stop start YAMAHA TMAX 2001 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2001Pages: 100, PDF Size: 1.62 MB
Page 23 of 100

3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
23
4
5
6
7
8
9
123
DAU00138
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “
$
” om in een
noodgeval de motor direct uit te schake-
len, zoals wanneer de machine omslaat
of als de gaskabel blijft hangen.
DAU00134
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “
'
”
om de parkeerlichten, het achterlicht en
de instrumentenverlichting in te schake-
len. Zet de schakelaar in de stand “
:
”
om ook de koplamp in te schakelen.
1. Noodstopschakelaar
2. Schakelaar verlichtingssysteem
3. Startknop “,”
DAU03801
Startknop “
,
”
Druk bij ingetrokken zijstandaard en
bekrachtigde voor- of achterrem deze
knop in om de motor via de startmotor te
starten.
DC000005
<>Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
1
1. Voorremhendel
DAU03882
VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 22
Page 30 of 100

3-14
Er is mogelijk iets mis met de
zijstandaardschakelaar.Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.
JA NEE
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “#” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Bekrachtig de voor- of achterrem.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de remschakelaar.
Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.
Met nog afgezette motor:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Bekrachtig de voor- of achterrem.
8. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?Terwijl de motor nog draait:
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Er is mogelijk iets mis met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.OPMERKING:Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JA NEE
Alles in orde. U kunt met de scooter gaan rijden.
JA NEE
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
23
4
5
6
7
8
9
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 29
Page 37 of 100

5-1
DAU03844
X@8Maak uzelf grondig vertrouwd met
alle bedieningselementen en hun
functies voordat u gaat rijden.
Neem contact op met uw Yamaha-
dealer als er bedieningselementen
of functies zijn waarvan u de wer-
king niet volledig begrijpt.
8Start of bedien de motor nooit lan-
gere tijd in een afgesloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inhaleren ervan kan binnen korte
tijd bewusteloosheid of overlijden
veroorzaken. Zorg altijd voor vol-
doende ventilatie.
8Start de motor voor de veiligheid
altijd met de middenbok omlaag.
8Kom niet met uw handen in de
buurt van het achterwiel als de
motor stationair draait met de
middenbok omlaag.
DAU03843
Starten van de motor
DC000046
<>Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
DW000054
X@8Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-14.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “
#
” is gezet.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in
te drukken terwijl de voor- of achter-
rem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden aaaneen
draaien. Als de motor niet wil starten
draai dan de gasgreep 1/8 slag open en
probeer het nog eens.
DCA00045
<>Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van
de motor!
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9 5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 36
Page 80 of 100

6-38
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Oververhitte motor
DW000070
X@8
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8
Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.Er is geen
lekkage.
OPMERKING:Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 79
Page 97 of 100

INDEX
I
Identificatienummer sleutel......................9-1
Identificatienummer voertuig ...................9-1
Identificatienummers ...............................9-1
Inrijperiode...............................................5-4
K
Kettingkastolie .......................................6-16
Klepspeling, afstellen ............................6-22
Klok .........................................................3-5
Koelvloeistof ..........................................6-17
Koplampgloeilamp, vervangen ..............6-35
L
Locaties van onderdelen .........................2-1
Luchtfilterelement, reinigen ...................6-19
M
Middenbok en zijstandaard, controleren
en smeren ...........................................6-30
Modelinformatiesticker ............................9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................6-12
O
Opbergcompartimenten.........................3-12
P
Parkeren ..................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ..............................6-3
R
Remblokken, controleren ......................6-26
Remhendel (achter).................................3-8
Remhendel (voor)....................................3-7
Remhendels, smeren ............................6-29
Remlichtschakelaars voor- en
achterrem ............................................6-25
Remmen ..................................................5-3
Remvloeistof, verversen ........................6-28
Remvloeistofniveau, controleren ...........6-27
Rugsteun rijderzadel, verstellen ............3-10
S
Snelheidsmeterunit..................................3-3
Sneller en langzamer rijden.....................5-2
Specificaties ............................................8-1
Stalling.....................................................7-4
Starten van de motor ...............................5-1
Startspersysteem ..................................3-13
Stationair motortoerental .......................6-21
Storingzoeken .......................................6-36
Storingzoekschema’s ............................6-37
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen ..................6-6
Stuurschakelaars.....................................3-6
Claxonschakelaar .................................3-6
Dimlichtschakelaar ................................3-6
Lichtschakelaar .....................................3-7
Lichtsignaalschakelaar .........................3-6
Noodstopschakelaar .............................3-7
Richtingaanwijzerschakelaar ................3-6
Startknop ..............................................3-7
Stuursysteem, controle..........................6-31
A
Aandachtspunten voor veilig
motorrijden ............................................1-2
Accu ......................................................6-32
B
Banden ..................................................6-23
ougies, controleren ..................................6-9
Brandstof .................................................3-9
Brandstofniveaumeter .............................3-4
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ...5-3
C
Carburateurs, afstellen ..........................6-21
Contactslot/stuurslot-unit .........................3-1
Controlelampjes ......................................3-2
Controlelampje grootlicht ......................3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ........3-3
Controlelampje voor
olieverversingstermijn .........................3-2
“V-Belt” controlelampje voor V-snaar
vervanging ..........................................3-3
Controlelijst voor gebruik .........................4-1
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ................................................6-29
Gaskabel, afstellen van vrije slag ..........6-22
Gereedschapsset ....................................6-1
H
Helmbevestiging ....................................3-11
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 96