YAMAHA NMAX 155 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: NMAX 155, Model: YAMAHA NMAX 155 2021Pages: 114, PDF Size: 10.88 MB
Page 41 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-8
6
DAUN3060
Ritteller olieverversin g
Deze ritteller toont de afgelegde afstand
sinds de motorolie voor het laatst werd ver-
verst. De indicator olieverversing “OIL”
knippert zodra de eerste 1000 km (600 mi)
zijn afgelegd en na 5000 km (3100 mi). Ver-
volgens gaat de indicator om de 6000 km
(3700 mi) knipperen.
Selecteer om de ritteller olieverversing en
de indicator olieverversing terug te stellen
de ritteller olieverversing en houd dan de
schakelaar “MENU” ingedrukt totdat “OIL”
en de ritteller beginnen te knipperen. Houd
terwijl “OIL” en de ritteller knipperen de
schakelaar “MENU” ingedrukt totdat de rit-
teller is teruggesteld.
OPMERKINGNadat de motorolie is ververst, moeten de
ritteller olieverversing en de indicator olie-
verversing worden teruggesteld. Anders zal
de indicator olieverversing niet op het juiste
moment gaan branden.
DAUN3070
Ritteller voor V-snaarvervan gin g
Deze ritteller toont de afgelegde afstand
sinds de V-snaar voor het laatst werd ver-
vangen. De indicator van de ritteller voor V-
snaarvervanging “V-BELT” gaat na elke
18000 km (11200 mi) knipperen om aan te
geven dat de V-snaar moet worden vervan-
gen. Selecteer om zowel de ritteller als de indi-
cator terug te stellen de ritteller V-snaarver-
vanging en houd dan de schakelaar
“MENU” ingedrukt totdat “V-BELT” en de
ritteller beginnen te knipperen. Druk terwijl
“V-BELT” en de ritteller knipperen op de
schakelaar “MENU” totdat de ritteller is te-
ruggesteld.
OPMERKINGAls de V-snaar is vervangen, moeten de rit-
teller en de indicator worden teruggesteld.
Anders zal de indicator V-snaarvervanging
niet op het juiste moment gaan branden.
DAU86940
Weer
gave hui dig b ran dstofver bruik
1. Indicator olieverversing “OIL”
2. Ritteller olieverversing
2
1
1.
2. Ritteller voor V-snaarvervanging
2 1
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
UBBDD0D0.book Page 8 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 42 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-9
6
Deze weergave toont het brandstofverbruik
onder de huidige rijomstandigheden. De
weergave kan worden ingesteld op “km/L”
of “L/100 km”, of “MPG” wanneer mijlen
worden gebruikt.
“km/L”: de afstand die kan worden af-
gelegd op 1.0 L brandstof.
“L/100 km”: de hoeveelheid brandstof
die nodig is om 100 km af te leggen.
“MPG”: de afstand die kan worden af-
gelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6 mi/h) wordt
DAU86950
Weer gave gemi ddel d b ran dstofver bruik Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet. De weergave van het ge-
middelde brandstofverbruik kan worden in-
gesteld op “km/L” of “L/100 km”, of “MPG”
wanneer mijlen worden gebruikt.
“km/L”: de gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 L brand-
stof.
“L/100 km”: de gemiddelde hoeveel-
heid brandstof die nodig is om 100 km
af te leggen.
“MPG”: de gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof.
OPMERKINGHoud om de weergave terug te stellen
de schakelaar “MENU” ingedrukt tot-
dat de terugstelling plaatsvindt.
Nadat de weergave is teruggesteld,
wordt “_ _._” weergegeven totdat eni-
ge afstand met de machine is gere-
den.
DAU86960
Accuspannin gsweerg ave
Deze weergave toont de huidige laadstatus
van de accu. Meer dan 12.8 V = Volle lading.
Onder 12.7 V = Opladen vereist.OPMERKINGAls de accuspanning lager is dan 9.0 V,
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
1. Accuspanningsmeter
1
UBBDD0D0.book Page 9 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 43 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-10
6
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU89570
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide bovenste koplampen
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide onderste koplampen ook
branden.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 8-2 voor startin-
structies voordat u de motor start.
DAU79500
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met het contactslot in de stand “ON” kunt
u met deze schakelaar de alarmverlichting
inschakelen (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU59011
Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de instelmodusweergave
van de multifunctionele meter.
