YAMAHA TRICITY 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: TRICITY, Model: YAMAHA TRICITY 2016Pages: 86, PDF Size: 2.56 MB
Page 21 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-6
3
eerste weergavemodus blijven bran-
den, laat dan de accu opladen door
een Yamaha dealer.
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Bran
dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Ga
zo snel mogelijk tanken als het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ” gaan knipperen.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten eerst alle displaysegmenten
van de brandstofniveaumeter kort op en
wordt daarna het huidige brandstofniveau
weergegeven.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als een storing
wordt gedetecteerd in een elektrisch cir-
cuit, gaan alle displaysegmenten en de
waarschuwingsindicator brandstofniveau
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.Klok
De klok op tijd zetten:1. Houd de “SELECT”-toets en “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den lang ingedrukt, de
urenaanduiding zal gaan knipperen.
2. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
1. Snelheidsmeter
1
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
2. Brandstofniveaumeter
1
2
1. Klok
1
U2CMD2D0.book Page 6 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 22 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-7
3
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Buitenluchttemperatuurweer gave “OUT
TEMP”
Dit display toont de buitenluchttempera-
tuur van –10 °C tot 40 °C in stappen van 1
°C. De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkel ijke buitenluchttempe-
ratuur.OPMERKING Als de buitenluchttemperatuur daalt
tot onder –10 °C, wordt er geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
Als de buitenluchttemperatuur stijgt
tot boven 40 °C, wordt er geen hogere
temperatuur dan 40 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (onder 20 km/h
[13 mi/h]) of door het oponthoud bij
verkeerslichten, spoorwegovergan-
gen etc.
Kilometerteller- en rittellermo dus
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afstand afgelegd
sinds de tellers het laatst werden terugge-
steld op nul.
Druk op de toets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, de ritteller voor olieverversing “OIL TRIP”
en de ritteller voor V-snaarvervanging
“BELT TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO
→ TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP →
BELT TRIP → ODO
Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de brand-
stoftank over is, beginnen het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator voor brand-
stofniveau te knipperen. De weergave in
het display wisselt automatisch naar de rit-
teller voor brandstofreserve “F” die de af-
stand begint te tellen die vanaf dat punt
wordt afgelegd. Druk in dat geval op de
“SELECT”-toets om de weergave te wisse-
len in de onderstaande volgorde:
F → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODO → F
Om ritteller 1, 2 of de brandstofreserve-rit-
teller terug te stellen, selecteert u deze door
op de “SELECT”-toets te drukken en houdt
u vervolgens de “RESET”-toets een secon-
de lang ingedrukt. Wanneer u de brandstof-
reserve-ritteller niet zelf met de hand op nul
terugstelt, wordt deze automatisch terug-
gesteld zodra na het tanken 5 km (3 mi) is
gereden en verschijnt de vorige weergave-
modus weer.
1. Buitenluchttemperatuurdisplay
1
1. Kilometerteller/rittellers
1
U2CMD2D0.book Page 7 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 23 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-8
3
Als u de ritteller voor o lieverversing of de rit-
teller voor V-snaarvervanging wilt terugstel-
len, selecteert u deze door op de toets
“SELECT” te drukken en vervolgens de
toets “RESET” gedurende drie tot vier se-
conden ingedrukt te houden.OPMERKING De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers word en teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.In dicator olieverversin g “OIL CHANGE”
Deze indicator gaat branden zodra de eer-
ste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
4000 km (2500 mi). Vervolgens gaat de in- dicator na elke 4000 km (2500 mi) branden
om aan te geven dat de motorolie moet
worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
indicator olieverversing en de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de toets
“RESET” een seconde lang ingedrukt.
Houd terwijl “OIL CHANGE” knippert de
toets “RESET” drie seconden ingedrukt. De
ritteller voor olieverversing wordt terugge-
steld en de indicator olieverversing gaat uit.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing na de olieverversing worden
teruggesteld zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven.
In
dicator V-snaarvervan gin g “V-BELT”
Deze indicator gaat na elke 20000 km
(12500 mi) branden om aan te geven dat de
V-snaar moet worden vervangen.
