
ging en vervang als dat nodig is.
6. Monteer het luchtfilterdeksel in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
7. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
21
1. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing
2. Luchtfilterelement
Het luchtfilterelement in de v-snaarbe-
huizing reinigen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-7 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het luchtfilterdeksel op de
v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
21
1. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing
2. Schroef (×3)
Aanbevolen olie:
Motorolie
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 71
Page 73 of 114

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03094
LuchtaanzuigschuifLuchtaanzuigschuifHet openen van de luchtaanzuigschuif
kan helpen om de luchtturbulentie te ver-
minderen.
Om de luchtaanzuigschuif te openen
Beweeg de chokehendel richting a.
Om de luchtaanzuigschuif te sluiten
Beweeg de chokehendel richting b.
DCA00049
<>
Zorg dat de luchtaanzuigschuif geslo-
ten is wanneer u in de regen rijdt en
terwijl de scooter wordt gewassen.
12
b
3a
1. Luchtaanzuigschuif
2. Luchtinlaat
3. Hendel
DAU00637
Afstellen van de klepspelingKlepspeling, afstellenDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van
de gaskabel
Gaskabel, afstellen van vrije slagDe vrije slag van de gaskabel dient
3–5 mm te bedragen bij de gasgreep.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en laat zo nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
a
a. Vrije slag van de gaskabel
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 72
Page 74 of 114

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04551
BandenBandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw scooter.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
175 kPa
(1,75 kgf/cm2,
1,75 bar)200 kPa
(2,00 kgf/cm2,
2,00 bar)
90 kg–maximale200 kPa
(2,00 kgf/cm2,
2,00 bar)225 kPa
(2,25 kgf/cm2,
2,25 bar)
DW000082
X@
8De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
Maximale belasting* 178 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 73
Page 75 of 114

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DW000077
X@
De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
8DE SCOOTER NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
scooter kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controlever-
lies of ernstig letsel. Zorg ervoor
dat het totale gewicht van de
motorrijder, lading en accessoires
de maximaal toegestane belasting
van het voertuig niet overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de scooter en verdeel het
gewicht over beide zijden.Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
1a
1. Bandwang
a. Bandprofieldiepte
8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 74
Page 76 of 114

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Deze scooter is uitgerust met tubeless
banden.
DAU03773
GietwielenWielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw scooter.
8Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf
te repareren, hoe klein de reparatie
ook is. Vervang een wiel dat ver-
vormd is of haarscheurtjes vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.
DAU00683
X@
8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
VOOR
Merk Maat Model
IRC 110/90-12 64L MB67
MICHELIN 110/90-12 64L BOPPER
ACHTER
Merk Maat Model
IRC 130/70-12 62L MB67
MICHELIN 130/70-12 62L BOPPER
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 75
Page 77 of 114

6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai voor meer vrije slag van de
remhendel de stelbout richting a.
Draai voor minder vrije slag van de
remhendel de stelbout richting b.
3. Draai de borgmoer aan.
DW000101
X@
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet
haalbaar is volgens de beschreven
werkwijze.
1
c
a
b
2
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrie slag van de remhendels
DAU00703
Vrije slag van voor- en
achterremhendel afstellen
Brake lever free play, adjustingDe vrije slag van de voor- en achterrem-
hendel moet 2–5 mm bedragen, zoals
getoond. Controleer de vrije slag van de
voor- en achterremhendel regelmatig en
stel zo nodig als volgt af.
a b
c 1
2
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrie slag van de remhendels VOOR
ACHTER
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 76
Page 78 of 114

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achter
Remblokken, controlerenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
2. Breng de remklauwbout aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1
1. Slijtage-indicatiegroef
DAU04583Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Controleer de remblokslijta-
ge als volgt.
1. Verwijder de remklauwbout en kan-
tel dan de remklauw naar voren om
de slijtage-indicatorgroef te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator-
groef vrijwel is verdwenen, vraag
dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
1
2
1. Remklauwbout
2. Remklauw
VOOR
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
26,5 Nm (2,65 m·kgf)
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 77
Page 79 of 114

6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03939Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel
is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1
1. Slijtage-indicatiegroef
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
1
1. Merkstreep minimum niveau
DAU04904
Controleren van
remvloeistofniveau
Remvloeistofniveau, controlerenBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
1. Merkstreep minimum niveau
ACHTERVOORACHTER
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 78
Page 80 of 114

6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens het bijvul-
len geen water of stof het remvloei-
stofreservoir binnendringen. Water
zal het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden en vuil de
hydraulisch bediende kleppen van
de ABS eenheid kan verstoppen.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald. DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
Kabels, controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@
Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU03976
Verversen van remvloeistofRemvloeistof, verversenVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinders en de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer
ze lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar.Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 79