1. Schakelaar “MENU”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
2. Alarmverlichtingsschakelaar “ ”
3. Startknop “ ”
1
34
2
AA
1
2
3
A
A
/
UBBDD0D0.book Page 10 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 44 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-11
6
Zie Multifunctionele meter op pagina 6-3
voor meer informatie.
DAU76391
Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
Zet om het stop-startsysteem in te schake-
len de schakelaar op “ ”. Zet om het stop-
startsysteem uit te schakelen deze schake-
laar op “ ”.
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12952
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
A
A
A
A
1. Voorremhendel
1
1. Achterremhendel1
UBBDD0D0.book Page 11 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 45 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-12
6
DAU53142
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid aan de voorkant van
het voertuig en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
2
1
1
2
UBBDD0D0.book Page 12 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 46 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-13
6
DAUN2810
Tractiere gelin gDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken b ij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermij d
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Tractiere gelin g instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Gebruik voor uitschakeling van de tractie-
regeling de schakelaar “MENU” om het
multifunctionele display te wisselen naar de
weergave van de tractieregeling. Houd ver-
volgens de schakelaar “MENU” drie secon-
den ingedrukt. Op het display wordt “TCS
OFF” weergegeven en het
controlelampje “ ” gaat branden.
OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 9-19.) Bij g eb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregeling
1
2
1. Controlelampje tractieregeling Ž
2. Weergave tractieregeling
1
2
UBBDD0D0.book Page 13 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 47 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-14
6
De tractiere gelin g teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.OPMERKINGGeef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
stellen. 1. Stop de machine en schakel deze vol- ledig uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel de machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje Ž dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.OPMERKINGAls het controlelampje Ž na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
een Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer de machinenakijken en het
waarschuwingslampje Ž uitscha-
kelen.
DAUN2571
Tank dopDraai om het tankdopdeksel te openen het
contactslot naar de stand “OPEN” en druk
op de knop “FUEL”.
Open de tankdop door deze linksom te
draaien en vervolgens omhoog te trekken.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1
2
1. “FUEL”-toets
1. Tankdopdeksel
2. Tankdop
1
1
2
UBBDD0D0.book Page 14 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 48 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-15
6
Plaats de tankdop door deze rechtsom te
draaien totdat het merkteken “ ” naar vo-
ren wijst. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rij den of de tank-
d op correct is aan geb racht. Door b rand-
stoflekka ge ontstaat bran dgevaar.
DAU13213
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u ben-
zine heeft ing eslikt, veel benzinedamp
heeft ing eadem d of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui d
1. “ ”-merkteken
2. Tankdop
12
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
UBBDD0D0.book Page 15 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 49 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-16
6
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u b enzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kle din g aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 90 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU86150
Tankoverloopslan gDe overloopslang voert overtollige brand-
stof af en leidt deze veilig weg van de ma-
chine.
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Aan
bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
90
Inhou d b ran dstoftank:
7.1 L (1.9 US gal, 1.6 Imp.gal)
Bran dstofreserve:
1.7 L (0.45 US gal, 0.37 Imp.gal)
E5
E10
1. Overloopslang brandstoftank
1
UBBDD0D0.book Page 16 Monday, June 14, 2021 1:17 PM
Page 50 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
6-17
6
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of b randwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
DAU89400
Za delOpenen van het za del
Via het contactslotDraai het contactslot naar “OPEN” en druk
dan op de knop “SEAT”. (Zie pagina 3-9.)
Met de mechanische sleutel1. Open het afdekplaatje van het sleutel- gat.
2. Steek de mechanische sleutel in het zadelslot en draai de sleutel rechtsom.
3. Til het zadel aan de achterzijde op.
LET OP
DCA24020
Zor g ervoor d at de sleutel gataf dekkin g
is geïnstalleer d als d e mechanische
sleutel niet wor dt geb ruikt.Sluiten van het za del
Druk het zadel aan de achterzijde omlaag
om te vergrendelen.OPMERKINGControleer alvorens te gaan rijden of het za-
del stevig is vergrendeld.
1. Afdekplaatje sleutelgat
2. Zadelslot
3. Ontgrendelen.
1 3
2
UBBDD0D0.book Page 17 Monday, June 14, 2021 1:17 PM