YAMAHA XJR 1300 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2005, Model line: XJR 1300, Model: YAMAHA XJR 1300 2005Pages: 88, PDF Size: 5.51 MB
Page 21 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
menten en symbool “” gaan knipperen.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer hetelektrisch circuit te testen.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de toets “SELECT” en de toets
“RESET” tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Schakelaar alarmverlichting “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
U5WMD2D0.book Page 7 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 22 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.1. Koppelingshendel
U5WMD2D0.book Page 8 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 23 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26822
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
2. Pijlteken
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
1.“”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
U5WMD2D0.book Page 9 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 24 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het “” merkteken op
de remhendel staat.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13070
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5WMD2D0.book Page 10 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 25 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is afgesloten.
DAU13210
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
21.0 L (5.55 US gal) (4.62 Imp.gal)
Brandstofreserve:
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
U5WMD2D0.book Page 11 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 26 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13410
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die indien nodig.
DAU13440
Uitlaatkatalysator Deze machine heeft een uitlaatkatalysator
die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
1. Tankbeluchtingsslang
2. Oorspronkelijke positie (wit merkteken)
U5WMD2D0.book Page 12 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 27 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU13570
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brand-
stofkraan worden als volgt toegelicht en ge-
toond in de afbeeldingen.
AAN
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de car-
burateurs terwijl de motor draait. Draai de
hendel van de brandstofkraan naar deze
stand om de motor te starten en te gaan rij-
den.RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de reser-
vehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan snel
naar deze stand als u tijdens het rijden zon-
der brandstof komt te staan, anders kan de
motor afslaan en moet de brandstoftoevoer
opnieuw worden geactiveerd (zie onder
“PRI”). Nadat de hendel van de brandstof-
kraan naar “RES” is gedraaid, moet zo snel
mogelijk brandstof worden bijgetankt, ver-
geet daarna niet de hendel van de brand-
stofkraan weer terug naar “ON” te draaien!PRI
Dit is de stand voor het opnieuw activeren
van de brandstoftoevoer. Met de hendel
van de brandstofkraan in deze stand wordt
de brandstoftoevoer naar de motor op druk
gebracht. Draai de hendel van de brand-
stofkraan in deze stand nadat de motor zon-
der brandstof is komen te staan. De
brandstof stroomt dan rechtstreeks naar de
carburateurs, waardoor starten wordt ver-
gemakkelijkt. Vergeet na starten van de
motor niet de brandstofkraan weer naar
“ON” te draaien (of naar “RES” als u nog
niet heeft bijgetankt).1. Pijlteken op “ON”
1. Pijlteken op “RES”
1. Pijlteken op “PRI”
U5WMD2D0.book Page 13 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 28 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU13590
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in richting (a) om de cho-
ke aan te zetten.
Beweeg de hendel in richting (b) om de cho-
ke uit te zetten.
DAU13900
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai hem dan zoals afgebeeld.
2. Trek het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
1. Chokehendel “”
1. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U5WMD2D0.book Page 14 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 29 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU14350
Helmbevestiging Steek de sleutel in het zadelslot en draai
deze dan zoals getoond om de helmbeves-
tiging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door de
sleutel in de oorspronkelijke positie te
draaien en deze dan uit te nemen.
WAARSCHUWING
DWA10160
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en eenongeval niet uitgesloten is.
DAU14411
Opbergcompartiment Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een origineel Yamaha U-slot.
(Andere typen sloten passen mogelijk niet.)
Bij het opbergen van een U-slot in het op-
bergcompartiment moet dit stevig met de
riemen worden bevestigd. Als het U-slot
niet in het opbergcompartiment is opgebor-
gen, maak dan de riemen vast om deze niet
te verliezen.
Als de gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de motorfiets dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU14720
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
om de veervoorspanning in te stellen.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
1. Ontgrendelen.
1. Stang u-slot (optie)
2. Riem
3. Yamaha U-slot (optie)
1. Stelbout veervoorspanning
U5WMD2D0.book Page 15 Monday, August 2, 2004 10:31 AM
Page 30 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
OPMERKING:Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-plug.
DAU14901
Afstellen van de
schokdemperunits Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af, ge-
bruik de speciale sleutels in de boordge-
reedschapsset.
Blokkeer om de veervoorspanning te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
bovenste ring en draai dan de onderste ring
(de stelring) op beide schokdemperunits in
de richting (a) zoals afgebeeld.Blokkeer om de veervoorspanning te verla-
gen en zo de vering zachter te maken de
bovenste ring en draai dan de onderste ring
(de stelring) op beide schokdemperunits in
de richting (b) zoals afgebeeld.
1. Huidige instelling
2. VorkplugAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
7
Standaard:
5
Maximum (hard):
1
1. Bovenste ring
2. Onderste ring (stelring veervoorspanning)
1. Bovenste ring
2. Onderste ring (stelring veervoorspanning)
U5WMD2D0.book Page 16 Monday, August 2, 2004 10:31 AM