stop start YAMAHA MT-03 2012 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: MT-03, Model: YAMAHA MT-03 2012Pages: 97, PDF Size: 5.08 MB
Page 18 of 97
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Vrijstandcontrolelampje “N”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “y”
4. Controlelampje grootlicht “1”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “U”
6. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “u”
7. Waarschuwingslampje brandstofniveau “K”
DAU26873
Controlelampje startblokkering “ ”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien.Als het controle-
lampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch cir-
cuit te testen.
Als de sleutel naar "OFF" wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na
30 seconden te knipperen om aan te
geven dat het startblokkeersysteem is
ingeschakeld. Het controlelampje
stopt na 24 uur met knipperen, maar
het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het start-
blokkeersysteem. (Zie pagina 3-7 voor
uitleg over de werking van het zelf-
diagnosesysteem.)
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “N”
Dit controlelampje brandt terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“y”
Dit controlelampje knippert terwijl de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar
de linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “1”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DWA10060
WAARSCHUWING0
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mo-
gelijk zult u zo de macht over het
stuur verliezen of een ongeval ver-
oorzaken. Zorg altijd dat de machi-
ne stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
DAU11530
Waarschuwingslampje
motorstoring “U”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den of knippert wanneer een elek-
trisch circuit dat de motorwerking con-
troleert defect is. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren. (Zie pagina 3-
7 voor uitleg over de werking van het
zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waar-
schuwingslampje controleert u door
de sleutel naar "ON" te draaien. Als
het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
Page 23 of 97
DAU12343
Stuurschakelaars
Links
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “
/ ”
3. Claxonschakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
Rechts
1. Noodstopschakelaar “
/”
2. Startknop “ ”
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de kop-
lamp een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “
/”
Zet deze schakelaar op “ ” voor
grootlicht en op
“” voor dimlicht.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een
claxonsignaal te geven.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om
afslaan naar rechts aan te geven.
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar links aan te geven. Na
loslaten keert de schakelaar terug
naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is te-
ruggekeerd in de middenstand.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machi-
ne omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
DAU12710
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmo-
tor de motor rond te draaien.
DCA10050LET OP:
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand "ON" of “ ” ,
kan deze schakelaar worden gebruikt
voor het inschakelen van de alarmver-
lichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Page 34 of 97
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
OPMERKING:
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij wordt uit-
gevoerd met een warme motor.
De vrijstandschakelaar is mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruiktvoordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De sperschakelaar van de koppelingshendel is mogelijk
defect. De motorfiets mag niet worden gebruikt voor-
dat deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.
JA NEE
NEE JA
NEE JA
Page 39 of 97
DAU15950
DWA10270
WAARSCHUWING0
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een af-
gesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aan-
een draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te
rijden. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken, kan
deze de grond raken en zo de
motorrijder afleiden, waardoor
u de macht over het stuur ver-
liest.
DAUB1340
Starten van de motor
Door het startspersysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de
vrijstand.
De versnellingsbak staat in een
versnelling geschakeld terwijl de
koppelingshendel is ingetrokken
en de zijstandaard is opgeklapt.
DWA10290
WAARSCHUWING0
Controleer voor het starten van
de motor de werking van het
startspersysteem en volg daar-
bij de werkwijze beschreven op
pagina 3-20.
Ga nooit rijden terwijl de
zijstandaard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar "ON"
en controleer of de noodstop-
schakelaar op “ ” is gezet.
DCAB0040LET OP:
De volgende waarschuwings- en
controlelampjes gaan enkele se-
conden aan en dan weer uit.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwij-
zers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje motor-
storing
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Controlelampje startblokkering
Als een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina
3-3 voor een controle van het circuit
van het betreffende waarschu-
wings- of controlelampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
Page 83 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
Oververhitte motorDWA10400
WAARSCHUWING0
●Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. He-
te vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor
is afgekoeld.
●Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan
over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan
ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door
de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de motor
is afgekoeld.Controleer het koelvloeistof-
niveau in het reservoir en in
de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Het koelvloeistof-
niveau is in orde.
Er is
lekkage.
