YAMAHA TMAX 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2005, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2005Pages: 96, PDF Size: 2.76 MB
Page 1 of 96
HANDLEIDING
5VU-28199-D1XP500AXP500
Page 2 of 96
Page 3 of 96
INLEIDING
DAU10110
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de XP500 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van pro-
ducten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw
XP500. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook
wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog
vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
Page 4 of 96
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU34110
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
OPMERKING:
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd bij de scooter blij-
ven, ook als deze later wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er
soms sprake zijn van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat
de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding,
neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA12410
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT GEBRUIKEN.Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIG-
HEID!
Wanneer de instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd,
kan dit leiden tot ernstig of z
elfs dodelijk letsel
voor de bestuurder, omstanders of
degene die de scooter inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP geeft aan dat er speciale voorzorgsmaatregelen moeten
worden getroffen om schade aan de scooter te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan verge-
makkelijken of verhelderen.
WAARSCHUWING
LET OP:OPMERKING:
Page 5 of 96
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU10200
XP500/XP500A
HANDLEIDING
©2004 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e uitgave, Juli 2004
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Printed in Japan.
Page 6 of 96
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
...............1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
motorrijden ...................................1-5
BESCHRIJVING
.................................2-1
Aanzicht linkerzijde ...........................2-1
Aanzicht rechterzijde ........................2-2
Bedieningen en instrumenten ...........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN
..............................3-1
Startblokkeersysteem ......................3-1
Contactslot/stuurslot ........................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ................3-3
Snelheidsmeter ................................3-5
Toerenteller .....................................3-5
Multifunctioneel display ...................3-6
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ..3-10
Stuurschakelaars ...........................3-10
Voorremhendel ..............................3-12
Achterremhendel ...........................3-12
Achterremblokkeerhendel ..............3-12
ABS (voor modellen met ABS) ......3-13
Tankdop .........................................3-14
Brandstof .......................................3-15
Uitlaatkatalysator ...........................3-16
Zadel ..............................................3-16
Verstellen van rugsteun
rijderzadel ...................................3-17
Helmbevestiging ............................3-18Opbergcompartimenten ................ 3-18
Schokdemper ................................ 3-20
Zijstandaard .................................. 3-20
Startspersysteem .......................... 3-21
CONTROLES VOOR HET
STARTEN
............................................ 4-1
Controlelijst voor gebruik ................. 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE
............................... 5-1
Starten van de motor ....................... 5-1
Wegrijden ........................................ 5-2
Sneller en langzamer rijden ............ 5-3
Remmen .......................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ......................... 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-4
Parkeren .......................................... 5-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES
.................. 6-1
Boordgereedschapsset ................... 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ..................... 6-3
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen ......... 6-6
Controleren van de bougies ............ 6-9
Motorolie en oliefilterpatroon ......... 6-11
Kettingkastolie ............................... 6-14
Koelvloeistof .................................. 6-15Reinigen van het
luchtfilterelement ....................... 6-17
Afstellen van het stationair
toerental .................................... 6-18
Controleren van de vrije slag
gaskabel .................................... 6-19
Klepspeling ................................... 6-19
Banden ......................................... 6-20
Gietwielen ..................................... 6-22
Vrije slag voor- en
achterremhendel ........................ 6-22
Kabel van achterremblokkeerhendel
afstellen ..................................... 6-23
Controleren van voor- en
achterremblokken ...................... 6-24
Controleren van
remvloeistofniveau ..................... 6-25
Verversen van remvloeistof .......... 6-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-26
Smeren van voor- en
achterremhendels ...................... 6-26
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard ........ 6-27
Voorvork controleren ..................... 6-27
Controle van stuursysteem ........... 6-28
Controleren van wiellagers ........... 6-29
Accu .............................................. 6-29
Zekeringen vervangen .................. 6-31
Koplampgloeilamp vervangen ....... 6-33
Problemen oplossen ..................... 6-34
Page 7 of 96
INHOUDSOPGAVE
Storingzoekschema’s .................... 6-35
VERZORGING EN STALLING VAN
DE SCOOTER
..................................... 7-1
Verzorging ....................................... 7-1
Stalling ............................................. 7-3
SPECIFICATIES
................................. 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE
............... 9-1
Identificatienummers ....................... 9-1
Page 8 of 96
1-1
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10260
SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE
VOERTUIGEN. HUN VEILIG GE-
BRUIK EN WERKING ZIJN AFHAN-
KELIJK VAN JUISTE
RIJTECHNIEKEN EN VAN DE DES-
KUNDIGHEID VAN DE BESTUUR-
DER. ELKE BESTUURDER MOET
BEKEND ZIJN MET DE VOLGENDE
VEREISTEN ALVORENS MET DEZE
SCOOTER TE GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:
DOOR EEN COMPETENTE IN-
FORMATIEBRON GRONDIG
ZIJN INGELICHT OVER ALLE
ASPECTEN VAN SCOOTERRIJ-
DEN.