Nadat de V-snaar is vervangen, moeten de
indicator V-snaarvervanging en de ritteller
voor V-snaarvervanging worden terugge-
steld. Om beide terug te stellen, selecteert
u de ritteller voor V-snaarvervanging en
houdt u de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt. Houd terwijl “V-BELT” knip-
pert de toets “RESET” gedurende drie tot
vier seconden ingedrukt. De ritteller voor V-
snaarvervanging wordt teruggesteld en de
indicator V-snaarvervanging gaat uit.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator V-snaarvervanging gaat branden
(d.w.z. voordat de intervalperiode voor V-
snaarvervanging is verstreken), moet de rit-1. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
2. Olieverversingskilometerteller
12
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Kilometerteller V-snaarvervanging
12
U2CMD2D0.book Page 8 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 24 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-9
3
teller V-snaarvervanging worden terugge-
steld zodat het eerstvolgende tijdstip voor
V-snaarvervanging weer correct wordt aan-
gegeven.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startin-
structies voordat u de motor start.
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
123
1
U2CMD2D0.book Page 9 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 25 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-10
3
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAUS1963
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de achterremhendel trekt,
wordt de achterrem en een gedeelte van de
voorrem bekrachtigd. Trek beide remhen-
dels tegelijkertijd aan voor maximale rem-
kracht.OPMERKING Daar het gekoppelde remsysteem
mechanisch is, kunt u extra vrije slag
voelen in de voorremhendel als de
achterremhendel wordt aangetrok-
ken.
Het gekoppelde remsysteem functio-
neert niet als alleen de voorrem wordt
bekrachtigd.
1. Voorremhendel
1
1. Achterremhendel
1
U2CMD2D0.book Page 10 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 26 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-11
3
DAU70900
ABS (voor mo dellen met ABS)Het ABS (anti-blokkeervoorziening remsy-
steem) van uw meerwielig leunend voertuig
bevat een elektronisch regelsysteem dat de
voor- en achterrem onafhankelijk van el-
kaar aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid aan de voorkant van
het voertuig en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en d e rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
1. Achterwielsensor
11
U2CMD2D0.book Page 11 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 27 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-12
3
DAU37473
Tank dopOm de tankd op te verwij deren
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tankd op aan te bren gen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank en draai
hem rechtsom tot de
merktekens “ ” op de dop en de
tank tegenover elkaar staan.
2. Sluit het zadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door b randstof-
lekka ge ontstaat b randgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Tankdop
2. “ ”-merkteken
2
2
1
U2CMD2D0.book Page 12 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 28 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-13
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek d an andere kled ing aan.
DAU53013
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt. Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Voor
geschreven bran dstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
6.6 L (1.74 US gal, 1.45 Imp.gal)
U2CMD2D0.book Page 13 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 29 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-14
3
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhitting .
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare scha de wor den toeg e-
b racht aan d e uitlaatkatalysator.
DAU60621
ZadelOpenen van het za del
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze dan linksom naar de stand
“SEAT OPEN”.
MW1251. Openen.
1
U2CMD2D0.book Page 14 Monday, August 24, 2015 3:11 PM
Page 30 of 86
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-15
3
MW125AOPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het za del
1. Klap het zadel omlaag en druk dan aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUT3711
Voetsteun passa gierOm de voetsteun voor passagiers te ge-
bruiken, kunt u hem als volgt uittrekken.
Om de voetsteun voor passagiers in te
klappen, kunt u hem terugduwen in de oor-
spronkelijke positie.
DAU61130
Op ber gcompartimentOnder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-14.)
WAARSCHUWING
DWA10962
Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) van het op-
b er gcompartiment niet.
Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 169 kg (373 lb) voor de
machine niet.LET OP
DCA21150
Let op het vol gen de bij het geb ruik van
het op ber gcompartiment.
Het op ber gcompartiment wor dt
warm bij blootstellin g aan zon en/of
warmte van d e motor, dus bewaar
1. Openen.
1
1. Voetsteun voor passagiers
1
1. Opbergcompartiment
1
U2CMD2D0.book Page 15 Monday, August 24, 2015 3:11 PM