Er is geen
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Page 94 of 97
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gebruik en belangrijke
rij-informatie .................................5-1
Gebruikersinformatie ......................9-1
Gietwielen.....................................6-19
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen..................................6-35
Gloeilamp van de kentekenverlichting
vervangen..................................6-36
Grootlicht, controlelampje ...............3-4
I
Identificatienummers.......................9-1
Inrijperiode ......................................5-3
Instelfunctie voor helderheid
controlelampje.............................3-8
Instrumenten...................................2-3
K
Kabels, controleren en smeren.....6-25
Kentekenverlichting, vervangen
gloeilamp...................................6-36
Kilometerteller- en rittellermodi.......3-6
Klepspeling...................................6-15
Klokweergave .................................3-7
Koelvloeistof .................................6-12
Koelvloeistoftemperatuur,
waarschuwingslampje .................3-4
Koplampgloeilamp vervangen......6-33
Koppelingshendel.........................3-10Koppelingshendel,
vrije slag afstellen......................6-19
L
Leutels............................................3-1
Lichtsignaalschakelaar ...................3-9
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen...............6-13
M
Modelinformatiesticker....................9-2
Motor, starten..................................5-1
Motorolie en oliefilterelement..........6-8
Motorstoring,
waarschuwingslampje .................3-4
Multifunctioneel display...................3-5
Instelfunctie voor helderheid
controlelampje .............................3-8
Kilometerteller- en rittellermodi....3-6
Klokweergave ..............................3-7
Toerenteller..................................3-6
Zelfdiagnosesystemen.................3-7
N
Noodstopschakelaar.......................3-9
O
Oliefilterelement ............................6-10
Ondersteunen van de motorfiets ..6-36
P
Panelen verwijderen
en aanbrengen ............................6-6Parkeerlichtgloeilamp,
vervangen..................................6-34
Parkeren .........................................5-4
Periodiek onderhoud en kleinere
reparaties.....................................6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .....................6-2
Problemen oplossen .....................6-39
Storingzoekschema's ................6-40
R
Remblokken, controleren..............6-20
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ..............6-26
Remhendel....................................3-11
Rempedaal....................................3-11
Smeren......................................6-26
Remvloeistof .................................6-22
Controleren van niveau.............6-21
Verversen..................................6-22
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen..................................6-34
Richtingaanwijzerschakelaar..........3-9
Richtingaanwijzers,
controlelampje .............................3-4
Richtingaanwijzer, vervangen
gloeilamp...................................6-35
Page 95 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
INDEX
S
Schakelaar alarmverlichting..........3-10
Schakelen .......................................5-2
Schakelpedaal..............................3-10
Schokdemperunit, afstellen..........3-16
Sleutelnummer................................9-1
Smeren van de aandrijfketting......6-24
Smeren van de zijvering...............6-27
Smeren van gasgreep
en gaskabel...............................6-25
Smeren van het rempedaal..........6-26
Smeren van kabels.......................6-25
Smeren van rem- en
koppelingshendels.....................6-26
Smeren van zijstandaard..............6-27
Spanning aandrijfketting ...............6-23
Specificaties....................................8-1
Stalling............................................7-3
Startblokkeersysteem.....................3-1
Startblokkering, controlelampje ......3-3
Starten van de motor ......................5-1
Startknop ........................................3-9
Startspersysteem ..........................3-19
Stationair toerental........................6-14
Storingzoekschema's ....................6-40
Stuurschakelaars............................3-9
Claxonschakelaar........................3-9
Dimlichtschakelaar......................3-9
Lichtsignaalschakelaar................3-9Noodstopschakelaar....................3-9
Richtingaanwijzerschakelaar.......3-9
Schakelaar alarmverlichting......3-10
Startknop .....................................3-9
Stuurslot..........................................3-2
Stuursysteem, controleren............6-28
T
Tankbeluchtingsslang/
overloopslang...............................3-13
Tankdop............................................3-11
U
Uitlaatkatalysator..............................3-13
V
Veiligheidsinformatie..........................1-1
Vervangen van het luchtfilterelement en
reinigen van de aftapslangen.......6-13
Verzorging en stalling
van de motorfiets............................7-1
Voertuigidentificatienummer ...............9-1
Voor- en achterremblokken
controleren ....................................6-20
Voorvork, controleren.......................6-27
Voorwiel............................................6-37
Aanbrengen..................................6-37
Verwijderen...................................6-37
Vrije slag gaskabel, afstellen...........6-15
Vrijstandcontrolelampje......................3-4
W
Waarschuwingslampje
brandstofniveau..............................3-5
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur.................3-4
Waarschuwingslampje motorstoring ..3-4
Wiel (achter) .....................................6-37
Wiellagers controleren.....................6-29
Wiel (voor) ........................................6-38
Z
Zadels ..............................................3-14
Zekeringen, vervangen....................6-31
Zelfdiagnosesystemen.......................3-7
Zijstandaard .....................................3-18
Controleren en smeren .................6-27
Zijvering, smeren..............................6-27