ABS YAMAHA TMAX 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2019Pages: 122, PDF Size: 15.25 MB
Page 1 of 122

XP530-A
XP530D-A
TMAX ABS
MOTORFIETS
BV1-F8199-D20
HANDLEIDING
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
BV1-9-D2_1_Hyoshi.indd 12018/12/27 15:51:11
Page 3 of 122

DAU79574
OPMERKING
Dit model is uitgerust met het My TMAX Connect GPS-systeem. Dit systeem moet
worden geactiveerd voordat het kan worden gebruikt. Raadpleeg de handleiding
van het Vodafone-klantenportaal voor instructies voor het registreren en activeren
van het systeem.
www.my-tmax-connect.eu
Conformiteitsverklaring
De fabrikant verklaart hierbij, geheel voor eigen verantwoordelijkheid, dat het
volgende product:
Leiding en coördinatie
100%-dochteronderneming
die wordt geleid en
gecoördineerd door
Vodafone Global
Enterprise Ltd.
Maatschappelijke
zetel en hoofdkantoor
Via Astico 41
21100 Varese, Italië
T+39 0332 825 111
F+39 0332 222 005 Vodafone Automotive SpA
Cap.Soc.
$Š 11.647.352,52 i.v.
C.F./P.IVA IT00407590124
automotive.vodafone.comTelematicaregeleenheid voor gebruik op motorfietsen
2433
HW/SW-versie van geteste eenheid: HW 0.2 / SW 48
Opmerking: in het onderdeelnummer 4C2433YABS
verwijst A naar HW-versie en B naar SW-versie
4C2433XAYZ, waarin X kan variëren naargelang de
markt/klant en YZ kan variëren naargelang de
productversie/kleine variaties in de software die geen
invloed hebben op EMC-, radio- en
veiligheidsparameters en -prestaties Naam/beschrijving
product:
Type/model:
Aanvullende informatie:
EN 301489-1 v.1.9.2, EN 301489-3 v.1.6.1,
EN 301489-7 v.1.3.1
EN 60950-1:2006 + A1:2010 + A11:2009 + A12:2011
+ A2:2013
EN 62311:2008
EN 301511 v.9.0.2, EN 300440-1 v.1.6.1,
EN 300440-2 v.1.4.1 EMC :
Veiligheid:
Gezondheid:
Radiospectrum: in overeenstemming is met de essentiële vereisten van Europese Richtlijn
2014/53/EU.
Het product is getest en is in overeenstemming met de volgende normen:
Het product is voorzien van de volgende CE-markering en het nummer van de
aangemelde instantie volgens Europese Richtlijn 2014/53/EU.
De aangemelde instantie EMCCert Dr. Rasek GmbH met
EU-identificatienummer 0678 heeft een conformiteitsbeoordeling uitgevoerd
volgens Bijlage III, Module B, en het certificaat van EU-typeonderzoek met
nummer G110753H afgegeven.
8 november 2016
Daniele Lucherini - Directeur Dario Parisi - Producthomologatie-expert
©2015 Vodafone Automotive SpA, alle rechten voorbehouden
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 6 of 122

Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie........................1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
rijden ............................................1-5
Beschrijving......................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
Smart-sleutelsysteem ......................3-1
Smart-sleutelsysteem ......................3-1
Bereik van het Smart-
sleutelsysteem .............................3-2
De Smart-sleutel en mechanische
sleutel gebruiken ..........................3-3
Smart-sleutel ...................................3-5
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen ....................................3-6
De machine inschakelen .................3-7
Machinevoeding uitschakelen .........3-8
Het stuurslot vergrendelen ..............3-9
De middenbok vergrendelen .........3-10
Toegang tot
opbergcompartimenten en
brandstoftank .............................3-10
Parkeermodus ...............................3-12
Speciale kenmerken.........................4-1
Cruise control (XP530D-A) ..............4-1
D-mode (rijmodus) ...........................4-3
Tractieregeling .................................4-4
Functies van instrumenten en
bedieningselementen.......................5-1
Stuurschakelaars .............................5-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ................5-2
Snelheidsmeter................................5-4
Toerenteller .....................................5-4
Multifunctioneel display ...................5-5
Voorremhendel ..............................5-17
Achterremhendel ...........................5-18
Achterremblokkeerhendel..............5-18
Anti-blokkeervoorziening
remsysteem (ABS) .....................5-19
Tankdop.........................................5-20Brandstof ....................................... 5-21
Overloopslang brandstoftank ........ 5-22
Uitlaatkatalysator........................... 5-23
Opbergcompartimenten ................ 5-23
Kuipruit (XP530-A) ........................ 5-25
Achteruitkijkspiegels...................... 5-26
Schokdemperunit .......................... 5-27
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ............................... 5-28
Zijstandaard .................................. 5-29
Startspersysteem .......................... 5-30
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden................................... 6-1
Gebruik en belangrijke rij-
informatie.......................................... 7-1
Starten van de motor....................... 7-2
Wegrijden ........................................ 7-3
Sneller en langzamer rijden ............ 7-3
Remmen.......................................... 7-4
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ......................... 7-5
Inrijperiode ...................................... 7-5
Parkeren.......................................... 7-6
Periodiek onderhoud en
afstelling............................................ 8-1
Gereedschapsset ............................ 8-2
Periodieke onderhoudsschema’s .... 8-3
Periodiek onderhoudsschema van
het uitstootcontrolesysteem ......... 8-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema ..................... 8-4
Panelen verwijderen en
aanbrengen.................................. 8-7
Controleren van de bougies ............ 8-9
Filterbus ........................................ 8-10
Motorolie en oliefilterpatroon ......... 8-10
Waarom Yamalube ....................... 8-13
Koelvloeistof .................................. 8-13
Motorluchtfilterelement .................. 8-15
Stationair toerental controleren ..... 8-16
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................. 8-17
Klepspeling.................................... 8-17
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 34 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
gebruikt voor het inschakelen van de alarm-
verlichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet draait
omdat hierdoor de accu kan ontladen.
DAU73951Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU77301Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU77311Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU73931Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 4-3 voor uitleg over de rijmodus.
DAU77122
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU77550Controlelampjes cruise control
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van deze controlelampjes.
DAU77560Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander regelsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “ ”
3. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en
“”
4. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Controlelampjes cruise control (XP530D-A)
12 45 63
7
ABS
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 35 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
troleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, of permanent aan blijft, laat
de machine dan nakijken door een Yamaha
dealer.
DAU77073ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
ABS. (Zie pagina 5-19.)
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, gaat dit lampje branden om vervol-
gens weer te doven als een rijsnelheid van
10 km/h (6 mi/h) is bereikt. Als het waar-
schuwingslampje:
niet gaat branden als de machinevoe-
ding wordt ingeschakeld
niet uitgaat bij een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
werkt de anti-blokkeervoorziening remsy-
steem mogelijk niet goed. Laat de machine
zo snel mogelijk controleren door een
Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zosnel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer gas wordt gegeven terwijl
de machine op de middenbok staat. Er is
dan echter geen sprake van een storing.
DAU74082Controlelampje tractieregeling “ ”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU78080Controlelampje Smart-sleutelsysteem
“”
Dit controlelampje knippert wanneer de ma-
chine en Smart-sleutel met elkaar commu-
niceren en bij uitvoering van bepaalde
bewerkingen van het Smart-sleutelsy-
steem.
Het controlelampje kan ook knipperen bij
een fout in het Smart-sleutelsysteem.
OPMERKING
Als op de startschakelaar wordt gedrukt,
gaat het controlelampje ongeveer een se-
conde lang branden en dooft het vervolgens
weer. Als het controlelampje niet zoals ge-
bruikelijk gaat branden of dooft, laat dan
een Yamaha dealer de machine controle-
ren.
ABS
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 51 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU65582
Anti-blokkeervoorziening
remsysteem (ABS)
Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regelsy-
steem dat de voorrem en achterrem onaf-
hankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” remmen,
dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Telkens wanneer het voertuig wordt
ingeschakeld en de snelheid 10 km/h
(6 mi/h) of hoger bereikt, voert het
ABS-systeem een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens deze test hoort u een klik-
kend geluid en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
2
1
2
BV1-9-D2.book 19 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 67 of 122