ZICH HOUDEN AAN DE WAAR-
SCHUWINGEN EN ONDER-
HOUDSEISEN VERMELD IN HET
INSTRUCTIEBOEKJE VOOR DE
EIGENAAR.
GRONDIG GETRAIND ZIJN IN
VEILIGE EN CORRECTE RIJ-
TECHNIEKEN.
GEBRUIK MAKEN VAN PRO-
FESSIONELE TECHNISCHESERVICE, ZOALS AANGEGE-
VEN IN HET INSTRUCTIEBOEK-
JE EN/OF WANNEER DE
MECHANISCHE CONDITIES DIT
VEREISEN.
Veilig rijden
Controleer de machine altijd voor u
gaat rijden. Een zorgvuldige con-
trole kan een ongeval helpen voor-
komen.
Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus
een passagier.
Het niet opmerken en herkennen
van scooters door andere wegge-
bruikers vormt de belangrijkste
oorzaak van auto/scooter ongeval-
len. Vaak worden ongevallen ver-
oorzaakt doordat een
autobestuurder de scooter niet
heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het ri-
sico op een dergelijk type ongeval
te verminderen.
Dus:
Draag een jack in felle kleuren.
Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van krui-
singen, daar doen ongelukken
met scooters zich namelijk het
meest voor.
Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien.
Ga niet rijden in de dode zicht-
hoek van een andere wegge-
bruiker.
Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Vaak wa-
ren bij een ongeval betrokken be-
stuurders zelfs niet in het bezit van
een geldig rijbewijs.
Zorg dat u bekwaam bent om te
rijden en leen uw machine al-
leen uit aan ervaren scooterrij-
ders.
Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met
uw beperkingen helpt u onge-
lukken voorkomen.
We raden aan om het scooterrij-
den te oefenen op plekken waar
geen verkeer is, totdat u grondig
Page 9 of 96
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
1
bekend bent met de scooter en
zijn bediening.
Ongelukken worden vaak veroor-
zaakt door een fout van de scoo-
terbestuurder. Veel bestuurders
houden bij het ingaan van een
bocht een TE HOGE RIJSNEL-
HEID aan of rijden te lang rechtop
(onvoldoende schuinleggen bij de
bewuste rijsnelheid), zodat de
bocht dan te wijd word genomen.
Neem altijd de maximum snel-
heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het ver-
keer toestaan.
Geef altijd richting aan voordat u
afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers
u kunnen zien.
De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.
De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de voetplaat, om zo de machtover het stuur te behouden.
De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de pas-
sagiersvoetsteunen te houden.
Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beide voe-
ten stevig op de passagiersvoet-
steunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde we-
gen. De machine is niet bedoeld
voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke af-
loop betreffen meestal hoofdletsel. Het
dragen van een helm is de belangrijk-
ste factor bij het voorkomen of reduce-
ren van hoofdletsel.
Draag altijd een goedgekeurde
helm.
Draag ook een gezichtskap of eenveiligheidsbril. De rijwind in uw
niet-afgeschermde ogen kan het
zicht verslechteren, zodat u geva-
ren te laat zou opmerken.
Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan scha-
kelhandgrepen of door de wielen
worden gegrepen en zo een onge-
val of letsel veroorzaken.
Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brandwon-
den veroorzaken. Draag altijd be-
schermende kleding die uw
benen, enkels en voeten bedekt.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor pas-
sagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
Page 10 of 96
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-3
1
goedgekeurd, of door originele onder-
delen te verwijderen, kan deze scooter
onveilig worden in het gebruik en ern-
stig persoonlijk letsel veroorzaken.
Door dergelijke wijzigingen kan het ge-
bruik van uw scooter ook onwettig wor-
den.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
verdeling van de scooter verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen van
uw scooter, om zo mogelijke ongeval-
len te vermijden. Pas extra op wanneer
u op een scooter rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:
Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtlimiet van XP500190 kg (419 lb) XP500A 185 kg (408 lb)
niet overschrijden. Let op het volgende
wanneer u tot deze gewichtslimiet be-
laadt:
Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag mogelijk
liggen en zo dicht mogelijk nabij de
scooter. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk aan beide zij-
den van de scooter wordt ver-
deeld, om zo onbalans of
instabiliteit te beperken.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voor-
doen. Controleer voordat u gaat rij-
den of accessoires en bagage
stevig aan de scooter zijn beves-
tigd. Controleer de bevestigings-
punten voor accessoires en
bagage regelmatig.
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een insta-
biel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.Accessoires
Originele Yamaha accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze scooter. Yamaha is niet in staat
om alle overige leverbare accessoires
te testen. U bent dus zelf verantwoor-
delijk voor de juiste keuze, installatie en
gebruik van niet-Yamaha accessoires.
Wees zorgvuldig bij de keuze en instal-
latie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die ver-
meld onder het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de
prestaties van uw scooter. Inspec-
teer het accessoire zorgvuldig al-
vorens het te gebruiken, om zeker
te zijn dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele
manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening be-
perkt of lampen of reflectors af-
dekt.
Accessoires die aan of nabij het