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77082
Starten van de motor
LET OP
DCA10251
Zie pagina 7-5 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.
Het startblokkeringssysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard omhoog is ge-
klapt. (Zie pagina 5-30.)
1. Nader de machine met de Smart-sleu-
tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en worden
de middenbok en het stuurslot ont-
grendeld (als deze vergrendeld wa-
ren). Alle controle- en
waarschuwingslampjes moeten kort
gaan branden en dan uitgaan.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de machinevoeding
wordt ingeschakeld en weer uitgaan
zodra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA22510
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, zie dan pagina 5-2 voor een
controle van het circuit van het betref-
fende waarschuwings- of controlelamp-
je.3. Draai het gas volledig dicht.
4. Start de motor door op de schakelaar
“ON/ ” te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de schakelaar “ON/ ”
is gedrukt, wacht dan 10 seconden al-
vorens opnieuw op de schakelaar te
drukken zodat de accuspanning kan
worden hersteld.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
1. Schakelaar “ON/ ”
1
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 101 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
(XP530-A)(XP530D-A)
(XP530D-A)
1. Zekering ABS-regeleenheid
2. Circuitzekering aansluitcontact voor acces-
soires
3. Koplampzekering
4. Reservezekering
5. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
6. Zekering ABS-motor
7. Zekering elektronische smoorklep
1. Reservezekering
2. Zekering zadelslot
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering achterlichtcircuit
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Backup-zekering
4
765123
1
3 4 5 6 812
7
1. Reservezekering
2. Zekering kuipruitstelmotor
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering achterlichtcircuit
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Backup-zekering
1. Zekering remlicht
2. Cruise control zekering
3. Reservezekering
1
3 4 5 6 812
7
3
1 2
BV1-9-D2.book 30 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 102 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
3. Schakel de machinevoeding in en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU77162
Voertuigverlichting
Met uitzondering van de voorste richting-
aanwijzers en de kentekenverlichting is dit
model uitgerust met LED-verlichting. Als
een lampje niet gaat branden, controleer
dan de zekeringen en laat vervolgens een
Yamaha dealer de machine controleren.
Als een voorste richtingaanwijzer of de ken-
tekenverlichting niet gaat branden, contro-
leer dan het lampje en vervang het indien
nodig.
LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Zekering achterlichtcircuit:
7.5 A
Remlicht zekering:
1.0 A (XP530D-A)
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A (XP530D-A)
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Zekering cruise control:
1.0 A (XP530D-A)
Backup-zekering:
15.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
2.0 A
Zekering zadelslot:
7.5 A (XP530-A)
1. Koplamp
2. Parkeerlicht
1
21
2
BV1-9-D2.book 31 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 111 of 122

Onderhoud en stalling van de scooter
9-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
was op onderdelen met een matte
afwerking. Borstels kunnen kras-
sen en beschadigingen veroorza-
ken op de matte afwerking, gebruik
alleen een zachte spons of hand-
doek.
doeken, sponzen of borstels met
resten van schurende reinigings-
middelen of agressieve chemische
stoffen zoals oplosmiddelen, benzi-
ne, roestverwijderaars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen
1. Plaats de machine buiten direct zon-
licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri-
sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een
hoogwaardig ontvettingsmiddel en een
kunststof borstel of spons. LET OP:
Gebruik geen ontvettingsmiddel op
gedeelten die gesmeerd moeten
worden, zoals afdichtingen, pakkin-
gen en wielassen. Volg de instruc-
ties bij het product.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af
en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht-
streeks in de uitlaatdemper, het instru-
mentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik koud water
als het voertuig is blootgesteld aan
zout. Warm water vergroot de bij-
tende eigenschappen van
zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
agressieve chemicaliën om de kuip-
ruit te reinigen. Daarnaast kunnen
bepaalde reinigingsmiddelen voor
kunststof krassen achterlaten op de
kuipruit, dus test een reinigings-
middel altijd eerst voordat u het toe-
past.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen
1. Droog de machine met een zeem of
vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfketting:
Aandrijfketting drogen en vervolgens
smeren om roestvorming te voorko-
men.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分